ECLI:NL:GHDHA:2020:764

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
14 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
200.182.227/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige daad en bewijswaardering bij facturen voor niet geleverde goederen en diensten

In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Den Haag, staat de appellant, een ICT-ondernemer, tegenover Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland (GGZ Delfland) in een hoger beroep over onrechtmatige daad. De appellant heeft facturen gestuurd voor goederen en diensten die volgens GGZ Delfland niet zijn geleverd. Het hof heeft in eerdere arresten geoordeeld dat er een zakelijke en vriendschappelijke relatie bestond tussen de appellant en een derde, [betrokkene], die mogelijk heeft geprofiteerd van de transacties. GGZ Delfland heeft 242 facturen in het geding gebracht, waarvan het hof een onderscheid heeft gemaakt tussen verschillende soorten facturen: B-facturen (voor niet geleverde goederen), D-facturen (te hoge marges) en C-facturen (goederen voor privégebruik van [betrokkene]). Het hof heeft GGZ Delfland in de gelegenheid gesteld om gespecificeerd toe te lichten welke facturen frauduleus zijn en waarom de appellant aansprakelijk kan worden gehouden. Na beoordeling van de ingediende stukken heeft het hof geoordeeld dat GGZ Delfland niet in alle gevallen heeft aangetoond dat de appellant onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof heeft een aantal facturen afgewezen, terwijl andere facturen als schade toewijsbaar zijn verklaard. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van akte door GGZ Delfland, met het doel een nieuwe berekening van de geleden schade in het geding te brengen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.182.227/01
Zaaknummer rechtbank : 1168211 \ CV EXPL 12-33447
arrest van 14 april 2020
inzake
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: [appellant] ,
advocaat: mr. J.P. van de Berg te Den Haag,
tegen
Stichting Geestelijke Gezondheidszorg Delfland,
gevestigd te Delft,
geïntimeerde,
hierna te noemen: GGZ Delfland,
advocaat: mr. D.J.G. Timmermans te Leiden.

1.Het verdere verloop van het geding

1.1
Voor het verloop van het geding verwijst het hof naar het arrest van 21 mei 2019 (hierna: het tweede tussenarrest).
1.2
GGZ Delfland heeft een akte genomen waarbij zij haar vordering heeft verminderd. [appellant] heeft hierop gereageerd met een antwoordakte met producties.
1.3
Vervolgens heeft GGZ Delfland nog een akte na tussenarrest genomen waarop [appellant] met een antwoordakte heeft gereageerd.
1.4
Daarna hebben partijen arrest gevraagd.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep - algemeen

2.1
In het tussenarrest van 27 juli 2017 (hierna: het eerste tussenarrest) heeft het hof geoordeeld dat er niet alleen een zakelijke relatie tussen [appellant] en [betrokkene] (en diens eenmanszaak [naam eenmanszaak] ) bestond, maar ook een vriendschappelijke band. Verder wijzen de overlegde stukken voorshands erop dat [betrokkene] persoonlijk profiteerde van de transacties tussen GGZ Delfland en ICT [appellant] en daardoor – mogelijk – schade toebracht aan GGZ Delfland. Daarmee is echter nog niet gegeven dat [appellant] ook onrechtmatig handelde jegens GGZ Delfland. Daarvoor is in ieder geval noodzakelijk dat [appellant] ervan op de hoogte was dat [betrokkene] persoonlijk profiteerde van de transacties tussen ICT [appellant] en GGZ Delfland. In dat geval kan van [appellant] – als zakenrelatie van GGZ Delfland – worden verwacht dat hij niet meewerkt aan het onrechtmatig handelen van [betrokkene] . Uit de stukken komt een beeld naar voren waarin [betrokkene] en [appellant] stelselmatig hebben samengespannen om GGZ Delfland op onrechtmatige wijze te benadelen. Het hof heeft echter een nadere toelichting van GGZ Delfland nodig over de vraag op welke fraude-incidenten haar vordering ziet. Het hof heeft GGZ Delfland verzocht gespecificeerd toe te lichten welke facturen frauduleus zijn en waarom [appellant] daarvoor aansprakelijk kan worden gehouden.
2.2
GGZ Delfland heeft daarop 242 facturen (afkomstig van Data Wells, ICT [appellant] en IT Become One) in het geding gebracht en bij iedere factuur een toelichting gegeven die (kort gezegd) inhoudt waarom de factuur frauduleus is en voor welk bedrag. [appellant] heeft iedere factuur gemotiveerd betwist en heeft van zijn kant diverse stukken (aankoopfacturen e.d.) in het geding gebracht ter onderbouwing dat van een frauduleuze factuur geen sprake is.
2.3
In het tweede tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat de vordering van GGZ Delfland zal worden afgewezen voor zover deze berust op de facturen van Data Wells en IT Become One. Er resteren dan 81 facturen die afkomstig zijn van ICT [appellant] . Het hof heeft (in navolging van GGZ Delfland) een onderscheid gemaakt tussen facturen voor goederen en diensten die volgens GGZ Delfland niet zijn geleverd (B-facturen), facturen waarbij ICT [appellant] volgens GGZ Delfland een te hoge marge heeft berekend (D-facturen) en facturen voor de levering van goederen aan [betrokkene] in privé (C-facturen).
  • Ter zake van de B-facturen heeft het hof GGZ Delfland in de gelegenheid gesteld te reageren op de inkoopfacturen die [appellant] in het geding heeft gebracht.
  • Ter zake van de D-facturen heeft het hof geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat sprake is van een te hoge marge en dat het berekenen van een hoge marge op zichzelf niet frauduleus is.
  • Ter zake van de C-facturen heeft het hof geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat [appellant] ter zake van die facturen frauduleus heeft gehandeld.
2.4
Van de 81 facturen die afkomstig zijn van ICT [appellant] , zijn er 52 facturen te kwalificeren als B-facturen. GGZ Delfland heeft na het tweede tussenarrest ter zake van deze facturen bij akte gereageerd op de betwisting van [appellant] . Dit heeft ertoe geleid dat zij alsnog met 8 facturen akkoord is gegaan (namelijk: de facturen 162, 163, 169, 173, 212, 216, 228 en 233). Er resteren dus nog 44 facturen waarover een geschil tussen partijen bestaat. GGZ Delfland heeft haar vordering thans becijferd op € 269.713,71.
2.5
Naar aanleiding van de hiervoor genoemde akte van GGZ Delfland heeft [appellant] bij antwoordakte 32 nieuwe producties in het geding gebracht. GGZ Delfland heeft drop gereageerd en heeft aangevoerd dat antwoordakte en/of de producties van [appellant] buiten beschouwing moeten worden gelaten omdat deze te omvangrijk zijn en niet voldoen aan wat doorgaans wordt verstaan onder “een akte”. Het hof verwerpt deze stelling. Het gaat hier om een omvangrijke zaak. GGZ Delfland heeft pas na het eerste tussenarrest duidelijk gespecificeerd op welke (242) facturen haar vordering ziet en [appellant] heeft zich daarop toen pas voor het eerst per factuur kunnen verweren. Na het tweede tussenarrest is GGZ Delfland in de gelegenheid gesteld op dit verweer te reageren. Dat [appellant] vervolgens ter zake van een aantal facturen een meer concrete onderbouwing geeft, is in de gegeven omstandigheden onvoldoende reden om die onderbouwing als “tardief” terzijde te schuiven. Voor zover de akte van [appellant] concrete stellingen of producties bevat waarop GGZ Delfland nog niet heeft kunnen reageren, zal zij – indien relevant en noodzakelijk – in de gelegenheid worden gesteld dat alsnog te doen.
2.6
Alvorens over te gaan tot de bespreking van de afzonderlijke facturen, stelt het hof het volgende voorop. Het onrechtmatige karakter van de B-facturen hangt niet rechtstreeks samen met de omstandigheid dat [betrokkene] persoonlijk profiteerde van de transacties tussen GGZ Delfland en ICT [appellant] . Anders dan in het eerste tussenarrest is overwogen gaat het bij deze facturen in de kern er niet om of [appellant] ervan op de hoogte was dat [betrokkene] persoonlijk profiteerde van de transacties tussen ICT [appellant] en GGZ Delfland, al weegt die omstandigheid wel mee bij het oordeel over de vraag of GGZ Delfland is geslaagd in het bewijs van haar stellingen (zie hieronder 2.7. e.v.). Bij de B-facturen gaat het erom dat ICT [appellant] – naar GGZ Delfland stelt – facturen naar GGZ Delfland heeft verzonden, waarvoor geen goederen of diensten zijn geleverd. GGZ Delfland betaalde de facturen omdat [betrokkene] deze in zijn hoedanigheid van Facilitair Manager ICT had geaccordeerd.
2.7
Het is aan GGZ Delfland, die zich baseert op onrechtmatig handelen van [appellant] , om aan te tonen dat [appellant] facturen heeft verstuurd voor goederen/diensten die niet aan GGZ Delfland zijn geleverd. [appellant] heeft de stellingen van GGZ Delfland betwist. Naar het oordeel van het hof kan [appellant] niet volstaan met een blote betwisting van de onrechtmatige facturen; van hem kan in beginsel worden verwacht dat hij een adequate toelichting op de facturen kan geven. In de gegeven omstandigheden kan op [appellant] ook een verzwaarde motiveringsplicht rusten, in die zin dat hij voldoende feitelijke gegevens dient te verstrekken ter motivering van zijn betwisting van de stelling van GGZ Delfland dat hij frauduleuze facturen heeft verstuurd. Voor een dergelijke verzwaarde stelplicht is aanleiding omdat (i) GGZ Delfland is belast met het bewijs van een negatief feit (te weten dat zij de omstreden goederen/diensten niet heeft ontvangen), (ii) [appellant] , naar in deze procedure is gebleken, nog steeds beschikt over een aanzienlijk deel van zijn administratie, zodat het voor hem mogelijk moet zijn de B-facturen van een nadere onderbouwing te voorzien en (iii) de omstandigheid dat – naar in het eerste tussenarrest is overwogen – uit de processtukken een beeld naar voren komt waarin [betrokkene] en [appellant] stelselmatig hebben samengespannen om GGZ Delfland onrechtmatig te benadelen. Dit laatste punt zal het hof hieronder uitwerken.
2.8
Aanvankelijk werkte GGZ Delfland – op initiatief van [betrokkene] – samen met Data Wells. Data Wells was het bedrijf van [naam 1] ; [appellant] werkte in die tijd voor Data Wells. Nadat er onenigheid was ontstaan tussen [naam 1] en [appellant] , heeft [appellant] zijn eigen bedrijf (ICT [appellant] ) opgericht. [betrokkene] heeft toen besloten niet langer met Data Wells samen te werken, maar over te stappen naar ICT [appellant] . In de periode medio oktober 2009 tot begin april 2011 heeft GGZ Delfland samengewerkt met ICT [appellant] . De omstreden facturen dateren uit die periode. Tussen [betrokkene] en ICT [appellant] bestond een nauwe samenwerking. Daarbij bepaalde [betrokkene] in belangrijke mate het beleid van ICT [appellant] ; [betrokkene] oefende invloed uit op de facturen die GGZ Delfland van ICT [appellant] ontving en [betrokkene] profiteerde van de winst die ICT [appellant] aldus genereerde. GGZ Delfland heeft in haar processtukken diverse voorbeelden genoemd, die [appellant] niet, of onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. In de memorie van antwoord noemt GGZ Delfland onder meer de volgende voorbeelden (die overigens (deels) ook zijn te vinden in de rapportage van het strafrechtelijk onderzoek) en die deze werkwijze bevestigen.
In een e-mail van 1 december 2009 (prod. 4 bij memorie van antwoord) vraagt [appellant] aan [betrokkene] om een bepaalde factuur met de aankomende betalingsronde mee te sturen. [betrokkene] antwoordt dat de factuur zal meegaan en vraagt [appellant] :
“Hebben we daar geen crediet?”.Daarop antwoordt [appellant] :
“Krijgen we binnenkort. Ik heb nog een 2% extra inkoopvoordeel onderhandeld! Dit geldt alleen als ik binnen 4 dagen betaal. Dus nog meer marge voor de zaak
. Het hof is met GGZ Delfland van oordeel dat deze e-mailwisseling erop wijst dat [betrokkene] nauw betrokken was bij de gang van zaken bij ICT [appellant] . Ook wijzen deze e-mails erop dat [betrokkene] profiteerde van het inkoopvoordeel dat [appellant] had bedongen en dat [appellant] daarvan op de hoogte was.
In een e-mail van 4 januari 2010 vraagt [betrokkene] aan [appellant] (prod. 6 bij memorie van antwoord):
“Ik wil graag een nieuw factuur.
Ik heb een systeem gekocht en verkoop die door aan GGZD
Graag op de factuur bijschrijven: Vervanging c-build C40-CW-160 voor 1231,14inclusief BTW
En dan graag 1231,14 naar [naam eenmanszaak] ”
[appellant] heeft op dit verzoek het volgende geantwoord:
“Bij deze de aangepaste factuur.
Ik zal vandaag (want ik heb mijn bankreader nu niet bij me), het geld naar [naam eenmanszaak] overmaken.”
Vervolgens heeft [appellant] het verzoek uitgevoerd (factuur nr. 174, zie nader hieronder rov. 3.11). Uit deze e-mail en de bijbehorende factuur blijkt, naar het oordeel van het hof, dat [betrokkene] via [appellant] zaken aan GGZ Delfland leverde en dat [appellant] van deze – ongebruikelijke – gang van zaken op de hoogte was.
Uit een e-mail van 8 januari 2010 (productie 8 bij memorie van antwoord) blijkt dat [betrokkene] periodiek een managementvergoeding van [appellant] ontving. [appellant] vraagt in deze e-mail aan [betrokkene] om een managementfactuur voor een bedrag van € 2.100,- op te maken. Ook dit bevestigt de nauwe samenwerking tussen [appellant] en [betrokkene] .
Op 17 december 2009 heeft [appellant] aan [betrokkene] een factuur gestuurd voor tweemaal Smart UPS. De prijs hiervan bedraagt € 1.099,- exclusief btw per stuk (prod. 17 bij memorie van antwoord). Op 18 december 2009 reageert [betrokkene] met de tekst
: “Graag een voor 2x 1499,-”(prod. 18 bij memorie van antoord). Daarop stuurt [appellant] een aangepaste factuur waarop de stuksprijs is verhoogd tot € 1.499,- exclusief btw, met een begeleidende e-mail waarin staat:
“Bij deze een hele nieuwe factuur (nieuw factuurnr) met de aangepaste prijs.”(prod. 19 bij memorie van antwoord). [appellant] heeft geen verklaring gegeven waarom [betrokkene] (als vertegenwoordiger van GGZ Delfland) om een prijsverhoging zou willen vragen.
[betrokkene] heeft een stem in de hoogte van de marge die [appellant] in rekening brengt, zoals blijkt uit een e-mail van 2 november 2009 van [appellant] aan [betrokkene] (prod. 34 bij memorie van antwoord):
“Hierbij ook de factuur voor 2 x de X301 die je extra besteld hebt. inkoop kosten ze € 1356,- ex btw en heb er eeb verkoopprijs van €1599,0 van gemaakt. Marge 243 euro per stuk. Hoor graag van je of dit ok is.”
Waarop [betrokkene] antwoordt dat hij akkoord is. Zowel deze omstandigheid als de onder (d) genoemde omstandigheid wijzen op nauwe samenwerking tussen [appellant] en [betrokkene] .
[betrokkene] heeft op kosten van GGZ Delfland een Leica lens aangeschaft. [betrokkene] is ter zake van deze factuur strafrechtelijk veroordeeld. De strafrechter heeft in de strafzaak tegen [betrokkene] geoordeeld dat het niet aannemelijk is dat deze factuur er per ongeluk tussendoor is geglipt omdat uit de e-mails van [betrokkene] aan [appellant] blijkt dat [betrokkene] de factuur van Kamera Express zelf ter verwerking heeft doorgezonden aan [appellant] met als verzendadres van de goederen GGZ Delfland ter attentie van [betrokkene] , inclusief instructies aan [appellant] over de wijze waarop de factuur diende te worden verwerkt. De strafrechter acht opmerkelijk dat op de uiteindelijk ingestuurde factuur de artikelcodes zijn veranderd en de merknaam Leica is weggelaten, zodat er een voor GGZ Delfland niet, dan wel minder goed te controleren factuur overblijft. Uit deze gang van zaken blijkt dat er een nauwe samenwerking tussen [appellant] en [betrokkene] bestond. Voor de volledigheid merkt het hof op dat de strafzaak tegen [appellant] is geëindigd in vrijspraak.
Op 30 december 2010 stuurt [betrokkene] [appellant] een e-mail met het verzoek om een factuur van Kamera Express voor hem te betalen (prod. 35 bij memorie van antwoord). Het gaat om een handgreep voor een Leica-camera voor een bedrag van € 163,87 exclusief BTW. De omschrijving op de factuur van Kamera Express luidt: “Leica 14486, Handgreep M8.2 Black”. [betrokkene] vraagt verder of [appellant] de betaling in een factuur wil verwerken met als kenmerk “L14486HP” (prod. 37 bij memorie van antwoord). [appellant] stuurt [betrokkene] op 4 januari 2011 een factuur waarin is verwerkt “14486 Handgrip M8.2 Black” tegen een prijs van € 263,95 exclusief BTW. Volgens GGZ Delfland moet deze handgreep voor [betrokkene] zelf zijn geweest, omdat GGZ Delfland geen Leica camera in bezit heeft en dus geen baat heeft bij deze handgreep.
Op de hiervoor genoemde factuur van 4 januari 2011 staat verder nog een artikel met de omschrijving “129436-00 Beats Headset” voor een bedrag van € 199,- exclusief BTW. Het gaat volgens GGZ Delfland om oordopjes van het merk “Beats by dr. Dre” type 129436-00. Verder bevat de factuur een artikel met de omschrijving “MC692ZD Nano”. Volgens GGZ Delfland gaat het om een Apple iPod Nano 8GB in de kleur roze. De oordopjes zijn bestemd voor deze iPod. GGZ voert aan dat zij deze iPod en oordopjes niet heeft besteld en ook niet geleverd heeft gekregen.
2.9
Ter zake van de facturen die zien op
goederengeldt het volgende. [appellant] heeft de facturen die zien op de levering van goederen in veel gevallen onderbouwt met een inkoopfactuur. GGZ Delfland heeft daartegenover aangevoerd dat met de inkoopfactuur nog niet is aangetoond dat de goederen zijn besteld door GGZ Delfland en dat zij daar ook daadwerkelijk zijn afgeleverd. Naar het oordeel van het hof kan [appellant] ter betwisting van de stellingen van GGZ Delfland in beginsel niet volstaan met het overleggen van een inkoopfactuur. Afhankelijk van de aard en omvang van de factuur, kan van hem een nadere toelichting worden verwacht. Het hof zal een en ander hieronder per factuur nader bespreken.
2.9
Ter zake van de facturen die zien op
diensten, geldt het volgende. [appellant] heeft gedurende vijftien maanden voor meer dan € 100.000,- gefactureerd aan advieswerk en consultancy. Volgens [appellant] kan hij als gevolg van het tijdsverloop niet meer goed zeggen op welke advieswerkzaamheden een concrete factuur ziet. Hij heeft toegelicht dat hij vele uiteenlopende IT-werkzaamheden ten behoeve van GGZ Delfland heeft verricht. De rapporten die hij heeft geschreven of laten schrijven zijn volgens hem in het bezit van GGZ Delfland. Hij stelt dat hij veel heeft gewerkt en soms werkdagen maakte van 12 uur. [appellant] deed niet aan urenregistratie, maar bracht een vast bedrag voor zijn werkzaamheden in rekening. Verder heeft [appellant] een e-mail d.d. 13 oktober 2011van [betrokkene] in het geding gebracht, waarin [betrokkene] toelicht dat ICT [appellant] voor GGZ Delfland veel activiteiten heeft verricht (waaronder zitting nemen in diverse projectgroepen en onderzoek doen naar ICT-oplossingen), dat hij ongeveer 16 uur per week op locatie bij GGZ Delfland aan het werk is geweest en een veelvoud van deze tijd buiten GGZ Delfland werkzaamheden heeft verricht die ten goede zijn gekomen aan GGZ Delfland. Volgens [betrokkene] heeft GGZ Delfland aldus heel veel kosten bespaard.
2.11
Het hof acht de toelichting van [appellant] – gelet op de omvang van de bedragen waarop de facturen voor diensten zien – weinig geloofwaardig. Het is weliswaar inmiddels ongeveer tien jaar geleden dat [appellant] de facturen verstuurde, maar de procedure tegen [appellant] is al veel eerder gestart. In dat verband is van belang dat [appellant] nog steeds de beschikking heeft over zijn administratie. Daarin zouden aanknopingspunten moeten zijn te vinden met betrekking tot de aard en inhoud van de door hem (of door derden) verrichte advies- en consultancywerkzaamheden. [appellant] kan echter in veel gevallen zelfs niet globaal toelichten welke werkzaamheden hij voor GGZ Delfland heeft uitgevoerd. Daarbij komt dat GGZ Delfland heeft aangevoerd dat [appellant] onvoldoende IT-kennis had om advieswerkzaamheden te kunnen verrichten. [appellant] heeft dat weliswaar bestreden, maar hij heeft niet toegelicht over welke relevante kennis hij dan wel beschikt. Tot slot is het hof niet overtuigd door de e-mail van [betrokkene] die inhoudt dat [appellant] veel ICT-werkzaamheden voor GGZ Delfland heeft verricht. Ook die e-mail is dermate vaag dat deze niet ter nadere onderbouwing van de concrete facturen kan dienen. Het hof is dan ook van oordeel dat de facturen die zien op advies- en consultancywerkzaamheden in principe voor toewijzing in aanmerking komen. Waar nodig zal een en ander nader worden toegelicht bij de beoordeling van de afzonderlijke facturen.
2.12
Wat betreft de btw heeft GGZ Delfland in haar akte na het tweede tussenarrest onder nr. 3 toegelicht dat zij als zorginstelling is vrijgesteld van btw en dat het schadebedrag dus inclusief btw is. [appellant] heeft dit niet (langer) betwist. De toe te wijzen bedragen zijn dus inclusief btw.

3.Bespreking van de facturen

3.1
Factuur 154 d.d. 19 oktober 2009
Deze factuur is slechts in geschil voor zover het gaat om de Samsung televisie van
€ 2.175,- exclusief btw. [appellant] heeft deze televisie aangeschaft bij Electro Place. GGZ Delfland voert aan dat de televisie niet aan GGZ Delfland is geleverd. [appellant] heeft dat betwist.
Het hof oordeelt als volgt. [appellant] heeft uitsluitend een inkoopfactuur overgelegd. Het gaat om een televisie die [appellant] in een consumentenwinkel heeft aangeschaft. Uit de aankoopfactuur blijkt dat de televisie voor hetzelfde bedrag zou zijn doorverkocht aan GGZ Delfland. Een dergelijke transactie is niet passend, althans ongebruikelijk bij transacties die een professionele en commerciële ICT-leverancier pleegt te verrichten. Gelet hierop is het hof van oordeel dat [appellant] onvoldoende toelichting bij deze factuur heeft gegeven en dat GGZ Delfland is geslaagd in het bewijs dat sprake is van een factuur voor een televisie die niet is geleverd. Dit deel van de vordering is toewijsbaar.
3.2
Factuur 156 d.d. 27 oktober 2009
Deze factuur betreft 50 stuks “HP T5540 VIA EDEN” (personal computers) ten bedrage van
€ 17.850,- inclusief btw. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat de door [appellant] overgelegde inkoopfactuur van ETC onjuist is. ETC gebruikt ander soort facturen. De factuurdatum van ETC is 30 oktober 2009, dus van latere datum dan factuur 156. Verder strookt het nummer van de factuur (V11/61035764) niet met het nummer op het bankafschrift (4447580). Tot slot ontbreekt een pakbon.
[appellant] heeft na het tweede tussenarrest aangevoerd dat de factuurdata van elkaar verschillen, omdat ICT [appellant] een dergelijk groot bedrag niet gemakkelijk kon voorfinancieren. Hij heeft toegelicht dat ETC hem aanvankelijk een pro forma factuur met ordernummer 4447580 heeft gestuurd en vervolgens de gewone factuur met factuurnr. V11/61035764. De pro forma factuur van ETC vermeldt GGZ Delfland als afleveradres. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.3
Factuur 160 d.d. 2 november 2009
Deze factuur betreft twee Lenovo laptops ten bedrage van in totaal
€ 3.829,42 inclusief btw. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat [appellant] enkel een inkoopfactuur van ETC heeft overgelegd, maar dat daaruit niet volgt dat er levering aan GGZ Delfland heeft plaatsgevonden; de ETC factuur vermeldt juist levering aan ICT [appellant] . Verder is de factuur van ETC van latere datum, namelijk van 10 november 2009.
[appellant] heeft aangevoerd dat het gaat om twee “custom build” laptops, die lang in de productiefase hebben gezeten. De bestelling liep aanvankelijk via Datawells. Volgens [appellant] blijkt een en ander uit een door hem overgelegde e-mail van [betrokkene] aan [naam 1] . Omdat ICT [appellant] geen betaalkrediet had, is GGZ Delfland vooraf gefactureerd.
Het hof acht de toelichting van [appellant] niet overtuigend. De e-mail van [betrokkene] gaat over slechts één laptop, niet over twee. Bovendien schrijft [betrokkene] in die e-mail dat er al een duurder exemplaar is betaald dan nu uitgeleverd gaat worden. [appellant] heeft onvoldoende toegelicht dat GGZ Delfland deze laptops heeft besteld en dat zij aan GGZ Delfland zijn geleverd. Dit deel van de vordering is toewijsbaar.
3.4
Factuur 161 d.d. 2 november 2009
Deze factuur betreft een Cisco Custom IPT server
van € 3.500,- inclusief btw. GGZ Delfland voert aan dat de door [appellant] overgelegde inkoopfactuur van Ingram Micro niet ziet op een server, maar op drie routers. Volgens GGZ Delfland zijn er geen stukken waaruit blijkt dat [appellant] een server heeft ingekocht.
[appellant] heeft na het tweede tussenarrest een e-mail overgelegd waaruit volgens hem blijkt dat hij met Paap overleg heeft gehad over de levering. Volgens [appellant] had hij er geen belang bij om Cisco apparatuur te bestellen, maar niet te leveren. Naar het oordeel van het hof blijkt uit die e-mail niet dat Paap en [appellant] contact hebben gehad over de levering van een server. Er is geen enkel aanknopingspunt dat [appellant] daadwerkelijk een server heeft ingekocht, laat staan dat hij die aan GGZ Delfland heeft geleverd. Dit deel van de vordering is toewijsbaar.
3.5
Factuur 164 d.d. 12 november 2009
Deze factuur betreft twee mobiele telefoons (Sony Ericson en Samsung) ten bedrage van
€ 521,22 inclusief btw.GGZ Delfland heeft aangevoerd dat er geen bewijs is overgelegd dat de telefoons daadwerkelijk zijn geleverd. Uit de door [appellant] overgelegde pro forma inkoopfactuur en het bankafschrift blijkt dat volgens haar niet.
[appellant] heeft na het tweede tussenarrest een e-mail van 11 november 2009 van [betrokkene] overgelegd, waarin (volgens [appellant] ) is te lezen dat [betrokkene] hem vraagt om levering van de desbetreffende telefoons. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.6
Factuur 165 d.d. 23 november 2009
Van deze factuur betwist GGZ Delfland uitsluitend de twee telefoons ten bedrage van
€ 502,- exclusief btw. Het gaat volgens haar om twee dure designtelefoons van Jacob Jensen, die binnen GGZ Delfland niet in gebruik zijn. [appellant] heeft weliswaar een inkoopfactuur overgelegd, maar uit niets blijkt dat de telefoons ook aan GGZ Delfland zijn geleverd, aldus GGZ Delfland.
[appellant] heeft niet meer gereageerd op deze toelichting van GGZ Delfland. Het komt het hof aannemelijk voor dat er bij GGZ Delfland geen dure design telefoons in gebruik zijn. Nu [appellant] geen enkel aanknopingspunt heeft verschaft dat de telefoons door GGZ Delfland zijn besteld of bij haar zijn afgeleverd, is het hof van oordeel dat GGZ Delfland in het bewijs is geslaagd. Dit deel van de vordering komt toewijzing in aanmerking.
3.7
Factuur 166 d.d. 25 november 2009
Het gaat om een factuur ten bedrage van
€ 3.307,61 inclusief btw. Deze bestaat uit drie onderdelen:
  • consultancy (€ 1.260,- exclusief btw)
  • 10 laptophoezen (€ 990,- exclusief btw)
  • een scanner (€ 499,- exclusief btw).
Ad 1 Wat betreft de consultancy werkzaamheden verwijst het hof naar hetgeen hiervoor onder 2.11 is overwogen. Dit deel van de vordering is toewijsbaar.
Ad 2 Wat betreft de laptophoezen heeft [appellant] aangevoerd dat deze zijn aangevraagd door [naam 2] namens GGZ Delfland. Hij heeft na het tweede tussenarrest de desbetreffende e-mail van 24 november 2009 overgelegd. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
Ad 3 Wat betreft de scanner heeft [appellant] alleen een inkoopfactuur overgelegd. Uit niets blijkt dat GGZ Delfland de scanner heeft besteld of dat [appellant] de scanner aan GGZ Delfland heeft geleverd. [appellant] heeft daarmee de stelling van GGZ dat de scanneer niet is besteld/geleverd, onvoldoende gemotiveerd betwist. Het hof zal dit deel van de vordering toewijzen.
3.8
Factuur 168 d.d. 15 december 2009
Het gaat om een factuur van in totaal
€ 6.486,57 inclusief btw. Deze bestaat uit vijf onderdelen.
  • 2Confirm (€ 1.000,- exclusief btw),
  • een mobiele telefoon (€ 525,- exclusief btw),
  • Sandisk SDHC, artikelen voor muurmontage, HDMI kabel en een Humax digitale decoder (totaal € 716,90 exclusief btw)
  • “Cisco server project Glasvezel” (€ 2.900,- exclusief btw)
  • “montage materiaal cisco glasvezel” (€ 259,- exclusief btw)
Ad 1 Wat de onderdeel “2Confirm” heeft GGZ Delfland aangevoerd dat er een te hoog bedrag is gefactureerd. Die stelling is in het tweede tussenarrest al verworpen (zie hiervoor rov. 2.3). Dit deel van de vordering is niet toewijsbaar.
Ad 2 Wat betreft de mobiele telefoon geldt het volgende [appellant] heeft aangevoerd dat hij de mobiele telefoon voor [naam 3] van GGZ Delfland heeft besteld; hij heeft ter onderbouwing van dat verweer na het tweede tussenarrest een e-mailwisseling in het geding gebracht. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
Ad 3 Wat betreft het derde onderdeel van de factuur voert GGZ Delfland aan dat [appellant] geen bewijs heeft overgelegd dat deze goederen aan haar zijn geleverd. Naar het oordeel van het hof blijkt uit niets dat GGZ Delfland deze goederen heeft besteld of dat [appellant] de goederen aan GGZ Delfland heeft geleverd. Het hof zal dit deel van de vordering toewijzen.
Ad 4 Wat betreft de Cisco server project heeft [appellant] aangevoerd dat [betrokkene] de opdracht voor het Cisco server project per e-mail heeft bevestigd. Het gaat volgens hem om het volledig vervangen van de telefonie centrales binnen GGZ Delfland. [appellant] kan niet meer goed voor de geest halen wie welke diensten heeft verleend; mogelijkerwijs zijn er diensten door derden verleend, die ICT [appellant] aan GGZ Delfland heeft gefactureerd. Er zijn diverse mensen op locatie werkzaam geweest voor GGZ Delfland. Voor deze constructie is destijds gekozen om personeelskosten te besparen. Er werden vaste prijzen gehanteerd die ver lagen onder de reguliere uurtarieven voor gekwalificeerd personeel, aldus [appellant] . Verder heeft hij uren gedeclareerd voor advieswerkzaamheden, uitzoekwerk en overleg met IT-specialisten.
Naar het oordeel van het hof is de toelichting die [appellant] bij dit onderdeel van de factuur heeft gegeven onvoldoende. Het hof verwijst naar zijn overwegingen onder 2.11. Dit onderdeel van de factuur is toewijsbaar.
Ad 5 Ook het vijfde onderdeel van de factuur is toewijsbaar. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat inkoopbewijzen ontbreken. Verder heeft zij aangevoerd dat zij geen glasvezel nodig had en dat zij zoiets bij KPN zou bestellen, als dat wel het geval was geweest. Het verweer van [appellant] is ontoereikend.
3.9
Factuur 170 d.d. 17 december 2009
Deze factuur ten bedrage van
€ 5.831,- inclusief btwbetreft een declaratie voor 40 uur werkzaamheden voor projectorganisatie ICT Citrix/Cisco/Lenovo netwerkintegratie en alarmering. Volgens GGZ Delfland ontbreekt ieder onderbouwing van deze factuur. Het is voor haar volledig onduidelijk welke werkzaamheden [appellant] daadwerkelijk heeft geleverd.
[appellant] heeft bij zijn laatste processtuk een e-mail van 17 december 2009 van [betrokkene] overgelegd waaruit volgens hem de opdracht van GGZ Delfland blijkt. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] aldus echter heeft onvoldoende toegelicht welke werkzaamheden zijn verricht. De e-mail van 17 december 2009 bevat geen opdracht, maar een instructie van [betrokkene] over hoe de factuuromschrijving moet luiden. Dat is – gelet op de hierboven beschreven samenwerking tussen [appellant] en [betrokkene] – onvoldoende om aannemelijk te achten dat [appellant] daadwerkelijk de op de factuur vermelde werkzaamheden voor GGZ Delfland heeft verricht. Het hof verwijst verder naar zijn overwegingen onder 2.11. Deze factuur is toewijsbaar.
3.1
Factuur 172 d.d. 29 december 2009
Deze factuur betreft een HP printer ten bedrage van
(€ 1.838,55 inclusief btw). Ter zake van deze factuur heeft [appellant] een inkoopfactuur overgelegd. [appellant] heeft verder aangevoerd dat deze printer besteld is door [naam 2] . Hij heeft ter onderbouwing een e-mail d.d. 16 december 2009 overgelegd. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.11
Factuur 174 d.d. 4 januari 2010
Deze factuur betreft tweemaal “c-build” (dat wil zeggen twee computers) voor in totaal
€ 2.895,95 inclusief btw. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat zij niet werkt met dit soort samengestelde computers en dat het mogelijk gaat om een game PC voor de neef van [betrokkene] .
Volgens [appellant] zijn de beide computers (met zware 3D software) wel degelijk door GGZ Delfland besteld ten behoeve van de grafische afdeling van GGZ Delfland. Hij heeft verwezen naar een e-mail van 4 januari 2010 van [betrokkene] , waaruit de bestelling volgens hem blijkt.
Naar het oordeel van het hof strookt de inhoud van de e-mail niet met de stellingen van [appellant] en blijkt uit niets dat er enig verband bestaat tussen deze e-mail en factuur 174. In deze e-mail maakt [betrokkene] namelijk melding van een factuur van CDM ten bedrage van € 1.140,- (inclusief btw) voor een computer die ten behoeve van een arts binnen GGZ Delfland zou zijn gebouwd. CDM zou de factuur voor deze computer naar ICT [appellant] hebben gestuurd en in de e-mail vraagt [betrokkene] aan [appellant] om GGZ Delfland alsnog een bedrag van € 1.399,- in rekening te brengen. De door [betrokkene] genoemde bedragen stroken niet met het bedrag op factuur 174, nog daargelaten dat die factuur betrekking heeft op twee computers. Deze factuur zal worden toegewezen.
3.12
Factuur 178 d.d. 25 januari 2010
Deze factuur betreft drie “HP servicepacks” ten bedrag van in totaal
€ 5.632,27 inclusief btw. [appellant] heeft ter onderbouwing van deze factuur de inkoopfactuur van ECT overgelegd. Verder hij na het tweede tussenarrest twee e-mails in het geding gebracht waaruit volgens hem de juistheid van de factuur blijkt. Het gaat om een e-mail van 18 januari 2010 van [appellant] aan [betrokkene] waarin deze aan [betrokkene] te kennen geeft dat hij de carepacks nog kan leveren en waarin hij vraagt of hij een offerte zal opvragen. [betrokkene] antwoordt daarop bevestigend. Op 2 februari 2010 heeft [appellant] de drie carepacks besteld bij ETC. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.13
Factuur 181 d.d. 10 februari 2010
Deze factuur betreft “QUE proFolio/QUE proreader”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 2.200,25 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat haar niet duidelijk is wat QUE proFolio is. Volgens haar heeft [appellant] geen enkel bewijsstuk overgelegd waaruit dit volgt, of waaruit volgt dat dit product/deze dienst daadwerkelijk aan GGZ Delfland is geleverd.
[appellant] heeft aangevoerd dat de factuur ziet op een e-readerproject bij GGZ Delfland dat bedoeld was om papierloos te kunnen werken. Hij heeft een e-mailwisseling van 15 maart 2010 overgelegd, waaruit dit volgens hem volgt. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] geen toereikende toelichting gegeven op deze factuur. De e-mails, die dateren van na de factuurdatum, bieden geen enkel aanknopingspunt. Van [appellant] heeft evenmin een inkoopfactuur overgelegd. Deze factuur is dus toewijsbaar.
3.14
Factuur 182 d.d. 15 februari 2010
Deze factuur betreft “Q-Sigg”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 2.100,02 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar niet duidelijk is op welke zaken of diensten deze factuur ziet. Volgens haar heeft [appellant] geen enkel bewijsstuk overgelegd waaruit dit volgt, of waaruit volgt dat dit product/deze dienst daadwerkelijk aan GGZ Delfland is geleverd.
[appellant] stelt dat QSig protocollen zijn die het mogelijk maken om oude centrales met nieuwe centrales te laten communiceren. Deze protocollen werden volgens hem geleverd en onderhouden door René Wijninga van 2Confirm. Het hof acht deze toelichting ontoereikend. [appellant] heeft geen stukken overgelegd waaruit blijkt dat 2Confirm via ICT [appellant] deze zaken of diensten aan GGZ Delfland heeft geleverd. De factuur is dus toewijsbaar.
3.15.
Factuur 183 d.d. 17 februari 2010
Ook deze factuur betreft “Q-Sigg”. Met deze factuur heeft [appellant] een bedrag van
€ 2.800,02 inclusief btwin rekening gebracht. Voor deze factuur geldt als voor factuur 182 (zie hiervoor rov. 3.14). De factuur is toewijsbaar.
3.16
Factuur 184 d.d. 1 maart 2010
Deze factuur betreft “LAN Scan” in verband met de herinrichting van de Jorisweg op 27 februari 2010. [appellant] heeft een bedrag van
€ 4.462,50 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat haar niet duidelijk is waarop deze factuur ziet. Zij heeft deze dienst niet besteld en uit niets blijkt dat deze geleverd is.
[appellant] heeft geen toelichting gegeven op deze factuur, hoewel dat wel van hem verwacht had kunnen worden. Het hof zal deze factuur toewijzen.
3.17
Factuur 185 d.d. 5 maart 2010
Deze factuur betreft “ LAN Scan” (tweede fase) in verband met de herinrichting van de Jorisweg, 2de fase. [appellant] heeft een bedrag van
€ 4.462,50 inclusief btwin rekening gebracht. Ook voor deze factuur geldt dat het GGZ Delfland niet duidelijk waarop deze betrekking heeft.
Bij deze factuur heeft [appellant] als toelichting gegeven dat hij zoveel jaren later niet meer precies kan toelichten op welke advieswerkzaamheden deze factuur ziet en of deze diensten door hemzelf of door een derde zijn geleverd. Hij stelt dat de factuur zag op het compleet vervangen van Cisco apparatuur. Naar het oordeel van het hof is deze toelichting te vaag. Het hof verwijst naar hetgeen in rov. 2.11 is overwogen. Deze factuur is toewijsbaar.
3.18
Factuur 187 d.d. 15 maart 2010
Deze factuur betreft netwerkonderhoud. [appellant] heeft een bedrag van
€ 1.785,- inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat onduidelijk is wie het netwerk heeft onderhouden en waarom ICT [appellant] daarvoor kosten kan declareren. De door [appellant] in dit verband overgelegde factuur ten bedrage van € 773,50 voor deelname aan een e-reading seminar kan niet verklaren waarom [appellant] met deze factuur € 1.785,- in rekening heeft gebracht, aldus GGZ Delfland.
[appellant] heeft aangevoerd dat hij het e-reader seminar op verzoek van GGZ Delfland heeft bijgewoond en dat GGZ Delfland de kosten zou betalen. Naar het oordeel van het hof is deze toelichting niet toereikend omdat de factuur niet over een e-reader seminar maar over netwerkonderhoud. Bovendien strookt het factuurbedrag niet met de kosten voor het seminar. Deze factuur komt voor toewijzing in aanmerking.
3.19
Factuur 189 d.d. 26 maart 2010
Deze factuur betreft een televisie (Philips) ten bedrage van
€ 798,16 inclusief btw.GGZ Delfland heeft aangevoerd dat deze televisie niet door haar is besteld en ook niet aan haar is geleverd.
[appellant] heeft toegelicht dat het gaat om een televisie die door [naam 4] (een medewerker van GGZ Delfland) is besteld en die bij [naam 4] thuis hangt. Naar het oordeel van het hof staat daarmee vast dat de televisie niet aan GGZ Delfland is geleverd en dat [appellant] deze dus niet bij GGZ Delfland in rekening mocht brengen. Deze factuur is toewijsbaar.
3.2
Factuur 190 d.d. 29 maart 2010
Deze factuur betreft netwerkonderhoud. [appellant] heeft hiervoor een bedrag van
€ 2.973,81 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar niet duidelijk is waar de factuur op ziet. Ter toelichting heeft [appellant] verwezen naar zijn toelichting bij de facturen 184 en 185 (zie hiervoor rov. 3.17 en 3.18). Het hof heeft daarover al geoordeeld dat toelichting van [appellant] niet toereikend is. Deze factuur is dus ook toewijsbaar.
3.21
Factuur 191 d.d. 13 april 2010
Deze factuur betreft driemaal “HP Ilo” voor een periode van vijf jaar (2010-2015). [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 7.140,- inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waarop deze factuur ziet. Zij kan zelfs niet vaststellen of het om producten of diensten gaat. [appellant] heeft ter zake van deze factuur naar zijn toelichting bij de facturen 184 en 185 verwezen (zie hiervoor rov. 3.17 en 3.18). Het hof heeft daarover al geoordeeld dat de toelichting van [appellant] niet toereikend is. Deze factuur is dus ook toewijsbaar.
3.22
Factuur 194 d.d. 20 april 2010
Ook deze factuur betreft drie maal “HP Ilo” voor een periode van vijf jaar (2010-2015). [appellant] heeft met deze factuur een bedrag van
€ 7.015,05 inclusief btwbij GGZ Delfland in rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waarop deze factuur ziet. Zij kan niet vaststellen of het om producten of diensten gaat. Volgens GGZ Delfland impliceert de door [appellant] overgelegde e-mail van 3 december 2009 dat het gaat om “iets” (HSP’s) dat door Data Wells is afgenomen ten behoeve van GGZ Delfland. [appellant] heeft niet toegelicht waarom GGZ Delfland nog iets aan ICT [appellant] is verschuldigd, aldus GGZ Delfland. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] de stellingen van GGZ Delfland niet (gemotiveerd) betwist. Deze factuur is dan ook toewijsbaar.
3.23
Factuur 195 d.d. 6 mei 2010
Deze factuur betreft 40 uur “consultancy X4000”. [appellant] heeft een bedrag van
€ 2.367,74 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat voor haar niet duidelijk is wat “X4000” inhoudt.
[appellant] heeft ter onderbouwing een factuur d.d. 25 juni 2010 van [naam 5] Advies overgelegd. Het hof is echter van oordeel dat niet duidelijk op welke werkzaamheden de factuur van [naam 5] ziet en welke relatie deze heeft met GGZ Delfland of met factuur 195. De factuur vermeldt slechts “advieswerkzaamheden” in de maanden mei en juni 2010. De factuur van [naam 5] is immers hoger dan factuur 194.
[appellant] heeft verder aangevoerd dat X4000 ziet op consultancy, adviezen en uitzoekwerkzaamheden door [naam 5] en hemzelf in het kader van het samenwerkingsverband met Zorginstelling Perspektief. Maar naar het oordeel van het hof overtuigt ook deze toelichting niet. Het hof verwijst naar hetgeen in rov. 2.11 is overwogen. Deze factuur is toewijsbaar.
3.24
Factuur 198 d.d. 26 mei 2010
Deze factuur vermeldt een zestal productomschrijvingen bestaande uit cijfer- en lettercombinaties waarvoor in totaal
€ 9.516,55 inclusief btwin rekening is gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat een achterliggende inkoopfactuur of een bankafschrift ontbreekt en dat niet duidelijk is op welke producten of diensten de factuur ziet.
[appellant] heeft verwezen naar twee e-mails waaruit volgens hem blijkt dat de producten waarop de factuur ziet aan GGZ Delfland zijn geleverd. Het gaat om ongedateerde e-mails tussen [betrokkene] en [appellant] , die zien op de levering van lampen en trafo’s. Het hof is van oordeel dat het verband tussen deze e-mails en factuur 198 niet kan worden vastgesteld. [appellant] heeft ook geen inkoopfactuur kunnen overleggen. GGZ Delfland is geslaagd in het bewijs dat deze factuur frauduleus is. Deze factuur zal worden toegewezen.
3.25
Factuur 201 d.d. 7 juni 2010
De factuur ziet op “Consultancy X4000 + HP LftHand Config Patching en configuratie tbv Perspektief”. [appellant] heeft een niet nader gespecificeerd bedrag van
€ 5.948,81 inclusief btwbij GGZ Delfland in rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar niet duidelijk is waarop deze factuur ziet. Het is wat haar betreft een totaal onherkenbare beschrijving. Er is geen enkele relatie te maken met de door [appellant] overgelegde aankoopfactuur van 11 juni 2010 van AXEZ, die als onderbouwing van deze factuur zou moeten dienen.
Volgens [appellant] gaat het om advieswerkzaamheden en uitzoekwerk en een spoedlevering van een patchkast op locatie Perspektief bij GGZ Delfland. Hij heeft na het tweede tussenarrest een aantal e-mails in het geding gebracht ter onderbouwing van zijn verweer. De e-mails betreffen een verzoek van [naam 3] (medewerker van GGZ Delfland) om de levering van een patchkast. In een e-mail van 28 mei 2010 schrijft [naam 3] aan [appellant] : “Bestel de APC de AR3100, 42U hoog en 600mm breed maar.”
Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] de factuur onvoldoende toegelicht. Hij heeft geen relevante inkoopfacturen overgelegd; de factuur van AXEZ ziet niet op de aanschaf van een patchkast. De bestelling van [naam 3] is evenmin te koppelen aan factuur 201. Deze factuur zal worden toegewezen.
3.26.
Factuur 202 d.d. 6 juli 2010
Met deze heeft [appellant] een bedrag van
€ 9.167,34 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft twee onderdelen van de factuur ziet betwist:
  • “Migratie Perspektief 75 uur week 25 en 26” (€ 6.545,- exclusief btw),
  • een Lenovo computer (€ 994,91 exclusief btw).
Ad 1 Wat betreft het onderdeel “Migratie Perspektief” heeft GGZ Delfland aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waar deze omschrijving op slaat. De door [appellant] in dit verband overgelegde factuur d.d. 25 juli 2010 van [naam 5] voor “advieswerkzaamheden juli 2010” vermeldt slechts een bedrag van € 2.000,- exclusief btw.
[appellant] heeft aangevoerd dat het gaat om advieswerkzaamheden en uitzoekwerk en spoedlevering voor het project “Perspektief” bij GGZ Delfland, alsmede om assemblage en samenstelling van de systemen. Naar het oordeel van het hof is deze toelichting onvoldoende. Dat er verband bestaat tussen de factuur van [naam 5] en de uren die voor “Migratie Perspektief” in rekening zijn gebracht, blijkt uit niets. Het hof verwijst naar hetgeen in rov. 2.11 is overwogen. Dit onderdeel van de factuur is toewijsbaar.
Ad 2 Wat betreft de Lenovo computer voert GGZ Delfland aan dat er geen enkel bewijs is dat GGZ Delfland deze computer heeft besteld of dat deze is geleverd. [appellant] heeft op dit onderdeel geen verweer gevoerd. Ook dit onderdeel is dus toewijsbaar.
3.27.
Factuur 203 d.d. 2 augustus 2010
GGZ Delfland heeft één onderdeel van deze factuur betwist, te weten “Migratie Perspektief 75 uur week 27 en 28”. [appellant] heeft hiervoor een bedrag van
€ 5.546,22 exclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waar dit op slaat. [appellant] heeft daartegenover geen concrete toelichting op de factuur gegeven. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor in rov. 3.27 en rov. 2.11 is overwogen. Dit onderdeel van factuur 203 is toewijsbaar.
3.28
Factuur 205 d.d. 4 augustus 2010
Deze factuur betreft diverse HP-goederen aangeduid met bestel- en artikelnummers, waarvoor [appellant] in totaal een bedrag van
€ 24.980,15 inclusief btwin rekening heeft gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat zij deze goederen niet heeft besteld en dat ze ook niet aan haar zijn geleverd. [appellant] heeft geen verweer gevoerd. Deze factuur is toewijsbaar.
3.29
Factuur 206 d.d. 4 augustus 2010
Deze factuur betreft “Migratie Perspektief 153 uur week 29 en 30” ten bedrage van
€ 14.571,43 inclusief btw.GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waar dit op slaat. De door [appellant] overgelegde factuur d.d. 25 augustus 2010 van [naam 5] voor “Migratie advies/dienstverlening GGZ Delfland” vermeldt een bedrag van € 2.000,- exclusief btw, terwijl factuur 206 een veel hoger bedrag betreft, aldus GGZ Delfland.
[appellant] heeft geen concrete toelichting op deze factuur gegeven. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor in rov. 3.27 en rov. 2.11 is overwogen. Deze factuur is toewijsbaar.
3.3
Factuur 209 d.d. 13 september 2010
Deze factuur ten bedrage van
€ 8.160,41 inclusief btwis op twee onderdelen betwist:
  • “Consultancy, aanvulling periode 9” (€ 4.760,- exclusief btw)
  • Navigatiesoftware (€ 1920,66 exclusief btw)
Wat betreft het onderdeel consultancy heeft GGZ Delfland betwist dat er enige vorm van consultancy is geleverd. Wat betreft het onderdeel wijst GGZ Delfland erop dat zelfs een inkoopfactuur ontbreekt. Zij betwist dat zij deze navigatiesoftware heeft besteld.
[appellant] heeft aangevoerd dat op factuur 209 op een later moment handgeschreven aantekeningen van [naam 4] (medewerker GGZ Delfland) zijn aangebracht. Volgens [appellant] is in de tegen hem gevoerde strafzaak (waarin hij is vrijgesproken) gebleken dat [naam 4] een onbetrouwbare getuige is. Naar het oordeel van het hof vormen deze stellingen geen toereikende toelichting op de betwiste onderdelen van de factuur. Deze onderdelen van de factuur zijn dus toewijsbaar.
3.31
Factuur 210 d.d. 5 oktober 2010
Met deze factuur heeft [appellant] een bedrag van
€ 8.227,92 inclusief btwin rekening gebracht. Deze factuur bestaat uit vier onderdelen:
  • 15 telefoons (€ 4.927,50 exclusief btw)
  • 15 opladers (€ 735 exclusief btw),
  • een Sennheiser koptelefoon (€ 1.189,94 exclusief btw)
  • een Samsung Monitor (€ 282,08 exclusief btw)
Ad 1 en 2 Wat betreft de onderdelen de 15 telefoons en de 15 opladers voert GGZ Delfland aan dat de door [appellant] in het geding gebrachte inkoopfactuur van
businessCom ziet op 30 telefoons en 30 opladers. GGZ Delfland is van mening dat sprake is van benadeling of oplichting omdat factuur 201 bijna even hoog is als de factuur van
businessCom. Er is niet gebleken dat de goederen daadwerkelijk zijn geleverd, aldus GGZ Delfland.
[appellant] heeft na het tweede tussenarrest aangevoerd dat op de inkoopfactuur van
businessCom het adres van GGZ Delfland is vermeld als afleveradres. Er zijn dus 30 telefoons en 30 opladers bij GGZ Delfland bezorgd. [appellant] heeft deze echter niet in één keer gefactureerd. De tweede factuur, die niet tussen partijen in geding is, heeft [appellant] alsnog in het geding gebracht. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
Ad 3 Wat betreft de Sennheiser koptelefoon heeft GGZ Delfland aangevoerd dat het gaat om een bijzonder dure koptelefoon die niet bij haar in gebruik is. GGZ Delfland gaat ervan uit dat de koptelefoon voor privégebruik is, want deze is betaald vanaf de privérekening van [appellant] betaald.
[appellant] heeft na het tweede tussenarrest een toelichting gegeven waarom hij de koptelefoon van zijn privérekening heeft betaald. Die toelichting komt erop neer dat hij op een gegeven moment op pad is gegaan om de koptelefoon te kopen en deze toen met zijn privébankpas heeft betaald, en dat hij de mensen die hij voor de administratie had ingehuurd de opdracht heeft gegeven om de betaling voor de koptelefoon zakelijk te boeken. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] geen aannemelijke verklaring gegeven waarom hij de koptelefoon met zijn privébankpas heeft betaald; de factuur van Sennheiser wijst er niet direct op dat [appellant] “op pad” is gegaan en de koptelefoon in een winkel heeft aangeschaft. Verder acht het hof het aannemelijk dat de stelling van GGZ Delfland dat zij – als GGZ-instelling – geen gebruik maakt van dergelijke dure koptelefoons, juist is. Dit onderdeel van de factuur is dus toewijsbaar.
Ad 4 Wat betreft de monitor heeft GGZ Delfland gesteld dat deze niet in gebruik bij GGZ Delfland. Er blijkt volgens haar ook niet dat [appellant] deze heeft geleverd. [appellant] heeft na het tweede tussenarrest een e-mail van 10 november 2010 van [betrokkene] aan hem overgelegd (bijlage 26), waaruit volgens hem blijkt dat vanuit GGZ Delfland opdracht is gegeven voor deze monitor. Hij schrijft in deze e-mail: “Samsung monitor BX2450” is volgens gegevens reeds afgeleverd.” GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze toelichting van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.32
Factuur 211 d.d. 6 oktober 2011
Deze factuur betreft “Exchange Security Audit oktober 2010 (NEN7510)”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 7.080,50 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat zij niet weet waarop deze werkzaamheden zien. De factuur van [naam 5] voor “Advieswerkzaamheden september 2010” overtuigt haar niet. Die factuur betreft een bedrag van € 2.500,- (exclusief btw), terwijl [appellant] een bedrag van € 5.950 (exclusief btw) in rekening heeft gebracht. Dat [appellant] de rekening van [naam 5] heeft voldaan, blijkt nergens uit, aldus GGZ Delfland.
Volgens [appellant] ziet deze factuur op werkzaamheden van [naam 5] voor een rapport over de vraag of GGZ Delfland zich aan de NEN-normering hield. Het hof acht deze toelichting buitengewoon vaag. Dat [naam 5] dergelijke werkzaamheden heeft verricht, blijkt nergens uit. Voor het overige verwijst het hof naar hetgeen hiervoor in rov. 2.11 is overwogen. Deze factuur is toewijsbaar.
3.33
Factuur 214 d.d. 29 oktober 2010
Deze factuur ziet op “NEN7513 secu-audit 1200 users”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 8.466,61 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat zij niet weet waarop deze werkzaamheden zien. De projectomschrijving die [appellant] heeft overgelegd, is niet ondertekend en is ook rijkelijk vaag. [appellant] heeft verwezen naar “inkoop factuur N [naam 5] advies”, maar dat [naam 5] werkzaamheden heeft uitgevoerd, is GGZ Delfland niet gebleken.
Het hof is van oordeel dat [appellant] onvoldoende heeft toegelicht dat de factuur is bedoeld voor werkzaamheden die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen hiervoor in rov. 2.11 is overwogen. [appellant] heeft na het tweede tussenarrest nog een e-mail aan [betrokkene] overgelegd waarbij hij [betrokkene] de factuur toezendt met de woorden “Hallo [betrokkene] , Zoals afgesproken de factuur”. Het feit dat [betrokkene] (kennelijk) akkoord is met de factuur, legt echter weinig gewicht in de schaal. Het hof verwijst naar hetgeen hiervoor onder 2.8 is overwogen. Deze factuur is dus toewijsbaar.
3.34
Factuur 217 d.d. 15 november 2010
Deze factuur betreft “Uitbreiding X4000., HP Lefthand NAS-Config (#2946001)”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 6.245,- inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar niet duidelijk is waarop deze factuur ziet en welke werkzaamheden zijn verricht. De door [appellant] overgelegde inkoopfactuur d.d. 25 november 2010 van [naam 5] van € 2.500,- exclusief btw (inzake: “Advieswerkzaamheden november 2010”) vertoont volgens haar geen relatie met factuur 217.
[appellant] heeft in zijn laatste processtuk aangevoerd dat er wel IT werkzaamheden (consultancy/adviezen) zijn uitgevoerd, maar dat het inmiddels te lang geleden is om nog precies te achterhalen waar deze factuur op ziet. Hij verwijst naar een e-mail van 15 november 2010 van hemzelf aan [betrokkene] , waarin is vermeld: “Zoals besproken de factuur voor de uitbreiding.” Het hof is van oordeel dat [appellant] onvoldoende heeft toegelicht dat de factuur is bedoeld voor werkzaamheden die daadwerkelijk hebben plaatsgevonden. Het hof verwijst daartoe naar hetgeen hiervoor in rov. 2.11 is overwogen. Ook de e-mail van [betrokkene] is niet toereikend. Het hof verwijst daartoe naar rov. 2.8.
3.35
Factuur 218 d.d. 18 november 2010
Deze factuur betreft een totaalbedrag van
€ 11.449,43 inclusief btw. Factuur 218 maakt onderdeel uit van drie bij elkaar horende facturen (218, 219 en 220), die vrijwel identiek aan elkaar zijn. [appellant] heeft bij alle drie de facturen in rekening gebracht:
  • diverse IT-gerelateerde zaken en
  • werkzaamheden die zijn omschreven als “Inrichting en uitbreiding virtuele serveromgeving. Implementatie GGZD van geleverde omgeving” en “Configuatie server”.
Ad 1 GGZ Delfland heeft aangevoerd dat de in het eerste onderdeel bedoelde zaken niet zijn geleverd. [appellant] heeft een aankoop factuur van K2 IT overgelegd ten bedrage van € 12.408,-, maar de goederen die op de factuur staan vertegenwoordigen een ongeveer een dubbele waarde (exclusief btw), aldus GGZ Delfland. [appellant] heeft echter na het tweede tussenarrest een Delivery Note overgelegd (bijlage 28), die volgens hem ziet op de geleverde goederen waarvoor hij de facturen 218, 219 en 220 heeft uitgebracht. Op de Delivery Note staat het adres van GGZ Delfland als afleveradres. GGZ Delfland heeft nog niet gereageerd op deze productie van [appellant] . Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
Ad 2 Wat betreft het onderdeel inrichting en uitbreiding virtuele serveromgeving (enz.) heeft GGZ Delfland aangevoerd dat onduidelijk is wie deze diensten heeft verzorgd, voor hoeveel uur en tegen welk tarief. Volgens haar blijkt uit niets blijkt dat deze diensten zijn besteld of geleverd. Nu [appellant] dit onderdeel van de drie facturen niet heeft toegelicht, zijn de facturen in zoverre toewijsbaar. Bij factuur 218 gaat het om een bedrag van € 1.495,- en een bedrag van € 50,- Tezamen dus om
€ 1.545,- exclusief btw.
3.36
Factuur 219 d.d. 22 november 2010
Deze factuur betreft een bedrag van
€ 12.032,26 inclusief btw.Voor deze factuur geldt hetzelfde als voor factuur 218. Voor wat betreft de in rekening gebrachte goederen (onderdeel 1) zal GGZ Delfland in de gelegenheid worden gesteld te reageren op bijlage 28. Factuur 219 is toewijsbaar voor zover het gaat om het onderdeel inrichting en uitbreiding virtuele serveromgeving (enz.). Bij factuur 219 betreft dit een bedrag van € 1.998,- plus een bedrag van € 50,-. Tezamen dus
€ 2.048,- exclusief btw.
3.37
Factuur 220 d.d. 22 november 2010
Deze factuur betreft een bedrag van
€ 12.615,19 inclusief btw.Voor deze factuur geldt hetzelfde als voor factuur 218. Voor wat betreft de in rekening gebrachte goederen (onderdeel 1) zal GGZ Delfland in de gelegenheid worden gesteld te reageren op bijlage 28. Factuur 220 is toewijsbaar voor zover het gaat het onderdeel inrichting en uitbreiding virtuele serveromgeving (enz.). Bij factuur 220 betreft dit een bedrag van € 2.497,- plus een bedrag van € 50,-. Tezamen dus
€ 2.547,- exclusief btw.
3.38
Factuur 221 d.d. 1 december 2010
Deze factuur betreft “Implementatie Storage LAN HP Blades GGZD”. [appellant] heeft hiervoor een bedrag van
€ 2.728,91 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is wat deze factuur inhoudt en welke diensten zijn verricht. Zij ontkent dat de diensten door haar zijn besteld of dat er diensten zijn geleverd.
Volgens [appellant] ziet de factuur op dienstverlening aan GGZ Delfland. Na het tweede tussenarrest heeft [appellant] een bankafschrift overgelegd, waaruit blijkt dat hij een factuur aan [naam 5] ter zake van “advieswerkzaamheden november 2010” heeft voldaan. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] daarmee een onvoldoende onderbouwing gegeven van factuur 221. Zo is de factuur van [naam 5] waarnaar [appellant] in dit verband verwijst, dezelfde als de factuur die hij ten grondslag heeft gelegd aan factuur 217. Voor het overige verwijst het hof naar hetgeen hiervoor in rov. 2.11 is overwogen. Factuur 221 is toewijsbaar.
3.39
Factuur 222 d.d. 6 december 2010
Deze factuur betreft “Business case en plan van aanpak E-reader/tablet project GGZD”. [appellant] heeft hiervoor een bedrag van
€ 3.570,- inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft deze factuur betwist. Zij heeft aangevoerd dat zij niet weet waar de factuur op slaat.
[appellant] heeft na het eerste tussenarrest een factuur van Republish overgelegd met als omschrijving “50% vergoeding bij aanvang project GGZ Delfland”. Het bedrag op de factuur van Republish is identiek aan het bedrag op factuur 222. Uit een door [appellant] overgelegd bankafschrift blijkt dat hij de factuur van Republish heeft voldaan. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] daarmee voldoende toegelicht dat het gaat om een e-readerproject waarvoor – via ICT [appellant] – Republish is ingeschakeld. GGZ Delfland heeft deze toelichting onvoldoende gemotiveerd weersproken. Deze factuur zal dus worden afgewezen.
3.4
Factuur 224 d.d. 14 december 2010
Deze factuur betreft “Configuratie blades (3x) tbv TopDesk GGZD”. [appellant] heeft een bedrag van
€ 6.938,89 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat deze factuur kennelijk ziet op consultancy, maar dat voor haar onduidelijk is wat de werkzaamheden inhielden.
Na het tweede tussenarrest heeft [appellant] toegelicht dat deze factuur niet ziet op consultancy, maar om drie keer een Blade server “configuratie”. Verder heeft [appellant] als bijlage 31 een e-mail heeft overgelegd waaruit blijkt dat [naam 3] (van GGZ Delfland) op 10 december 2010 aan [appellant] (onder meer) heeft gevraagd om tweemaal een “HP Blade configuratie” te bestellen. Het hof merkt overigens op dat [appellant] bijlage 31 strikt genomen niet heeft overgelegd als onderbouwing van factuur 224, maar enkel als onderbouwing van factuur 227. Gezien de inhoud van de e-mail en het tijdstip waarop deze verzonden, zou de e-mail echter ook betrekking kunnen hebben factuur 224. GGZ Delfland heeft nog niet op de nadere toelichting van [appellant] kunnen reageren. Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen. Daarbij kan GGZ Delfland ook ingaan op de e-mail van 10 december 2010.
3.41
Factuur 226 d.d. 14 januari 2011
Deze factuur betreft “Inrichting HP Blade Enclosures OS-Backup”. [appellant] heeft daarvoor een bedrag van
€ 5.244,82 inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd dat het voor haar onduidelijk is waarop deze factuur ziet. Er is volgens haar geen enkel bewijs dat het gaat om een bestelling en levering van een dienst aan haar. De door [appellant] overgelegde factuur van [naam 5] inzake “advieswerkzaamheden januari 2011” kan niet worden gerelateerd aan diensten ten behoeve van GGZ Delfland. Het gaat ook om heel andere bedragen, aldus GGZ Delfland. [appellant] heeft nagelaten een toelichting op deze factuur te geven. Deze factuur zal worden toegewezen.
3.42
Factuur 227 d.d. 21 januari 2011
Met deze factuur heeft [appellant] een bedrag van
€ 2.669,19 inclusief btwin rekening gebracht. De factuur bestaat uit drie onderdelen:
  • twee cartridges (2x € 33.90 exclusief btw)
  • een professioneel snijmes (merk Rotatrim) (€ 249,- exclusief btw)
  • drie draadloze beveiligingscamera’s (à € 649,- per stuk, totaal € 1.947,- exclusief btw)
Ad 1 Wat betreft de cartridges heeft GGZ Delfland aangevoerd dat zij daaraan niets heeft omdat zij laserprinters gebruikt. [appellant] heeft na het eerste tussenarrest een factuur van “Kamera Express” overgelegd, waarop (onder meer) de cartridges staan. De factuur vermeldt als bezorgadres GGZ Delfland. Naar het oordeel van het hof heeft [appellant] heeft voldoende onderbouwd dat de cartridges door hem zijn ingekocht en bij GGZ Delfland zijn bezorgd. GGZ Delfland heeft niet het bewijs geleverd dat de cartridges niet aan haar zijn geleverd. Dit onderdeel van de factuur zal dus worden afgewezen.
Ad 2 Wat betreft het snijmes heeft GGZ Delfland aangevoerd dat het vermoedelijk gaat om fotospullen voor [betrokkene] . Een (foto)snijmes is bij haar niet in gebruik. [appellant] heeft na het eerste tussenarrest een inkoopfactuur van “Kamera Express” overgelegd. Daarmee heeft hij naar het oordeel van het hof onvoldoende toegelicht dat het snijmes door GGZ Delfland is besteld en dat het daar is afgeleverd. Dit onderdeel van de factuur zal worden toegewezen.
Ad 3 Wat betreft de beveiligingscamera’s voert GGZ Delfland aan dat zij geen draadloze camera’s in gebruik heeft en dat de door [appellant] overgelegde inkoopfactuur van Copaco betrekking heeft op slechts één camera, terwijl factuur 227 drie camera’s vermeld.
Na het tweede tussenarrest heeft [appellant] e-mailwisselingen overgelegd tussen [naam 3] en hemzelf (uit december 2010) en tussen [betrokkene] en hemzelf (uit januari 2011). Daaruit blijkt dat [naam 3] op 10 december 2010 een “security CAM” heeft besteld, met het op factuur 227 vermelde serienummer. Op 24 januari 2011 heeft [betrokkene] aan [appellant] gevraagd (onder vermelding van datzelfde serienummer) “Wil je me die laatste WiFi Netwerkcamera nogmaals sturen?” Verder stelt het hof vast dat de factuur van Copaca het adres van GGZ Delfland als afleveradres vermeld, zodat moet worden aangenomen dat de op die factuur genoemde camera wél bij GGZ Delfland is afgeleverd. GGZ Delfland heeft evenwel nog niet op de nadere toelichting van [appellant] (inclusief de e-mails) kunnen reageren. Het hof zal haar in de gelegenheid stellen dat alsnog te doen.
3.43
Factuur 229 d.d. 10 februari 2011
Deze factuur betreft “BC, POC DocManagement Republish tbv Citrix- en Web infrastructuur”. [appellant] heeft hiervoor een bedrag van
€ 8.330,- inclusief btwin rekening gebracht. GGZ Delfland heeft aangevoerd aan dat het voor haar niet duidelijk is waar deze factuur op ziet. Volgens haar vormt het door [appellant] overgelegde rapport van Republish, getiteld “Pilot Studie GGZ Delfland” geen rechtvaardiging voor factuur 229. De inkoopfactuur van Republish heeft geen relatie met factuur 229, aldus GGZ Delfland.
[appellant] heeft toelicht dat de factuur ziet op het e-readerproject binnen GGZ Delfland. Het hof is van oordeel dat uit het rapport van Republish blijkt dat dit bedrijf ten behoeve van GGZ Delfland werkzaamheden heeft verricht om te onderzoeken of het papierverbruik van GGZ Delfland kan worden verminderd door de introductie van e-readers bij een deel van het personeel. De factuur van Republish (€ 3.750,- inclusief btw) is weliswaar aanzienlijk lager dan factuur 229, maar het enkele feit dat [appellant] een forse marge in rekening heeft gebracht, is onvoldoende grond om deze factuur als frauduleus te bestempelen. Het hof zal deze factuur afwijzen.
3.44
Factuur 231 d.d. 24 februari 2011
Deze factuur betreft fotospullen ten bedrage van
€ 4.401,95 inclusief btw.GGZ Delfland heeft aangevoerd dat [appellant] in zijn memorie na pleidooi de onjuistheid van de factuur heeft erkend. [appellant] heeft hier niet meer op gereageerd. Het hof zal deze factuur toewijzen.

4.Slotsom

4.1
Een deel van de facturen zal worden afgewezen. Dat betreft:
  • factuur 168, maar uitsluitend ten aanzien van het onderdeel 2Confirm (zie rov. 3.8);
  • factuur 222 (rov. 3.39),
  • factuur 227, maar uitsluitend ten aanzien van het onderdeel cartridges (rov. 3.42),
  • factuur 229 (rov. 3.43).
4.2
Ten aanzien van een aantal facturen zal GGZ Delfland in de gelegenheid worden gesteld te reageren op hetgeen [appellant] in zijn akte na het tweede tussenarrest naar voren heeft gebracht. Dat betreft:
  • factuur 156 (rov. 3.2),
  • factuur 164 (rov. 3.5),
  • factuur 166, maar uitsluitend ten aanzien van de laptophoezen (rov. 3.7),
  • factuur 168, maar uitsluitend ten aanzien van de mobiele telefoon (rov. 3.8),
  • factuur 172 (rov. 3.10),
  • factuur 178 (rov. 3.12),
  • factuur 210, maar uitsluitend ten zake van de telefoons, de opladers en de Samsung monitor (rov. 3.31),
  • factuur 218, maar uitsluitend ten zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.35),
  • factuur 219, maar uitsluitend ten zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.36),
  • factuur 220, maar uitsluitend ter zake van de in rekening gebrachte goederen (rov. 3.37),
  • factuur 224 (rov. 3.40),
  • factuur 227, maar uitsluitend ten aanzien van de beveiligingscamera’s (rov. 3.42).
4.3
Voor het overige zijn de gevorderde facturen als schade toewijsbaar. Het hof verzoekt GGZ Delfland op basis van hetgeen in dit arrest is beslist een nieuwe berekening van de geleden schade in het geding te brengen. [appellant] zal vervolgens de gelegenheid krijgen te reageren.

5.Beslissing

Het hof:
  • verwijst de zaak naar de rol van vier weken na heden voor het nemen van akte aan de zijde van GGZ Delfland met het doel zoals vermeld in de rechtsoverwegingen 4.2 en 4.2 van dit arrest;
  • houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, R.S. van Coevorden en S.R. Mellema en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 14 april 2020 in aanwezigheid van de griffier.