ECLI:NL:GHDHA:2020:771

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 maart 2020
Publicatiedatum
7 april 2020
Zaaknummer
2200417919
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor diefstal van wijn uit strandtent

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 maart 2020 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Polen en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, was eerder in eerste aanleg vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week voor het subsidiair ten laste gelegde. De tenlastelegging betrof diefstal van vier dozen wijn op 14 juni 2019 te 's-Gravenzande. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een veroordeling voor diefstal.

Het hof heeft het bewijs beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte op de genoemde datum in de nabijheid van een strandtent met ongeopende flessen wijn werd aangetroffen. De verdachte had verklaard dat hij de flessen had gevonden, maar het hof oordeelde dat hij zich schuldig had gemaakt aan diefstal. Het hof oordeelde dat de omstandigheden waaronder de flessen waren aangetroffen, niet konden rechtvaardigen dat de verdachte deze als 'gevonden' beschouwde. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week, met aftrek van het voorarrest. Het hof heeft de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

PROMIS
Rolnummer: 22-004179-19
Parketnummer: 09-142781-19
Datum uitspraak: 24 maart 2020
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 29 augustus 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[naam],

geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988,
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof op 10 maart 2020.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met aftrek van het voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 14 juni 2019 te 's-Gravenzande tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 4 dozen wijn, althans een aantal flessen wijn, in elk geval enig(e) goed(eren), die/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n), te weten aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 juni 2019 te 's-Gravenzande, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk 4 dozen wijn, in elk geval een of meerdere flessen wijn, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte(n) en welk goed verdachte(n) anders dan door misdrijf onder zich had(den), te weten door vondst, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het primair ten laste gelegde zal worden vrijgesproken en dat hij ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 week, met aftrek van het voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Verweren
De raadsvrouw van de verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep aangevoerd, zoals weergegeven in de door haar overgelegde pleitnota waarnaar het hof volstaat te verwijzen, dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich de bij hem aangetroffen flessen wijn wederrechtelijk heeft toegeëigend. Hij was een eerlijke vinder en gezien de omstandigheden kan er geen sprake zijn van wederrechtelijke toe-eigening, aldus de raadsvrouw. Om die reden moet hij worden vrijgesproken van zowel het primaire (diefstal) als het subsidiaire (verduistering) verwijt.
Het hof overweegt als volgt.
Uit het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] (p. 29 e.v. v/h dossier) kan worden afgeleid dat op 14 juni 2019 bij hem uit zijn strandtent meerdere dozen met daarin flessen wijn zijn gestolen. Nog diezelfde nacht wordt de verdachte (p. 43 e.v. van het dossier) in de directe omgeving van die strandtent aangetroffen met een aantal ongeopende flessen onder zijn jas.
Het is aannemelijk dat deze flessen, gelet op de bepaalde in de aangifte omschreven exclusiviteit ervan, afkomstig zijn uit diezelfde strandtent.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard (pag. 55 e.v. van het dossier)dat hij die nacht op het strand van ’s-Gravenzande in de nabijheid van die strandtent een aantal dozen met wijn en een aantal flessen wijn zag liggen en dat hij een aantal onaangebroken flessen heeft meegenomen.
De verdachte heeft zich door deze flessen mee te nemen, naar het oordeel van het hof, schuldig gemaakt aan diefstal. Mede gelet op de omstandigheden waaronder de verdachte de flessen heeft aangetroffen – een grote hoeveelheid goeddeels nog in verkoopbare toestand verkerende flessen, met daarbij behorende dozen, in de nabijheid van een strandtent – acht het hof het onaannemelijk dat de verdachte niet begreep dat deze flessen daar -door de rechtmatige eigenaar ervan- niet zomaar waren “achtergelaten”, het betrof immers geen “afval”. Ook was, gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden, niet aannemelijk dat de wijn zogenaamde “res derelicta” betrof. De flessen waren op dat moment (nog steeds) eigendom van de rechtmatige eigenaar. Zijn inbezitneming – die niet ten doel had om de flessen wijn terug te brengen naar de zoals de verdachte had kunnen en moeten begrijpen vermoedelijke eigenaar - was daarom wederrechtelijk, hetgeen diefstal oplevert. Hieraan doet niet af dat daaraan voorafgaand wellicht een ander of anderen deze wijn eveneens, en wel uit de strandtent, hadden gestolen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks14 juni 2019 te 's-Gravenzande
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, 4 dozen wijn, althanseen aantal flessen wijn,
in elk geval enig(e) goed(eren),die
/dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
), te wetenaan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
;.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het primair bewezen verklaarde levert op:

Diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich op de bewezen verklaarde wijze schuldig gemaakt aan diefstal. Diefstal is een feit dat naast financiële schade voor de benadeelde ook onrustgevoelens en overlast met zich meebrengt.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 februari 2020, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) week.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. S. Hartog-Zamani.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 24 maart 2020.
Mrs. C.G.M. van Rijnberk, F.W. van Lottum en de griffier zijn buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.