Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
het aantal urendat [appellant] in rekening heeft gebracht door middel van de facturen waarvan hij betaling vordert. Qbiq, daarnaar gevraagd, betwist dus niet dat [appellant] op de desbetreffende data en projecten in haar opdracht werkzaamheden heeft verricht (zoals uit het voorgaande volgt: uitgezonderd voor zover het gaat om de facturen met de nummers 4867, 4869 en 4879).
in elk gevalis gewerkt door werknemers dan wel onderaannemers van [appellant] op de data die in de facturen zijn genoemd. [betrokkene] leverde immers met de vrachtauto de materialen aan die [appellant] en zijn personeel moesten lossen en verplaatsen en nam vervolgens de bokken (waar het materiaal op stond) en ander (verpakkings)materiaal weer mee terug. Qbiq heeft meegedeeld dat zij deze gegevens heeft vergeleken met de door [appellant] opgegeven uren. Het hof heeft aan Qbiq gevraagd welk deel van de facturen van [appellant] waarover het in dit geding gaat, wel juist is indien uitsluitend zou worden uitgegaan van de tijd van aankomst en die van vertrek van de vrachtauto van [betrokkene]. Qbiq heeft op die vraag geantwoord dat een bedrag van € 7.000,- à € 8.000,- juist zou kunnen zijn. Naar het hof de uitlatingen van Qbiq ter zitting heeft begrepen, heeft Qbiq de juistheid van de facturen van [appellant] in zoverre niet langer betwist.