ECLI:NL:GHDHA:2021:962
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ontvankelijkheid hoger beroep en schorsing uitvoerbaarverklaring in civiele zaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de ontvankelijkheid van de man in zijn beroep tegen een beschikking van de rechtbank Den Haag van 18 november 2020. De man had op 19 februari 2021 hoger beroep ingesteld, maar het hof constateerde dat het beroepschrift op 18 februari 2021, de laatste dag van de beroepstermijn, was ingediend als een fax bestaande uit blanco pagina's. De advocaat van de man voerde aan dat het beroepschrift tijdig was verzonden en dat er mogelijk een fout was opgetreden bij de griffie. De advocaat van de vrouw verzocht het hof om de man niet-ontvankelijk te verklaren, stellende dat de advocaat van de man een risico had genomen door na 17.00 uur te faxen.
Het hof overwoog dat rechtsmiddeltermijnen van openbare orde zijn en strikt moeten worden nageleefd. Het hof concludeerde dat de ontvangst van het blanco beroepschrift voor risico van de advocaat van de man kwam, en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de strikte regels inzake rechtsmiddeltermijnen rechtvaardigden. De man werd niet-ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep, en het verzoek tot schorsing van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad werd afgewezen, omdat de beschikking inmiddels onherroepelijk was geworden.