Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 21 mei 2021, waarmee MTP in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 26 februari 2021;
- de memorie van grieven tevens houdende vermeerdering van eis van MTP;
- de memorie van antwoord van AKD.
3.Feitelijke achtergrond
Office space : (…)
Archive expedition space : (…)
Parking spaces lower garage (-1/-2): 36 spaces (incl. 2 motor & 24/7 base)
Parking spaces upper garage : 44 spaces (07.00-18.00 hrs/ Mon-Fri)
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Uitleg overeenkomst
eerstegrief heeft betrekking op de uitleg van de huurovereenkomst 2017. Tussen partijen is niet in geschil dat bij de uitleg van de huurovereenkomst 2017 grote waarde toekomt aan de taalkundige betekenis. Daarnaast komt het ook aan op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs daaraan mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien over en weer redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten. Daarbij zijn de concrete omstandigheden van het geval ten tijde van het aangaan van de overeenkomst van belang en ook de omstandigheden die zich later hebben voorgedaan. Met name het gedrag van partijen bij de uitvoering van de overeenkomst kan aanwijzingen opleveren omtrent de betekenis die partijen aan hun overeenkomst hebben toegekend.
sui generis, zoals MTP heeft betoogd, kan dan ook geen sprake zijn.
market practicedie volgens haar inhoudt dat zwerfplekken slechts door één specifieke auto kunnen worden bezet zodat ook slechts voor de betreffende auto één toegangspas wordt verschaft. Hier is Prime bij het sluiten van de huurovereenkomst 2017 en MTP bij het overnemen daarvan, ook vanuit gegaan. Dit uitgangspunt gold ook bij de huurovereenkomst 2005 en om die reden moesten er volgens MTP in 2007 aanvullende afspraken worden gemaakt over het verstrekken van extra transponders. Vanwege de gemaakte parkeerafspraken met Deloitte en AKD heeft OVG een compensatie van € 3.212.000 aan Q-park betaald. Deze afspraak was gedurende de termijn van de huurovereenkomst 2005 geldig en is vervallen bij het ingaan van de huurovereenkomst 2017. Daar het een door OVG verstrekte
incentivevoor AKD was, is er geen vergoeding voor de extra toegangsbewijzen in de huurprijs voor de zwerfplekken verdisconteerd. AKD was bekend met deze nadere afspraak tussen OVG en Q-park en wist dat dit voordeel eindig was en deze afspraken zijn dan ook komen te vervallen, aldus MTP.
market practiceis dat bij een abonnement slechts één toegangsbewijs wordt verstrekt wil het hof wel aannemen maar zoals gezegd is hier van een abonnement geen sprake. Het bij pleidooi gedane bewijsaanbod van MTP op dit punt wordt daarom als niet ter zake dienend gepasseerd.
incentiveaan AKD gedurende de eerste huurtermijn van 10 jaar. Dat partijen in 2017 niet de bedoeling hebben gehad de afspraak omtrent de extra transponders te laten vervallen, kan worden afgeleid uit de omstandigheid dat het gebruik van extra transponders ook onder de huurovereenkomst 2017 met Prime en aanvankelijk ook met MTP is voortgezet. Dat volgt overigens ook uit de verklaring van Gommers (productie 11 bij cva), die in opdracht van AKD betrokken was bij de onderhandelingen met Prime over een nieuwe huurovereenkomst. Hij heeft aangegeven dat het bij de onderhandelingen over de huurovereenkomst 2017 voor AKD en Prime duidelijk was op welke wijze AKD jarenlang in de praktijk gebruik maakte van de bovengrondse parkeergarage waarbij AKD ruim 200 transponders had en dat het gebruik ongewijzigd zou worden voortgezet. Dielemans, die namens Deloitte bij de onderhandelingen was betrokken, heeft verklaard (productie 12 bij cva) dat er met betrekking tot de parkeerafspraken geen afwijkende afspraken zouden worden gemaakt en dat de verhuurder diverse malen de aan de huurder geboden flexibiliteit als onderscheidend vermogen van de Maastoren heeft aangehaald. Verder staat vast dat het aantal transponders nooit is gewijzigd, ook niet als het aantal door AKD gehuurde bovengrondse parkeerplaatsen wijzigde. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, leiden tot het oordeel dat het de bedoeling van partijen was dat de afspraken omtrent de extra transponders onderdeel bleven uitmaken van de huurovereenkomst 2017. Uit deze omstandigheden volgt ook dat er voor AKD geen aanleiding was om het onderwerp van extra toegangsbewijzen en daarmee samenhangende kosten expliciet aan de orde te stellen en daarover afspraken te maken. Daarbij komt dat in de huurovereenkomst 2017 wel het - hierna te bespreken – art. 11.20 expliciet is opgenomen.
derdegrief van MTP maakt art. 11.20 van de huurovereenkomst 2017 niet dat AKD recht heeft extra toegangsbewijzen zonder dat MTP daarvoor een vergoeding krijgt. De kosten voor extra toegangsautorisaties hebben niets te maken met de wisseling van parkeerexploitant en kunnen per definitie niet worden gezien als hogere kosten of een inperking van het gebruik in de zin van art. 11.20 van de huurovereenkomst 2017. Het aanstellen van een nieuwe exploitant is niet aan de toestemming of acceptatie van de huurder onderworpen en AKD heeft ook geen contractuele relatie met de parkeerexploitant.
parking spaceswerden gebruikt en in de toekomst zouden worden gebruikt. Expliciet is dan ook besproken dat de voorwaarden en kosten omtrent het parkeren in het geval van een nieuwe exploitant gelijk zouden blijven. In randnummer 57 van de memorie van grieven heeft MTP gesteld dat zij via Q-Park heeft vernomen dat AKD over extra toegangsautorisaties beschikte. Op het moment dat zij met Apcoa onderhandelde was zij daarvan dus op de hoogte. Toch heeft MTP er kennelijk voor gekozen om de toegangsautorisaties tegen een aanmerkelijk hogere prijs in te kopen bij Apcoa dan de huurprijs die AKD betaalt voor de zwerfplekken. De hogere kosten die MTP bij AKD in rekening wil brengen zijn daarmee evident het gevolg van de wisseling van de parkeerexploitant en zijn dus in strijd met art. 11.20 van de huurovereenkomst 2017. Dat geldt ook voor de inperking tot één toegangsbewijs per zwerfplek.
tweedegrief richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter dat MTP haar onderzoeksplicht heeft geschonden. Volgens MTP speelt dat alleen in de verhouding tot de verkoper. MTP heeft overigens aan Prime gevraagd of er afspraken zijn gemaakt met de huurders die niet in het huurcontract zijn vastgelegd. Prime heeft dat gegarandeerd. Het is onredelijk om MTP te houden aan vermeende afspraken tussen AKD en derden die niet uit de huurovereenkomst blijken.