Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 8 augustus 2022, waarmee LCS in hoger beroep is gekomen van het vonnis in verzet van de rechtbank Rotterdam van 1 juni 2022, waarbij het eerder gewezen verstekvonnis van 29 september 2021 deels is vernietigd en voor het overige is bekrachtigd (zie hierna);
- de memorie van grieven van LCS, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van [verweerster] Beheer, met bijlagen;
- de stukken die LCS ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
een bedrag per saldo gelijk aan de vaststelling of betaalbaarstelling van dividend (…)
- a)
- b)
- c)
“Renteberekening inzake verkooptransactie aandelen LCS Piping BV". Volgens deze berekening was het
"kasvoorschot"(partijen zijn het erover eens dat dit een verschrijving is en dat bedoeld is het kas
overschot, oftewel het surplus werkkapitaal) op 1 januari 2020 een bedrag van € 488.865,00 en is dit bedrag op 25 februari 2021 afgenomen tot € 104.397,00 door de hierboven (in rechtsoverweging 3.2. vermelde) acht betalingen.
- Overschot werkkapitaal € 488.865,-;
- Rente 6% van 26 februari 2021 t/m 26 augustus 2021 (jaar 365 dagen) is 181 dagen x 6% x € 488.865,00 is € 14.545,41;
- Dagrente € 80,36.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleidende opmerkingen en bewijslastverdeling
- i) Op grond van de koopovereenkomst van 19 november 2020 moest LCS zes maanden na levering, dus uiterlijk 26 augustus 2021, nog betalen: het surplus werkkapitaal minus eventuele onttrekkingen.
- ii) Op 1 januari 2020 (‘effectieve datum’) bedroeg het surplus werkkapitaal € 488.865,-.
- iii) De acht betalingen ten gunste van [verweerster] Beheer (zie hierboven 3.2.) zijn verricht in de periode januari 2020 tot en met april 2020, dus ruim vóór de koopovereenkomst van 19 november 2020.
- iv) In de intentieverklaring van mei 2020 wordt nog steeds melding gemaakt van een surplus werkkaptaal van € 488.865,- en daarnaast van een rekening-courantschuld van LCS Piping van € 398.503,- (artikel 2.4.6.). Volgens de intentieovereenkomst zal deze rekening-courantschuld worden overgenomen door LCS en als vendor loan achterblijven.
- v) In de koopovereenkomst van 19 november 2020 wordt ook nog steeds een surplus werkkapitaal van € 488.865,- genoemd (artikel 3.5. jo. bijlage 3.5.). In artikel 4.1 van de koopovereenkomst garandeert [verweerster] Beheer dat tussen 1 januari 2020 en 19 november 2020 geen onttrekkingen hebben plaatsgevonden, behalve toegestane onttrekkingen.
- vi) In de koopovereenkomst van 19 november 2020 zijn “toegestane onttrekkingen” onder meer gedefinieerd als