Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8219680 / RL EXPL 19-28169
verweerster in incidenteel beroep,
appellant in incidenteel beroep,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het arrest van 16 februari 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de zitting gehouden op 12 mei 2021;
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel beroep, met producties;
- de memorie van antwoord in incidenteel beroep, met producties;
- de akte uitlating producties;
- de antwoordakte.
3.Feitelijke achtergrond
Hierbij verklaart ondergetekende dat de heer [geïntimeerde] (…) sedert 15 oktober 1990 in vaste loondienst is.’ Ook op een salarisstrook van Weflo over de periode 12-2003 is vermeld dat [geïntimeerde] sedert 15 oktober 1990 in dienst is.
aanvullende arbeidsovereenkomst’ houdende een pensioentoezegging overeengekomen. In de aanhef is vermeld: “
in aanmerking nemende, dat werkgever ten behoeve van de werknemer met ingang van 01 jan 1996 een pensioenregeling heeft getroffen, waardoor de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst dient te worden aangevuld, (…).In artikel 1 lid 2 is bepaald: “V
oor de financiering van de pensioenregeling voldoet de werkgever voor de eerste maal een bedrag ad f 5.000,- en vervolgens, met ingang van januari 1997 een bedrag ad f 2.000,- per jaar aan Stad Rotterdam voor de ter uitvoering van de pensioentoezegging gesloten verzekering(en). (…) De kosten van de pensioenregeling komen geheel voor rekening van de werkgever.”
directeur.”
“
Met ingang van 01-01-2004 is er een vast dienstverband aangegaan, voor onbepaalde tijd. (…) Het dienstverband betreft een volledige werkweek (voltijd) (…)Van toepassing zijn de huidige en toekomstige bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst cao voor weefselkweek (…) De werknemer is aangesteld in de functie van bedr.leider Warszawa (…) functiejaren 14 (…) Het brutoloon bedraagt € 2050,91 per maand. De werkgever betaalt, overeenkomstig de van toepassing zijnde CAO, vakantietoeslag en over de in de CAO aangewezen feest-, gedenk- en vakantiedagen loon. (…)”
In de overeenkomst is voor [geïntimeerde] een woonadres in Zoetermeer vermeld.
Wijziging levensverzekering (…)
“
Ik heb met u een arbeidsovereenkomst sinds 01-01-2004. Ik bekleed de functie van bedrijfsleider warszawa in vaste voltijd dienstverband. Het salaris over de periode 01-01-2014 tot 30-07-2017 heb ik nog niet volledig van u ontvangen, alsmede de vakantietoeslag van 2015. (…) Hierover hebben wij reeds meerdere malen over gesproken met u en uw mede aandeelhouders in 2014 en latere data’s.In verband hiermee verzoek ik u – voor zover vereist sommeer ik u – om binnen zeven dagen na dagtekening over te gaan tot betaling (…).Ik maak u er nogmaals op attent dat u mijn salaris onrechtmatig heeft verlaagd in mei 2014 met terugwerkende kracht naar 01-01-2014. (…)”
“
(…) Bij controle van het loon blijkt dit niet correct, op basis van de cao, te zijn uitbetaald. Het verschil ten gunste van cliënt (…) bedraagt €35.479,84 brut. Namens cliënt verzoek ik u (…) om het hiervoor opgenomen bedrag (…) te voldoen. (…)”.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
- € 22.930,92 bruto aan loon over de periode van 1 februari 2013 tot en met augustus 2017;
- € 4.321,88 bruto aan vakantietoeslag; en
- € 186,47 bruto, zijnde het restant van de eindafrekening,
te vermeerderen met de door de kantonrechter toegekende wettelijke verhoging van 20% en de wettelijke rente,
met de veroordeling van Vitro in de proceskosten in principaal en incidenteel beroep met nakosten.
6.BeoordelingBevoegde rechter. Toepasselijk recht. Arbeidsovereenkomst en cao?
Als de overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Voor deze kwalificatie is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de wettelijke regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.
[geïntimeerde] is voor zijn werkzaamheden in Polen betaald door Vitro en door Vitro Warszawa. Van Vitro ontving hij maandelijks een brutoloon (waarop blijkens de overgelegde loonstroken belastingen en sociale verzekeringspremies zijn ingehouden). Vitro heeft ook niet gesteld dat [geïntimeerde] ook betaald zou krijgen als hij de werkzaamheden niet zou uitvoeren, zodat vaststaat dat het loon gekoppeld was aan het uitvoeren van de opgedragen werkzaamheden.
Met het voorgaande staat vast dat [geïntimeerde] tegen betaling van loon werkzaamheden voor Vitro heeft verricht.
gezagsverhouding
Verjaring
vakantiedagen (incidentele grief)
Het hof stelt voorop dat in de overgelegde bruteringen (prod. 14 MvG) geen steun is te vinden voor de stelling dat deze nettobetalingen betrekking hebben op niet opgenomen vakantiedagen. Er is alleen te zien dat het gaat om loonbetalingen en (een stukje) vakantiegeld. Dat in de uitbetaling van € 4.800,- netto een erkenning besloten ligt van de verschuldigdheid van een waarde in geld die correspondeert met 67 vakantiedagen van [geïntimeerde] is daaruit dus niet af te leiden. Integendeel: tot en met dit hoger beroep heeft Vitro bestreden dat [geïntimeerde] nog recht heeft op de uitbetaling van 67 vakantiedagen. Het hof verwerpt dus het (in hoger beroep nieuwe) standpunt van [geïntimeerde] . De vordering die ziet op het volgens [geïntimeerde] resterende bedrag van de eindafrekening wordt dus niet toegewezen.
Het hof is met Vitro van oordeel dat [geïntimeerde] onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat hij nog recht heeft op (67) niet opgenomen vakantiedagen. Het had op zijn weg gelegen om dat nader toe te lichten maar dat heeft hij nagelaten. Dat leidt er toe dat deze vordering, ook in hoger beroep, zal worden afgewezen.
Berekening wettelijke verhoging en wettelijke rente