Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 1 februari 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 november 2022;
- het arrest van dit hof van 25 april 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 4 juli 2023;
- de memorie van grieven van [appellant];
- de memorie van antwoord van [verweerder];
- de antwoordakte van 6 november 2023 van [appellant], met een productie; en
- de akte van 5 december 2023 van [verweerder].
3.Feitelijke achtergrond
de samenwerkingsovereenkomst
4.Procedure bij de rechtbank
[appellant] heeft verder aangevoerd dat WBU is tekortgeschoten in de nakoming van haar verbintenis om de woning voor een bedrag van in totaal € 215.000 te bouwen. Volgens [appellant] heeft [verweerder] zijn taak als (indirect) bestuurder van WBU niet behoorlijk uitgevoerd en is hij op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk voor de schade van [appellant].
Tot slot heeft [appellant] zich op het standpunt gesteld dat [Bouwbedrijf] destijds een vennootschap onder firma (hierna: vof) betrof, dat [verweerder] hiervan (mede)vennoot was en dat hij daarom hoofdelijk aansprakelijk is voor de schulden van deze vof. Omdat [betrokkene] in rechte is veroordeeld tot betaling van € 39.615, kan [appellant] ook [verweerder] (hoofdelijk) aanspreken tot betaling van dit bedrag, aldus nog steeds [appellant].
5.Beoordeling in hoger beroep
[verweerder] aansprakelijk als bestuurder van WBU?
als (indirect) bestuurdervan WBU aansprakelijk is voor de door hem geleden schade. De rechtbank heeft daarover overwogen als volgt:
Beste [appellant],Wij[onderstreping hof] hebben definitief het bedrijf omgezet naar bouwmaatschappij Nederland BMN-Bouw omdat wij meer grotere werken aannemen en breder in de bouwsector willen fungeren om zo weer mee te draaien in het grotere circuit.” Ook dit biedt (ten minste enige) steun voor de stelling van [appellant] dat voordien sprake was van een onderneming die voor een gezamenlijke rekening werd gedreven.
6.Beslissing
Den Haag voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. A.J.P. Schild, op
vrijdag 5 juli 2024 om 13:30;