9.2.3Verder eindigt deze verzekering:
(…)
9.2.3.3 per de dag dat de verzekerde of de verzekeringsnemer opzettelijk onjuiste gegevens heef verstrekt of heeft laten verstrekken na het sluiten van de verzekering indien hierdoor de belangen van AEGON zijn geschaad. (...)”
Op 2 mei 2003 heeft [appellant] zich via zijn tussenpersoon gedeeltelijk arbeidsongeschikt gemeld in verband met rugklachten (hierna ook: arbeidsongeschiktheidsmelding 1). Naar aanleiding van arbeidsongeschiktheidsmelding 1 heeft Aegon een uitkering onder de AOV verstrekt tot 15 mei 2006. [appellant] gaf op dat moment aan nog wel long- en vermoeidheidsklachten te ervaren, maar ter zake konden geen medisch objectiveerbare aandoeningen worden vastgesteld. Daartegen is door/namens [appellant] destijds (tevergeefs) geprotesteerd.
Op 17 december 2007 heeft [appellant] zich opnieuw arbeidsongeschikt gemeld. Op de aangifte is als huidig beroep ingevuld: winkelier/ambulante handel en als naam van het bedrijf [bedrijfsnaam] . Op het formulier is voorts vermeld:
“dit is geen nieuwe melding a.o., maar een verhoging van a.o %”.[appellant] gaf wederom aan long- en vermoeidheidsklachten te ervaren waardoor hij 100% arbeidsongeschikt zou zijn voor zijn werkzaamheden in de ambulante kaashandel (hierna ook: arbeidsongeschiktheidsmelding 2). Voor deze klachten van [appellant] kon niet direct een medisch objectiveerbare aandoening vastgesteld worden. Dit heeft geleid tot vervolgonderzoeken en correspondentie tussen partijen. Pas begin 2017 is een diagnose voor [appellant] ’s klachten vastgesteld (zogeheten cheese handler’s disease).
Op 31 augustus 2016, toen het onderzoek naar arbeidsongeschiktheidsmelding 2 nog (steeds) gaande was, heeft [appellant] zich bij Aegon arbeidsongeschikt gemeld in verband met enkelletsel (hierna ook: arbeidsongeschiktheidsmelding 3) en daaropvolgend voor galblaasklachten (hierna ook: arbeidsongeschiktheidsmelding 4). Ter zake van deze meldingen heeft Aegon een uitkering onder de AOV verstrekt tot 27 maart 2017.
Naar aanleiding van arbeidsongeschiktheidsmelding 4) heeft Aegon Arbeidsdeskundig bureau [naam 1] (hierna: [naam 1] ) de opdracht gegeven arbeidsdeskundig onderzoek te verrichten. [naam 1] , in persoon van arbeidsdeskundige [arbeidsdeskundige] , heeft haar bevindingen neergelegd in het rapport van 27 januari 2017. Dit rapport vermeldt, voor zover relevant:
“(...) 4. Het bedrijf
Verzekerde was ambulante kaashandelaar van beroep. Vanuit een VW busje handelde verzekerde in voornamelijk kaas (…). De naam van het bedrijf was [bedrijfsnaam] .
In het jaar 2007 is verzekerde met deze activiteiten gestopt. Daarnaast exploiteert verzekerde tot op heden 2 winkeltjes in een serviceflat resp. in een bejaardentehuis.
He(t) betreft 2 kleine winkeltjes, die zeer beperkt open zijn, n.l. 3 uur per dag.
Per week werkt verzekerde ca 18 uur in beide winkeltjes.
Verzekerde wordt daarbij geholpen door losse krachten, indien dat noodzakelijk is
Een van deze beide winkeltjes gaat binnenkort sluiten, omdat het betreffende bejaardentehuis dicht gaat.
De winkeltjes worden bevoorraad door de groothandel.
Gedacht moet daarbij worden aan melk, kaas, koekjes, dranken, chips, versnaperingen en dat soort zaken.
Wat de kaas betreft gaat het om enkele stukken die vacuüm verpakt zijn.
De beide winkels exploiteerde verzekerde voorheen naast de kaas bus. Nadat verzekerde klaar was in de beide winkels startte verzekerde met zijn werkzaamheden m.b.t. de kaas bus. Het aantal uren dat verzekerde per week werkzaam was bedroeg tot het jaar 2007 60 uur per week. Na 2007 is dat nog 20 uur per week.
5 Maatgevende arbeid
Verzekerde is exploitant van winkeltjes in resp. een serviceflat en een bejaardentehuis.
Samengevat bestaan de werkzaamheden uit:
Taken Uren per week
Uitvoerende taken 18
Administratieve taken en 2
beheer
Totaal 20
Uitvoerende taken
- Het laten brengen bij de beide winkels door de groothandel van de bestelde artikelen.
- Inruimen van de winkel
- Verkoop werkzaamheden
- Schoonmaken vloer en schappen
Werktijden: tot 4 uur per dag
6 Gesprek met verzekerde
Verzekerde ondervindt klachten en beperkingen als gevolg van een disfunctionerende galblaas (…) besloten is deze galblaas per 17 februari 2017 te verwijderen.
Door de pijnklachten verricht verzekerde momenteel geen werkzaamheden.
(…).
Vlak daarvoor ondervond verzekerde klachten en beperkingen als gevolg van enkelklachten. Het betrof een gescheurd bot, waardoor verzekerde niet goed kon lopen en in ieder geval ook niet kon autorijden. (…). Tijdens het gesprek kwamen ook de longklachten aan bod. De houding van AEGON daaromtrent zit verzekerde bijzonder hoog. Verzekerde vertelt daarover dat hij met de kaas bus is gestopt, omdat hij deze werkzaamheden door een gebrek aan conditie, veroorzaakt door de longklachten, niet meer kon verrichten. Dit is ook objectiveerbaar, aldus verzekerde, omdat zijn longinhoud met 30% is afgenomen. De discussie gaat over de oorzaak van de longklachten. AEGON stelt dat de longklachten het gevolg zijn van het houden van duiven (verzekerde is daar in 2013 mee gestopt), terwijl verzekerde van oordeel is dat het aan het omgaan met de kaas ligt. Het dispuut daarover is nu al jarenlang aan de gang. (…). Hoe dan ook, er zijn beperkingen (energetisch van aard) en verzekerde begrijpt niet dat daaraan voorbij wordt gegaan. Met verzekerde is verder besproken, dat de klachten m.b.t. de galblaas snel weer voorbij zullen zijn, zodra hij daaraan is geopereerd. Afgesproken is dat verzekerde wat deze klachten betreft, zijn werkzaamheden per 1 maart 2017 weer geheel hervat. De enkelklachten zijn inmiddels ook geweken.
7 Beschouwing
(…)
Het huidige bedrijf dat verzekerde nog exploiteert is bescheiden van omvang. Het betreffen 2 winkeltjes, die maar zeer beperkt open zijn. De totale arbeidsinzet van verzekerde in deze winkeltjes is 20 uur per week. Een van beide winkeltje gaat bovendien sluiten op termijn. De exploitatie van de kaas bus is gestopt in 2007. Verzekerde geeft aan, dat dit komt door de longklachten waarover een geschil met AEGON bestaat.
Voor wat betreft de galblaasklachten is verzekerde naar mijn oordeel tot 1 maart 2017, 2 weken na de operatie, nog geheel arbeidsongeschikt. Per die datum kan verzekerde zijn werkzaamheden geheel hervatten.
Het geschil m.b.t. de longklachten blijft onveranderd aan de orde.
8 Conclusie en advies
Ik adviseer u het volgende:
De mate van arbeidsongeschiktheid van verzekerde bedraagt naar mijn oordeel tot 1 maart 2017 100%.
Per die datum kan verzekerde zijn werkzaamheden weer hervatten.
Voor wat betreft de longklachten blijft het geschil met AEGON bestaan.”
Op 15 december 2016 is [appellant] in het UMCG door dermatoloog dr. M.L.A. Schuttelaar onderzocht. Toen is de ziekte cheese handler’s disease, een kaasallergie, vastgesteld als medisch objectiveerbare aandoening die ten grondslag ligt aan arbeidsongeschiktheidsmelding 2.
i. Op 20 april 2017 heeft [appellant] een telefoongesprek met Aegon gehad. De daarvan door Aegon gemaakte gespreksaantekeningen vermelden voor zover relevant:
“(...) Sinds 2007 voert hij niet meer volledig zijn kaas werkzaamheden als kaasboer meer uit, het bedrijf bestaat nog wel kvk bestaat, hij snijd maar een paar uur kaas vanuit een klein inpandig winkeltje in een verzorgingstehuis. Gesproken over de polis, verzekerbaar belang en mijn twijfels over het uitkeren van nog een maand. Verzekerde zelf had ook al met zijn TP gesproken over wat de consequenties zijn van het opzeggen van het bedrijf, wijzigingen werkzaamheden doorgeven etc. Al die tijd was er de discussie over de allergie van de kaas, waardoor er door zijn TP is geadviseerd de polis gewoon aan te houden. Verzekerde begrijpt dat het mogelijk is dat zijn polis met terugwerkende kracht wordt geroyeerd. Hij wil dan ook zijn premie terug, en weet dat dan ook alles wat dan ook alles wat hij nu meldt en gemeld heeft niet wordt geaccepteerd, daar was dan ook geen dekking meer voor.
Verzekerde vindt het realistisch om tot 27 maart uit te blijven gaan van 100%
arbeidsongeschiktheid. Vanaf april is verzekerde pas gaan opbouwen in werkzaamheden.
Hij vond het van de arbeidsdeskundige erg kort door de bocht om te zeggen dat
verzekerde na de operatie 10 dagen nodig had voor herstel. Zijn huisarts heeft zelf die operatie gehad en moest 6 weken herstellen van de operatie. Rust was toch echt het advies.
Ik geef aan dat ik best bereid ben om nu in goed overleg nog een uitkering te
verstrekken tot 27 maart, maar dat dat al eerder had gekund als er naar telefonisch contact zou zijn geweest tussen verzekerde en Aegon, wat verzekerde zelf niet wilde. Wel dus nu met de mogelijke consequentie dat hij geen recht heeft op de uitkering en het mogelijk (met verrekening premie) moet terugbetalen, (...).”
Naar aanleiding van (de schriftelijke bevestiging van) voornoemd gesprek heeft ARAG, de rechtsbijstandsverzekeraar van [appellant] , bij e-mail van 3 mei 2017 aan Aegon geschreven:
“(...) Het bedrijf van cliënt is niet gestopt en het bedrijf staat gewoon ingeschreven. Client probeert om daar waar mogelijk (hetgeen zeer beperkt is helaas) nog steeds om kaas te verkopen. (…)”
Nadat uiteindelijk was komen vast te staan dat [appellant] lijdt aan een kaasallergie, en dus sprake is van een medisch objectiveerbare aandoening voor arbeidsongeschiktheidsmelding 2, hebben partijen samen vragen opgesteld en is aan arbeidskundig bureau Heling & Partners opdracht verstrekt de mate van arbeidsongeschiktheid van [appellant] als gevolg van de kaasallergie te onderzoeken (in het kader van arbeidsongeschiktheidsmelding 2). Heling & Partners heeft haar bevindingen allereerst in concept aan partijen gezonden om hen in de gelegenheid te stellen opmerkingen te maken. Partijen hebben van deze gelegenheid gebruikgemaakt, waarbij ARAG namens [appellant] heeft medegedeeld dat er geen opmerkingen op het conceptrapport zijn. Op 5 november 2018 heeft Heling & Partners het definitieve rapport (hierna ook: rapport H&P) uitgebracht. Het rapport vermeldt, voor zover relevant: