ECLI:NL:GHDHA:2024:1653
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake naheffingsaanslag Bpm en waardevermindering door schade
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) van € 11.122. De belanghebbende, een autohandelaar, had een Jeep Wrangler Unlimited geregistreerd en had bij de aangifte een waardevermindering door schade van € 30.757 opgevoerd. De Inspecteur handhaafde de naheffingsaanslag en stelde dat de waardevermindering niet correct was vastgesteld. De Rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, maar kende wel een vergoeding van immateriële schade toe aan de belanghebbende. In hoger beroep betwist de belanghebbende de handelsinkoopwaarde en de waardevermindering die door de Inspecteur is vastgesteld. Het Hof oordeelt dat de belanghebbende niet aannemelijk heeft gemaakt dat de waardevermindering door schade hoger is dan door de Inspecteur is vastgesteld. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de naheffingsaanslag eerder te laag dan te hoog is opgelegd. De belanghebbende heeft niet voldaan aan de bewijslast om een hogere schadevergoeding te onderbouwen. De uitspraak van het Hof is op 11 juli 2024 gedaan.