Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 11260014 VV EXPL 24-399
- de stukken uit de eerste aanleg die hebben geleid tot het vonnis in kort geding van 20 september 2024,
- de “spoedappel dagvaarding met incidentele vordering tot schorsing uitvoerbaarheid bij voorraad” (met producties) en
- de “memorie van antwoord in het incident alsmede de hoofdzaak”.
1.Inleiding
nietvast dat Hef Wonen tegenover de belangen van [appellant 1] c.s. bij behoud van hun woning, een zodanig spoedeisend belang heeft bij een onmiddellijke ontbinding en ontruiming van de woning door [appellant 1] c.s. (en ook niet bij een andere onmiddellijke voorziening bij voorraad zoals bedoeld in artikel 254 Rv [1] ), dat een beslissing in een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. Het hof komt tot dit oordeel vanwege het volgende.
2.Beoordeling
- Na het incident zijn namens Hef Wonen aannemers naar de woning gekomen voor herstelwerkzaamheden. Dat is telkens gewoon ordentelijk verlopen; ook aangaande het maken van de afspraken daartoe gedroeg [appellant 1] zich correct.
- [appellant 1] is naar aanleiding van het incident van 19 juli 2024 als verdachte aangemerkt waarop is besloten dat de zaak niet strafrechtelijk zal worden vervolgd onder de voorwaarde dat [appellant 1] zich gedurende een proeftijd van een jaar niet aan enig strafbaar feit zal schuldig maken. Daarmee is een stok achter de deur gegeven om het incident echt éénmalig te laten (in elk geval een jaar).
- [appellant 1] c.s. heeft de huur betaald.
- Er is – buiten het incident op 19 juli 2024 – geen sprake van hinder, overlast, drugsgebruik of (andere) criminele activiteiten in of rond de woning door toedoen van [appellant 1] c.s.