Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 7 mei 2024
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van Belastingen Bollenstreek, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Waarde perceel
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, die op 17 april 2023 een beschikking van de Heffingsambtenaar over de waarde van een onroerende zaak heeft vernietigd. De Heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op € 255.000 per 1 januari 2019, maar de Rechtbank heeft deze waarde verlaagd naar € 215.000. Belanghebbende, eigenaar van de onroerende zaak, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld, waarbij de Heffingsambtenaar ook incidenteel hoger beroep heeft ingesteld. De mondelinge behandeling vond plaats op 26 maart 2024.
De Heffingsambtenaar heeft de waarde van de onroerende zaak vastgesteld op basis van een verkoopprijs van € 302.323,74, die in 2019 is gerealiseerd. De Rechtbank oordeelde dat de ontbindende voorwaarde in de koopovereenkomst, die betrekking had op de verkrijging van een omgevingsvergunning, een waardedrukkende invloed had en dat de Heffingsambtenaar niet voldoende had aangetoond dat de vastgestelde waarde niet te hoog was. De rechtbank heeft de waarde van de onroerende zaak uiteindelijk vastgesteld op € 215.000, maar de Heffingsambtenaar betwistte deze beslissing in het incidentele hoger beroep.
Het Gerechtshof Den Haag heeft op 7 mei 2024 uitspraak gedaan. Het Hof oordeelde dat de Heffingsambtenaar voldoende bewijs had geleverd dat de waarde van de onroerende zaak niet te hoog was vastgesteld. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en bevestigde de uitspraak op bezwaar van de Heffingsambtenaar. De proceskosten werden niet toegewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken in cassatie te gaan bij de Hoge Raad.