Uitspraak
Uitspraak van 21 mei 2025
[X] B.V.te [Z] , belanghebbende (gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven), tegen na te noemen uitspraak.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft [X] B.V. verzet aangetekend tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 17 oktober 2024, waarin het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag niet-ontvankelijk werd verklaard. De Rechtbank had op 21 december 2023 uitspraak gedaan in een belastingkwestie, waarbij het hoger beroep niet tijdig was ingediend. Het verzet is ingediend op 18 november 2024, maar bevatte aanvankelijk geen gronden. De gemachtigde van [X] B.V. heeft later, op 1 april 2025, een pleitnota ingediend waarin de gronden van het verzet werden uiteengezet. De mondelinge behandeling vond plaats op 9 april 2025. Het Hof oordeelde dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep was overschreden en dat er geen verschoonbare redenen waren voor deze termijnoverschrijding. Het verzet werd ongegrond verklaard, omdat de gronden niet tijdig waren ingediend en het verzet niet aan de wettelijke eisen voldeed. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 6:5, 6:6 en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.