Uitspraak
Uitspraak van 21 mei 2025
[X] B.V.te [Z] , belanghebbende (gemachtigde A.F.M.J. Verhoeven), tegen na te noemen uitspraak.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft [X] B.V. verzet aangetekend tegen een uitspraak van het Gerechtshof Den Haag van 22 oktober 2024, waarin het hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 19 juni 2024 kennelijk niet-ontvankelijk werd verklaard. De reden voor deze niet-ontvankelijkheid was het ontbreken van de gronden van het hoger beroep. Het verzet is pro forma ingesteld op 19 november 2024, maar bevatte ook geen gronden. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 april 2025 werd het verzet besproken, maar de belanghebbende heeft niet gereageerd op eerdere verzoeken om de gronden van het verzet te specificeren. Het Hof heeft vastgesteld dat het verzetschrift niet aan de wettelijke eisen voldeed en dat de belanghebbende niet binnen de gestelde termijn het verzuim heeft hersteld. Daarom heeft het Hof het verzet ongegrond verklaard en de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in het verzet. De uitspraak is gedaan op basis van de artikelen 6:5, 6:6 en 8:55 van de Algemene wet bestuursrecht.