6.1Het hof heeft allereerst de grieven in het principaal beroep bezien en daaruit valt de conclusie te trekken dat deze zich uitsluitend richten tegen het eindvonnis van de rechtbank van 17 november 2021. Het beroep tegen de overige vonnissen is daarom niet ontvankelijk. De grieven richten zich op het oordeel van de rechtbank dat er weliswaar sprake is van een tekortkoming in de uitvoering van de opdracht, omdat de frames van de scheepslieren niet geheel zijn vervaardigd overeenkomstig de destijds door R.D.E. aangeleverde tekeningen, maar dat deze tekortkomingen mede zijn veroorzaakt door onvolkomenheden/onduidelijkheden in die tekeningen en dat deze omstandigheid voor rekening en risico van R.D.E. dient te komen. De grieven in het incidenteel appel zijn ingesteld onder de voorwaarde dat (een van) de grieven in het principaal appel (slaagt) slagen. Dit met uitzondering van de als grief 4 aangeduide vermeerdering van eis, die, zo begrijpt het hof, niet valt onder deze voorwaarde.
De verdere beoordeling van de grieven: ontbinding gerechtvaardigd?
6.2.1Wanneer het hof de grieven van R.D.E. goed begrijpt, dan wordt daarbij in de kern de stelling betrokken dat nu de door King Metaal aangeleverde frames niet geheel conform de door R.D.E. verstrekte tekeningen zijn vervaardigd, King Metaal zich niet heeft gehouden aan de verstrekte opdracht en dat dit een zodanige tekortkoming is dat deze de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. R.D.E. stelt daarbij dat uit de van toepassing zijnde NEN-normen volgt dat afwijking van specifiek getolereerde maten afkeuring van het werk rechtvaardigt en dat alleen bij algemeen getolereerde maten wordt getoetst of het product niettemin ‘fit for purpose’ (of in het Nederlands: doelgeschikt) is, in welk geval geen automatische afkeuring volgt. Omdat het eerste het geval is, en King Metaal weigerde dit te erkennen en te verhelpen, heeft R.D.E. de overeenkomst kunnen ontbinden. Vanuit dat standpunt vindt R.D.E. niet relevant of de frames ‘fit for purpose’ waren.
6.2.2Het hof stelt verder vast dat aan de buitengerechtelijke ontbinding via een e-mail van 10 juni 2015 van R.D.E. aan King Metaal (productie 18 bij CvA in conventie) ook ten grondslag is gelegd dat de frames te laat waren geleverd. Hierover is door de rechtbank in haar tussenvonnis van 23 maart 2016 het volgende geoordeeld:
(r.o. 4.10) “Tussen partijen is niet in geschil dat zij aanvankelijk waren overeengekomen dat de frames in week 14 van 2015 zouden worden geleverd. Blijkens het onder 2.4 genoemde
overzicht is de levering van een deel van de frames naderhand verschoven. Gesteld noch
gebleken is dat Ridderinkhof hiertegen bezwaar heeft gemaakt. Evenmin is gesteld of
gebleken dat Ridderinkhof heeft geprotesteerd tegen het, nadere, bij e-mail van 15 april 2015 door King Metaal toegezonden leverschema (zie 2.9). Blijkens de e-mails tussen partijen in de periode mei 2015 (zie 2.10, 2.1 1, 2.12 en 2.13) waren partijen ten tijde van het laatstgenoemde leverschema al in discussie over betaling van facturen, het in verband
daarmee opschorten van de levering van de resterende frames, de kwaliteit van de frames,
de reden van het nadere leverschema en het door King Metaal gestelde meerwerk. Onder die
omstandigheden is, anders dan Ridderinkhof stelt, naar het oordeel van de rechtbank
ontbinding van de overeenkomst tussen partijen enkel vanwege overschrijding van
bovengenoemde afleverschema's niet gerechtvaardigd.”.
Uit de memorie van grieven leidt het hof verder af dat, hoewel niet afzonderlijk tegen dit oordeel van de rechtbank wordt gegriefd, R.D.E. haar standpunt dat ook deze grond (al dan niet tezamen met de andere verwijten) een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde, herhaalt. De nadruk ligt voor R.D.E. echter op de afwijking van de tekeningen als grond voor de partiële ontbinding van de overeenkomst.
6.2.3De rechtbank heeft in haar overwegingen als hiervoor geciteerd onder r.o. 4.3 geoordeeld dat sprake is van een tekortkoming, maar dat deze de ontbinding niet rechtvaardigt. In dat verband (rechtvaardigt de tekortkoming de ontbinding?) heeft de rechtbank van belang geacht of de geconstateerde afwijkingen ook afdeden aan de doelgeschiktheid van de frames als basis voor scheepslieren. Zij ontleent daarbij kennelijk aan de rapporten van de door haar benoemde deskundigen Medir en TWD dat de door R.D.E. aangeleverde tekeningen gebreken vertonen en dat als gevolg daarvan de frames ook niet ‘fit for purpose’ waren geweest, indien deze wel geheel volgens tekening, binnen de aangeven toleranties, zouden zijn gemaakt. Omdat, volgens rechtbank, het voor een belangrijk deel aan R.D.E. zelf is te wijten dat de frames (nog) niet bruikbaar zijn, komt R.D.E. geen beroep toe op een ontbinding van de overeenkomst.
6.2.4Het hof overweegt als volgt. In deze zaak, waarin partijen uitvoerig hebben gedebatteerd over kwesties met een hoog technisch gehalte, heeft de rechtbank (omdat de beschikbare (partij)rapporten) geen uitsluitsel gaven, deskundigen benoemd voor de beantwoording van een aantal vragen: Medir en (aanvullend) TWD. Het rapport van een eerder benoemde deskundige, OSA (Leeuwenburg) heeft de rechtbank als onbruikbaar terzijde gelegd.
6.2.5Voorafgaand aan de metingen door Medir zijn er op aangeven van de rechtbank de volgende vragen gesteld:
1. Komen de resterende frames overeen met de door King Metaal als productie 18 overgelegde tekeningen, waarbij de afmetingen van de frames, de genormeerde maten en ook de genormeerde parallelliteit dienen te worden gecontroleerd?
2. Zo nee, bij welke metingen zijn afwijkingen gevonden en hoe groot zijn deze?
3. Maakt het voor de uitkomst van de metingen uit of de frames op een al dan niet vlakke vloer hebben gelegen?
4. Als de frames niet overeenkomen met de tekeningen, kan dit hersteld worden?
5. Wat zijn de kosten die gepaard gaan met herstel?
6. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
Hierop heeft Medir in haar deskundigenrapport als volgt geantwoord
:
Ad 1. Nee.
Ad 2. Van elk van de zeven frames vallen een aantal maten binnen de tolerantie en een aantal maten niet. De grootte van de afwijkingen variëren tussen 0,1 en 24,0 mm. De parallelliteit (in hoogte) tussen de boringen onderling valt meestal binnen de tolerantie. Echter hebben de boringen ten op zichten van de onderkant van de frames een grotere afwijking. Dit komt voornamelijk doordat de onderzijde van de frames niet machinaal is bewerkt. De parallelliteit van de boringen in bovenaanzicht (X Y-vlak) staat niet genormeerd op de tekeningen. Uit de ISO-norm volgt echter dat bij een afmeting van 3280 mm een maximale afwijking toegestaan is van ± 3 mm. Bij alle zeven frames vallen meerdere grote afmetingen buiten de tolerantie.
Ad 3. Ja. Om deze fout te elimineren zijn de zeven frames zijn twee dagen voor de meting opgesteld in de hal zoals van te voren geëist. Alle zeven frames stonden op in hoogte verstelbare potjes. Uit de meting bij die potjes is gebleken dat de grootste afwijking ten opzichte van het best-passende vlak door die punten ±0.3 mm
bedroeg. Er is geen aanleiding aan te nemen dat er vervormingen opgetreden zijn in de frames ten gevolge van de opstelling zoals hierboven beschreven.
Ad 4. In principe kunnen alle frames hersteld worden.
Ad 5. Wij stellen voor om de bevindingen van de andere deskundige af te wachten die kan bepalen welke gevolgen de afwijkingen hebben. Een gerichtere prijsopgave kan dan worden gedaan en maken een eventueel herstel niet onnodige kostbaar.
Ad 6. Voor constructiedelen die in een later stadium op elkaar dienen te passen is het merkwaardig dat juist die maatvoering niet getolereerd op tekening staan. Vooral het feit dat de frames (de geometrie bij/van de boringen ten opzichte van elkaar) niet rechthoekig zijn zal de verdere montage van de frames belemmeren.
6.2.6Hoewel King Metaal de nodige detailkritiek heeft geuit op de uitkomst van de metingen van Medir, valt niet te ontkennen dat een aantal toleranties zoals opgenomen in of voortvloeiend uit de door R.D.E. verstrekte tekeningen uiteindelijk in het maakwerk door King Metaal zijn overschreden. Daarbij gaat het om zowel specifiek als algemeen getolereerde maten. King Metaal heeft dat, in reactie op de verwijten van R.D.E. en op eerdere rapporten, nog wel bestreden maar gelet op de inhoud van het rapport van Medir is het hof net als de rechtbank van oordeel dat bij de zeven door Medir onderzochte frames sprake is van een tekortkoming. Daarbij neemt het hof - als door King Metaal onvoldoende bestreden - aan dat partijen zich contractueel hebben gebonden aan de norm dat overschrijding van specifieke toleranties een grond is voor afkeuring van het werk en de producent (King Metaal) tot herstel verplichtte. Omdat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding is de vraag dan nog of - en daar ligt het zwaartepunt van het partijdebat in hoger beroep - de tekortkoming, gelet op alle omstandigheden van het geval, de ontbinding rechtvaardigt. De stelplicht en de bewijslast dat dit niet zo is liggen bij King Metaal.
6.2.7King Metaal is zich gaandeweg in de procedure (ook) op het standpunt gaan stellen dat in ieder geval de frames - wat er verder van zij van de afwijkingen van de opgegeven maten - wel voldoende functioneel waren en dat de ontbinding (ook) daarom niet is gerechtvaardigd. King Metaal betoogt dat deze functionaliteit valt af te leiden uit het rapport van Medir, maar dat kan het hof daarin niet lezen en dat staat er ook niet met zoveel woorden in. Medir heeft bij enkele frames getest of deze op elkaar pasten, maar dat deze test een positief resultaat gaf kan uit haar rapport niet worden afgeleid. Dat, zoals kennelijk ook de rechtbank heeft aangenomen, de frames nog niet doelgeschikt waren blijkt daarentegen, zoals R.D.E. ook heeft aangevoerd, uit de nadere rapportage van TWD, de deskundige aan wie de rechtbank, na de metingen van Medir, de volgende vragen heeft gesteld:
a. Voor zover uit het rapport van MEDIR volgt dat de frames niet overeenkomen met de tekeningen, wat zijn de kosten die gepaard gaan met herstel? Indien deze kosten niet concreet zijn te berekenen, om welke reden dan ook, kunt u deze dan begroten?
b. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
TWD heeft daartoe achtereenvolgens, op basis van de bevindingen van Medir, onderzocht wat de kosten zijn van a. herstel van alles exact volgens de tekeningen, b. correctie van de punten die volgens Medir buiten de gestelde toleranties vallen en c. herstel tot een “fit for purpose” oplossing. Bij de samenvatting van de antwoorden staat onder punt c van de begroting van kosten en herstel het volgende vermeld:
“Herstel tot een "fit for purpose" oplossing. Corrigeer de afwijkingen gepresenteerd in het MEDIR-rapport die belangrijk zijn voor de werking van de frames en accepteer afwijkingen die niet cruciaal zijn. Wij begroten de kosten van dit herstel op € 52.000 waarbij mogelijk nog reducties mogelijk zijn tot€ 32.000.”
6.2.8Een en ander is weliswaar een beredeneerde schatting, gerekend met commerciële prijzen, maar € 32.000,00 maakt op een aanneemsom van € 140.000,00 (ex btw) toch een aanzienlijk (extra) bedrag uit. Daarbij is van belang dat TWD bij deze optie de kosten van het machinaal bewerken van de onderzijde van twee frames (die onrealistisch waren genormeerd) niet heeft meegenomen en dat het laagste bedrag van € 32.000,00 is gebaseerd op de aanname dat (de afwijkingen bij) de onderzijde en de A-zijde van de contrafundaties niet hoeven te worden gecorrigeerd omdat dit bij het installeren van de lieren kan worden meegenomen. TWD heeft zich klaarblijkelijk in staat geacht om, op basis van de aan haar beschikbaar gestelde gegevens, dit oordeel te gegeven en in wat King Metaal daarover nog opmerkt ziet het hof geen reden om de deskundige niet te volgen. Met dit deskundig oordeel van TWD, en de toelichting die zij daarop heeft gegeven, staat voldoende vast dat de door King Metaal aangeboden frames niet zonder wezenlijke kosten verwerkingsklaar, en daarmee niet ‘fit for purpose’ waren. Uit het schikkingsvoorstel van R.D.E. om deze zeven frames voor € 25.000,00 alsnog af te nemen, blijkt uiteraard niet dat R.D.E. dat anders zag.
6.2.9Anders dan kennelijk de rechtbank, leest het hof in de rapportages van Medir en TWD niet dat - vanwege gebreken in de tekeningen - de frames ook niet geschikt waren geweest als zij wel geheel volgens de tekening waren gefabriceerd en dat het voor een belangrijk deel aan R.D.E. zelf is te wijten dat de frames nog niet voldeden. TWD heeft hieromtrent bij de beantwoording van de vragen dit opgemerkt:
In de tekeningen zitten tekortkomingen en mogelijk onnodig stringente eisen. In theorie kan men een constructie, exact volgens de tekeningen, maken, die nog steeds niet past en dus niet fit for purpose is.Naar aanleiding van het hierboven geciteerde antwoord op vraag 6 van Medir schreef TWD verder:
MEDIR heeft bij haar metingen de aanname gedaan dat de frames rechthoekig moeten zijn. Een voor de hand liggende en praktische aanname, maar niet een eis die onbetwistbaar op de tekeningen staat.TWD stelt verder nog dat optie a. (herstel exact volgens tekening) “
niet noodzakelijkerwijs in bruikbare frames resulteert”en optie b. (correctie van de punten die volgens Medir buiten de toleranties vallen) “
waarschijnlijk bruikbare frames oplevert”. Per saldo poneert TWD dus niet meer dan een mogelijkheid. Het is dan wellicht opvallend dat Medir en TWD aanleiding hebben gezien om de gebreken in de tekeningen aan de orde te stellen, maar het ontbreekt al met al aan aanknopingspunten om de conclusie te kunnen trekken dat het voor rekening en risico van R.D.E. zelf moet komen dat de frames niet ‘fit for purpose’ waren. Daar komt overigens nog bij dat R.D.E. gemotiveerd heeft aangevoerd dat de tekeningen deugdelijk waren, dat King Metaal zich kennelijk in staat heeft geacht om op basis van de tekeningen te produceren en dat King Metaal bij R.D.E. om verduidelijking had moeten vragen in het geval de tekeningen onduidelijk, onvolledig of anderszins gebrekkig waren.
6.2.10Door King Metaal is verder nog aangevoerd dat (in een eerder stadium) vijf
overeenkomstige frames zonder bezwaar zijn geaccepteerd door R.D.E. en dat niet valt in te zien waarom de huidige zeven frames (die volgens King Metaal op dezelfde wijze zijn geproduceerd, op basis van nadere wensen en aanwijzingen van R.D.E.) “opeens” niet meer zouden voldoen, maar het hof gaat aan die stelling voorbij. R.D.E. heeft deze stelling, inhoudende dat deze vijf frames zonder bezwaar zijn geaccepteerd, weersproken en stelt dat zij zelf nog het een en ander aan deze frames heeft verbeterd dan wel laten verbeteren. Zij heeft dat laatste echter niet nader onderbouwd (en ook geen grief gericht tegen de aanname in het eerste tussenvonnis dat deze vijf frames aan de overeenkomst beantwoordden). Wat daar verder ook van zij, ieder frame is afzonderlijk geproduceerd en van de huidige zeven frames - die het onderwerp vormen van deze procedure - staat op basis van de rapportages van Medir en TWD in voldoende mate vast dat zij niet geheel volgens tekening (rekening houdend met toegestane toleranties) zijn vervaardigd en bovendien dat de noodzaak bestaat om nadere werkzaamheden te verrichten om voor deze lieren een voldoende functionaliteit te creëren. Wat King Metaal over de vijf andere frames, en de door haar op aangeven van R.D.E. aangebrachte aanpassingen heeft gesteld, doet aan de bevindingen van de deskundigen niet af en geeft ook geen aanleiding hun rapporten anders te interpreteren.
6.2.11De conclusie die het hof gelet op dit alles trekt is dat de tekortkoming van voldoende gewicht is om de ontbinding te rechtvaardigen. King Metaal heeft steeds volgehouden dat de frames conform de tekeningen waren geproduceerd en daarom geweigerd deze nog (nader) te herstellen. Haar standpunt wordt echter gelogenstraft door de bevindingen van (in elk geval) de onafhankelijke gerechtelijke deskundige Medir. Ook haar stelling dat de frames gewoon bruikbaar (‘fit for purpose’) waren wordt niet gevolgd omdat de gerechtelijk deskundige TWD hierover anders heeft geoordeeld. R.D.E. heeft bij wijze van laatste kans (op 24 juni 2015) aan King Metaal nog aangeboden om de frames af te nemen als zij op zijn minst spanningsvrij passend werden gemaakt, maar ook dat aanbod heeft King Metaal afgeslagen. Dat R.D.E. andere, oneigenlijke motieven had om zich onbuigzaam op te stellen, en dat zij op zoek is gegaan naar gebreken (wegens annulering van de order voor de lieren en/of de wens om de resterende frames in eigen beheer te produceren), is niet komen vast te staan. Het zou overigens ook niet afdoen aan de conclusie dat er sprake was van zodanige afwijkingen, en herstelkosten van zodanige omvang, dat R.D.E. deze niet hoefde te accepteren en de overeenkomst gedeeltelijk heeft mogen ontbinden. Wat TWD schrijft over de mogelijkheid dat het produceren volgens de tekeningen niet tot bruikbare frames had geleid, brengt het hof niet tot een ander oordeel en dat geldt ten slotte ook voor de stelling - zo al juist - van King Metaal dat de geweigerde frames voor King Metaal (anders dan voor R.D.E. geheel zonder (verkoop)waarde zijn. Of King Metaal al dan niet te laat heeft afgeleverd, hoeft dan niet meer te worden beoordeeld.
6.2.12Dit betekent dat de grieven (1 tot met 5) in principaal appel, gericht tegen afwijzing van de reconventionele vordering onder 1. tot het afgeven van een verklaring voor recht dat de overeenkomst van opdracht tussen King Metaal en R.D.E. terecht (deels) buitengerechtelijk is ontbonden, slagen. Ook grief 7 in het principaal appel slaagt in zoverre dat de gedeeltelijke ontbinding van de overeenkomst meebrengt dat de vordering van King Metaal tot betaling van de zeven niet afgenomen frames alsnog dient te worden afgewezen.
Kosten Kortland, schadevergoeding, incassokosten
6.3.1Vervolgens komen de andere reconventionele vorderingen van R.D.E. aan bod. Het betreft de kosten van de metingen door Kortland van respectievelijk € 961,95 en € 4.678,68 beide bedragen inclusief btw en een bedrag van € 8.022,00 te vermeerderen met btw vanwege kosten verbonden aan het veelvuldig bezoeken door R.D.E. van King Metaal tijdens en na het productieproces. Van dit totaalbedrag resteert na verrekening met de schuld van de vijf geleverde en geaccepteerde frames nog een bedrag van € 1.369,36. Daarnaast vordert R.D.E. buitengerechtelijke incassokosten ad € 1.500,00 dan wel € 940,33.
6.3.2Voor zover deze kosten verband houden met de vijf afgenomen frames, geldt dat R.D.E. geen (kenbare) grief heeft gericht tegen de afwijzing van het gevorderde (in r.o. 4.3- 4.7 van het eerste tussenvonnis en r.o. 2.15 van het eindvonnis) op de grond dat in rechte ervan moet worden uitgegaan dat deze vijf frames beantwoordden aan de overeenkomst. Deze afwijzing is daarmee onherroepelijk geworden. Met grief 6 bestrijdt R.D.E. wel de afwijzing van de kosten gemaakt voor de overige zeven frames en de nevenvorderingen (in r.o. 2.15 van het eindvonnis). Zij licht daarbij echter niet toe om welk deel van de kosten het gaat. Daarbij komt dat (mogelijk omdat enig overleg en het doen van een nadere meting tijdens een productieproces met zeer nauw luisterend maatwerk zoals hier aan de orde niet ongebruikelijk zullen zijn) in de eigen Algemene Voorwaarden van R.D.E. is opgenomen dat de kosten verbonden aan deze activiteiten in beginsel altijd voor rekening van R.D.E. zijn en niet bij anderen in rekening gebracht kunnen worden. Bovendien zijn de reiskosten nauwelijks onderbouwd en is grief 6 niet (afzonderlijk) toegelicht. Tegen die achtergrond ziet het hof geen reden om een bedrag toe te wijzen als naar redelijkheid aan de tekortkoming en de ontbinding toe te rekenen schade, ook niet bij wijze van schatting. De gevorderde schadevergoedingen worden daarom afgewezen en dat geldt dan ook voor de daarmee verband houdende gestelde buitengerechtelijke incassokosten.
Restant factuur vijf afgenomen frames, incassokosten en beslagkosten King Metaal