Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[verzoeker 1],
Profundo B.V.,
[verzoeker 3],
[verzoekster 4],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de rechtbank
- of [verzoeker 1] als feitelijk bestuurder van Concepts en/of Conctruction aansprakelijk is voor kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:9 en/ of 2:248 lid 7 BW;
- of [verzoeker 1] (al dan niet via een van zijn vennootschappen) de schuldeisers van Concepts en/ of Construction heeft benadeeld en ex artikel 6:162 BW jegens de gezamenlijke schuldeisers aansprakelijk is;
- of Concepts en een aan [verzoeker 1] gelieerde vennootschap paulianeus hebben gehandeld door onverplicht forse bedragen af te lossen op een door de vennootschap verstrekte lening, terwijl op dat moment een faillissement van Concepts alsmede een tekort in dat faillissement redelijkerwijs voorzienbaar was;
- of Construction, Rosalie [verzoeker 1] en [verzoekster 4] paulianeus hebben gehandeld door een openstaande vordering van Construction over te dragen aan Rosalie [verzoeker 1] en [verzoekster 4], terwijl op dat moment een faillissement van Construction alsmede een tekort in dat faillissement redelijkerwijs voorzienbaar was.
5.Verzoek in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
- de inhoud van de verklaringen die [bestuurder 1] jegens de curator heeft afgelegd en wat de stand van zaken is met betrekking tot aansprakelijkheid van [bestuurder 1] mede ten aanzien van mogelijk op te roepen vrijwaringsincidenten;
- de onderbouwing van de curator zijn vermoeden dat [verzoeker 1] een ernstig persoonlijk verwijt kan worden gemaakt;
- de oorzaak van het faillissement;
- de door de curator ingenomen stelling dat de gefailleerde vennootschappen vrijwel volledig afhankelijk waren van opdrachten van aan [verzoeker 1] gelieerde vennootschappen;
- de vraag in hoeverre de zoektocht van de curator naar de server ook heeft toegezien op onderzoek van de nieuwe bedrijfslocatie van [bestuurder 1];
- de vermeende paulianeuze aflossing en de vraag waarom door de curator inhoudelijk nooit is gereageerd op de inhoudelijke en schriftelijke onderbouwing die ter zake deze transacties gegeven zijn door [verzoekers];
- de vraag op welke wijze de vennootschappen voor de benoeming van de curator tot curator benadeeld zijn door de ‘Van Teylingen’-transactie;
- de vraag waarom een betaling voor faillissementsdatum niet via verrekening kan plaatsvinden en waarop de curator baseert dat er geen wederkerigheid was tussen Crebis Vastgoedontwikkeling en Construction.
.
7.Beslissing
- bekrachtigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 30 november 2023;
- veroordeelt [verzoekers] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de curator begroot op € 2.955,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [verzoekers] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en deze beschikking vervolgens wordt betekend, [verzoekers] de curator de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [verzoekers] deze niet binnen veertien dagen na betekening hebben;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevraagd.