Uitspraak
1.[verzoeker],
[verzoekster],
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beschikking van de rechter-commissaris die het verzoek van verzoekers om nadere getuigen te horen in een voorlopig getuigenverhoor had afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat verzoekers gedeeltelijk niet-ontvankelijk zijn in hun hoger beroep, met name voor wat betreft de afwijzing van het horen van drie getuigen. Het hof heeft echter de beschikking van de rechter-commissaris vernietigd voor zover het betreft de afwijzing van het horen van twee andere getuigen, en heeft de zaak terugverwezen naar de rechter-commissaris voor het alsnog horen van deze getuigen. De zaak heeft betrekking op een langdurig conflict tussen verzoekers en verweerder, waarbij verzoekers zich benadeeld voelen door uitlatingen van verweerder en het gedrag van derden die zich in de nabijheid van hun woning ophouden. Het hof heeft de belangen van de waarheidsvinding afgewogen tegen de voortvarendheid van de procedure en heeft besloten dat het horen van de twee getuigen niet in strijd is met de goede procesorde. De kosten van het hoger beroep worden door iedere partij zelf gedragen.