ECLI:NL:GHDHA:2025:1712
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake de toepassing van de schuldsaneringsregeling
In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin haar verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling werd afgewezen. Het hof heeft op 18 augustus 2025 uitspraak gedaan. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 3 juli 2025 bij het hof werd ingediend, waarin [appellante] verzocht om het vonnis van de rechtbank te vernietigen en haar alsnog toe te laten tot de schuldsaneringsregeling. De mondelinge behandeling vond plaats op 11 augustus 2025.
De rechtbank had het verzoek afgewezen omdat niet aannemelijk was dat [appellante] in een problematische schuldensituatie verkeerde. Het hof heeft echter vastgesteld dat [appellante], gezien haar leeftijd, inkomen en de hoogte van haar schuldenlast, wel degelijk in een problematische situatie verkeert. Het hof heeft ook overwogen dat [appellante] te goeder trouw is geweest ten aanzien van het onbetaald laten van haar schuld aan [betrokkene].
Het hof heeft de ingangsdatum van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op 25 juli 2024, de datum waarop het minnelijke traject is gestart. De termijn van de schuldsaneringsregeling is verlengd tot 18 februari 2026, waarbij [appellante] vanaf 25 januari 2026 ontheven zal zijn van de verplichting tot afdracht aan de boedel. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken.