In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 september 2025 een herstelbeslissing genomen naar aanleiding van een eerder arrest dat op 8 april 2025 was gewezen. Het hof ontving een bericht van mr. E.J. Louwers, de advocaat van de geïntimeerde, waarin werd gewezen op een fout in de datum van het arrest. In plaats van 2025 stond er per abuis 2024 vermeld op de eerste pagina van het arrest, terwijl de datum onderaan het arrest correct was. Daarnaast ontbrak de titel 'mrs.' voor de namen van de raadsheren in het arrest.
Het hof heeft vastgesteld dat deze fouten kunnen worden aangemerkt als kennelijke fouten in de zin van artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, die eenvoudig hersteld kunnen worden. In de beslissing heeft het hof bepaald dat de datum op de eerste pagina van het arrest wordt gecorrigeerd naar 8 april 2025 en dat de titel 'mrs.' wordt toegevoegd voor de namen van de raadsheren. De beslissing is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, en het hof heeft bepaald dat het arrest voor het overige geheel in stand blijft.