Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Procesverloop
2.Beoordeling van het hoger beroep
3.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van het faillissementsverzoek van Smart CJM BV door de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 22 juli 2025 het verzoek van Smart om haar in staat van faillissement te verklaren afgewezen, omdat er geen baten zouden zijn en een faillissement niet tot enige uitkering aan schuldeisers zou leiden. Smart heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat er wel degelijk baten zijn, waaronder een lopende vordering op In Equitem Holding B.V. en hardware met een marktwaarde van circa € 60.000,-. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2025 heeft het hof de argumenten van Smart gehoord en beoordeeld. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen voldoende belang was voor het faillissementsverzoek. Het hof concludeerde dat er (potentiële) baten zijn die een reële waarde voor de boedel vertegenwoordigen en dat het faillissementsverzoek alsnog toegewezen diende te worden. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en Smart werd in staat van faillissement verklaard. Tevens werd mr. D. de Loor benoemd tot rechter-commissaris en mr. A.J.M. van Winden tot curator.