ECLI:NL:GHDHA:2025:1774

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
9 september 2025
Zaaknummer
200.357.545/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing faillissement op eigen aangifte met betrekking tot Smart CJM BV

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 9 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van het faillissementsverzoek van Smart CJM BV door de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 22 juli 2025 het verzoek van Smart om haar in staat van faillissement te verklaren afgewezen, omdat er geen baten zouden zijn en een faillissement niet tot enige uitkering aan schuldeisers zou leiden. Smart heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, waarbij zij aanvoerde dat er wel degelijk baten zijn, waaronder een lopende vordering op In Equitem Holding B.V. en hardware met een marktwaarde van circa € 60.000,-. Tijdens de mondelinge behandeling op 2 september 2025 heeft het hof de argumenten van Smart gehoord en beoordeeld. Het hof oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat er geen voldoende belang was voor het faillissementsverzoek. Het hof concludeerde dat er (potentiële) baten zijn die een reële waarde voor de boedel vertegenwoordigen en dat het faillissementsverzoek alsnog toegewezen diende te worden. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd en Smart werd in staat van faillissement verklaard. Tevens werd mr. D. de Loor benoemd tot rechter-commissaris en mr. A.J.M. van Winden tot curator.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.357.545/01
Rekestnummer rechtbank : C/09/688205 / FT EA 25/146
Beschikking van 9 september 2025
in de zaak van
Smart CJM BV,
gevestigd in Alphen aan den Rijn,
verzoekster,
hierna te noemen: Smart,
advocaat: mr. B. Santen te Amsterdam.

1.Procesverloop

1.1
Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 juli 2025 is het verzoek van Smart om haar op eigen aangifte in staat van faillissement te verklaren, afgewezen. Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie van het hof op 30 juli 2025, is Smart van deze beschikking in hoger beroep gekomen en heeft zij het hof verzocht deze beschikking te vernietigen en alsnog haar faillissement uit te spreken.
1.2
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 2 september 2025, waarbij namens Smart is verschenen de heer [naam] (algemeen directeur Smart), bijgestaan door mr. Santen.

2.Beoordeling van het hoger beroep

2.1
In de bestreden beschikking heeft de rechtbank - samengevat - het volgende overwogen.
2.2
Na summier onderzoek is genoegzaam gebleken dat sprake is van het bestaan van feiten en omstandigheden waaruit volgt dat Smart in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen en dat is voldaan aan het pluraliteitsvereiste. De vraag is of Smart onder de gegeven omstandigheden voldoende redelijk belang heeft als bedoeld in artikel 3:303 BW. Uit de overgelegde stukken en hetgeen ter zitting is besproken blijkt dat Smart een schuldenlast heeft van € 221.422,10, maar geen baten heeft. Dit is op de zitting door de gemachtigde bevestigd. Niet gebleken is dat het aannemelijk is dat hier verandering in zal (kunnen) komen. Een faillissement zal bij de huidige stand van zaken leiden tot opheffing bij gebrek aan baten. Voor de schuldeisers van Smart is er daarom geen enkel belang bij een faillissement omdat een faillissement, gelet op het vorenstaande, niet tot enige uitkering aan schuldeisers zal leiden. Bovendien dient er bij deze stand van zaken van te worden uitgegaan dat het faillissement er slechts toe zal leiden dat de nodige werkzaamheden zullen moeten worden verricht zonder dat een curator daarvoor een vergoeding zal ontvangen. Het salaris van een aan te stellen curator zal niet verhaalbaar zijn en de tot curator aan te stellen persoon zou daardoor onevenredig benadeeld worden. Naar het oordeel van de rechtbank is er daarom onvoldoende belang om het faillissement uit te spreken. Dit geldt temeer nu de mogelijkheid openstaat om de vennootschap te liquideren.
2.3
Smart is van mening dat de rechtbank ten onrechte het verzoek om haar in staat van faillissement te verklaren heeft afgewezen. Daartoe heeft Smart – samengevat – het volgende aangevoerd.
2.4
Smart verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. Dit omdat voormalig enig bestuurder en minderheidsaandeelhouder In Equitem Holding B.V. (hierna: In Equitem) en haar directeur en enig aandeelhouder [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) in januari 2025 eigenmachtig en zonder toestemming van haar mede-aandeelhouder, Smart Ventures GmbH (hierna: Smart Ventures), alle in die maand binnengekomen gelden van de klanten van Smart aan zichzelf heeft uitbetaald. Dit als vergoeding voor beweerde vorderingen van In Equitem op Smart ter zake van managementfees en leningen. De door de klanten overgemaakte bedragen betroffen de vooruitbetaling van de gebruikelijke vergoeding voor de dienstverlening van Smart aan die klanten voor het gehele kalenderjaar 2025. Begin februari 2025 heeft In Equitem ontslag genomen als bestuurder. In Equitem en [betrokkene] hebben met hun handelen de liquiditeit van Smart voor een heel jaar onderuit gehaald, met als gevolg dat Smart niet langer aan haar betalingsverplichtingen kon en kan voldoen en er een faillissementstoestand is ontstaan.
2.5
Smart heeft verder aangevoerd dat, anders dan de rechtbank heeft overwogen, zij wel degelijk beschikt over baten. Zo heeft Smart een lopende vordering uit hoofde van schadevergoeding op In Equitem en [betrokkene]; de procedure is aanhangig bij de rechtbank Den Haag. Daarnaast is Smart eigenaar van hardware met een marktwaarde van circa € 60.000,-. Deze hardware is momenteel in lease is uitgegeven aan de Gemeente Rotterdam tegen een jaarlijkse vergoeding van € 60.000 tot en met 2027. Smart heeft ook vier lopende contracten met directe klanten, elk met een looptijd van ten minste twee jaar, die structurele en vooruitbetaalde inkomsten genereren en vier partnercontracten met een looptijd van drie jaar of langer, die structurele inkomsten uit hostingdiensten opleveren. Tot slot is er ook nog de mogelijkheid voor een curator om een vordering uit hoofde van onbehoorlijk bestuur tegen In Equitem en [betrokkene] in te stellen.
2.6
Het hof overweegt als volgt. Het faillissement dient er mede toe dat de curator ten behoeve van de schuldeisers onderzoekt of en, zo ja, in hoeverre de schuldenaar verhaal biedt. Indien de boedel leeg blijkt, kan het faillissement worden opgeheven bij gebrek aan baten. De enkele omstandigheid dat de boedel leeg is of lijkt te zijn, is geen reden om een faillissementsverzoek af te wijzen. Daarvoor is vereist dat de faillissementsaanvraag is aan te merken als misbruik van bevoegdheid (ECLI:NL:HR:2017:3269).
2.7
Van misbruik van bevoegdheid kan sprake zijn als degene die het faillissement aanvraagt weet dan wel behoort te weten dat de boedel leeg is en hij geen voldoende gerechtvaardigd belang bij de aanvraag heeft. In deze zaak is niet gebleken dat sprake is van misbruik van bevoegdheid. Nu verder vast staat dat sprake is van een faillissementstoestand, brengt dat mee dat het verzoek tot faillietverklaring in beginsel dient te worden toegewezen.
2.8
Gelet op de aan het hof overgelegde stukken en het verhandelde ter terechtzitting is het hof van oordeel dat is gebleken van (potentiële) baten die een reële waarde voor de boedel vertegenwoordigen en kunnen bijdragen aan de vergoeding van de curator en uitkering aan de schuldeisers. Hieronder vallen ook mogelijke baten die verband houden met onderzoek als bedoeld in artikel 68 lid 2 sub a Fw. De door de rechtbank gesuggereerde weg van turbo-liquidatie levert in het licht hiervan geen dwingend alternatief op.
2.9
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de bestreden beschikking dient te worden vernietigd en dat het faillissementsverzoek alsnog dient te worden toegewezen.

3.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 juli 2025;
en
opnieuw rechtdoende:
- verklaart Smart, statutair gevestigd in en kantoorhoudende in Alphen aan den Rijn, in staat van faillissement;
- benoemt tot rechter-commissaris mr. D. de Loor, rechter in de rechtbank te Den Haag;
- stelt aan als curator mr. A.J.M. van Winden, advocaat bij La Gro Advocaten, kantoorhoudend in Alphen aan den Rijn, correspondentieadres: Postbus 155,2400 AD Alphen aan den Rijn;
- geeft aan de curator last tot openen van de aan de gefailleerde gezonden brieven en telegrammen;
- bepaalt dat de griffier van dit hof onverwijld kennis geeft van deze uitspraak aan de griffier van de rechtbank Den Haag.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.S. van Coevorden, mr. R.G.C. Veneman en mr. R.J. van Galen en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.