Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
hierna: ‘het bestreden vonnis’)
.Het hof wijst deze vordering af.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 13 mei 2025, waarmee [eiseres] in hoger beroep is gekomen van het bestreden vonnis;
- de memorie van grieven van [eiseres] met daarin opgenomen de incidentele vordering ex artikel 351 Rv, met bijlagen;
- de memorie van antwoord in het incident van [verweerder] , met bijlagen;
3.Aanleiding voor dit incident
hierna: ‘ [gefailleerde] ’) in 2001 een huurkoopovereenkomst gesloten voor het appartementsrecht.
hierna: ‘het ontbindingsvonnis’) toegewezen. [eiseres] is tot executie van het ontbindingsvonnis overgegaan. [eiseres] heeft nadien het appartement doorverkocht aan een derde.
hierna:‘het kortgedingvonnis’) geoordeeld dat uit het bestreden vonnis volgt dat [eiseres] in privé aansprakelijk is voor zover [verweerder] de schade niet op de faillissementsboedel kan verhalen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is die voorwaarde voor de persoonlijke aansprakelijkheid van [eiseres] nog niet vervuld. Daarom heeft de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis geschorst, totdat is gebleken dat [verweerder] de schade niet op de faillissementsboedel kan verhalen (zie nader rov. 5.1 van dit arrest).
4.De vorderingen in het incident
5.Beoordeling van de vorderingen in het incident
Ontvankelijkheid
hierna: ‘de VvE’);
6.Beslissing
- wijst de door [eiseres] ingestelde vorderingen in het incident af;
- houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de einduitspraak;
in de hoofdzaak:
- verwijst de zaak naar de rol van 11 november 2025 voor memorie van antwoord;
- houdt iedere verdere beslissing aan.