ECLI:NL:GHDHA:2025:2101

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
200.341.397/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wanprestatie en schadevergoeding bij dakwerkzaamheden

In deze zaak heeft [appellant] werkzaamheden aan het dak van zijn woning laten uitvoeren door [handelsnaam]. [appellant] stelt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd en dat er geen bevestiging is gegeven van de betaling en de garantiebepaling. Hij vordert schadevergoeding ter hoogte van het bedrag dat een ander bedrijf heeft geoffreerd voor het uitvoeren van de werkzaamheden. Het hof heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen, net als de rechtbank. Het hof oordeelt dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor zijn stellingen over wanprestatie door [handelsnaam]. De werkzaamheden zijn volgens het hof wel degelijk uitgevoerd zoals overeengekomen. Het hof heeft vastgesteld dat de garantietermijn van 10 jaar is overeengekomen en dat de betaling door [handelsnaam] is bevestigd. De grieven van [appellant] zijn niet gegrond, en het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waarbij [appellant] wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.341.397/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 10672711 CV EXPL 23-23513
Arrest van 23 september 2025
in de zaak van
[appellant],
wonend in [woonplaats 1] ,
appellant,
advocaat (tot 1 januari 2025): mr. W.H. van Zundert, kantoorhoudend in Bilthoven,
tegen
[geïntimeerde] , handelend onder de naam [handelsnaam],
wonend in [woonplaats 2] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.K. van Iersel, kantoorhoudend in Eindhoven.
Het hof noemt partijen hierna [appellant] en [handelsnaam] of [geïntimeerde] .

1.De zaak in het kort

1.1
[appellant] heeft werkzaamheden aan het dak van zijn woning laten uitvoeren door [handelsnaam] . Volgens [appellant] heeft [handelsnaam] verschillende werkzaamheden niet goed uitgevoerd en ook heeft hij nagelaten te bevestigen dat [appellant] heeft betaald en dat partijen een garantie zijn overeengekomen. Verder heeft [handelsnaam] volgens [appellant] niet aan de garantiebepaling voldaan. [appellant] vordert in deze procedure als schadevergoeding het bedrag waarvoor een ander bedrijf werkzaamheden aan het dak heeft geoffreerd. Net als de rechtbank wijst het hof de vorderingen van [appellant] af.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 2 mei 2024 tevens houdende grieven, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2024, met bijlagen;
  • het (tussen)arrest van 18 juni 2024 waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast. Van deze mogelijkheid is geen gebruik gemaakt.
  • de memorie van antwoord van [handelsnaam] , met bijlagen.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Het hof gaat uit van de volgende, niet bestreden, feiten.
3.2
[handelsnaam] is de naam van de eenmanszaak van [geïntimeerde] , die zich ook bezighoudt met bouw- en dakactiviteiten.
3.3
Door [handelsnaam] is 25 januari 2023 een offerte uitgebracht aan [appellant] in verband met (renovatie)werkzaamheden aan het dak van de woning van [appellant] . Op 31 januari 2023 heeft [handelsnaam] dakwerkzaamheden bij [appellant] uitgevoerd.
3.4
[appellant] heeft na het afronden van de werkzaamheden contant € 5.437,80 aan [handelsnaam] betaald. Deze betaling is op de offerte bevestigd door [handelsnaam] .
3.5
Bij brief van 11 februari 2023 is namens [appellant] een brief aan [handelsnaam] gestuurd waarin [handelsnaam] werd gesommeerd binnen een week de betaling door [appellant] te bevestigen evenals de garantietermijn van 10 jaar.
3.6
Op 24 februari 2023 is door [handelsnaam] een sms-bericht aan [appellant] gestuurd, met de volgende inhoud:
‘Hi, wat is de bedoeling met de mail die we hebben ontvangen? Is er een probleem?
[handelsnaam] ’
3.7
Bij brief van 10 maart 2023 is [handelsnaam] , namens [appellant] , (nogmaals) herinnerd aan de sommatie van 11 februari 2023. In deze brief heeft [appellant] ook laten weten dat de offerte niet volledig is uitgevoerd: vermeld is dat 20 dakpannen niet recht zijn gelegd en vastgemaakt. Om deze reden is verzocht een bedrag van € 750,- terug te betalen.
3.8
In een e-mail van 25 maart 2023 heeft [appellant] [handelsnaam] gesommeerd langs te komen in verband met een aantal lekkages in het dak. Volgens [appellant] heeft [handelsnaam] niets aan het dak gedaan.
3.9
[handelsnaam] heeft gereageerd per mail 25 maart 2023 en gevraagd om de factuur en het telefoonnummer van [appellant] .
3.1
Op 28 maart 2023 is door [handelsnaam] een sms-bericht aan [appellant] gestuurd, met de volgende inhoud:
‘Hi, ik heb uw mail ontvangen. Alleen is dit geen factuur maar een offerte. Kan je me de factuur even toesturen? Dank.’
3.11
Op 5 april 2023 heeft [appellant] per e-mail onder meer het volgende aan [handelsnaam] geschreven:
‘(…) Jij hebt aan de onderkant van de offerte jouw naam gezet en gezegd dat dit voorlopig de factuur is. Jij hebt ook gezegd dat, omdat ik gelijk betaald heb jullie gelijk dezelfde avond een email zouden sturen met de uiteindelijke factuur, waaronder 10 jaar garantie.
(…)
Ook heb ik jullie proberen te contacten i.v.m. de lekkage die ik nu heb aan mij dak, maar tot nu toe hebben jullie nog steeds niemand gestuurd.’
3.12
Op 5 april 2023 heeft [handelsnaam] in een mail aan [appellant] het volgende geschreven:
‘Ik herken deze situatie niet en bij ons worden facturen altijd gemaild voordat er betaald wordt. Ik kan ook geen betaling vinden onder uw naam. Wat is het adres? Kom ik een keer de situatie bekijken.’
3.13
Op 7 april 2023 heeft de advocaat van [appellant] per email en aangetekende brief aan [handelsnaam] laten weten dat, nu iedere reactie van [handelsnaam] uitblijft, wordt overgegaan tot dagvaarding en dat een bedrijf op kosten van [handelsnaam] wordt ingeschakeld om de lekkage te stoppen en de noodzakelijke werkzaamheden te verrichten die [handelsnaam] zou moeten verrichten.
3.14
Op 13 april 2023 is door [handelsnaam] een e-mail aan [appellant] gestuurd, met de volgende inhoud:
‘Hallo, ik heb jullie beide meermaals gevraagd contact op te nemen en mij de facturen toe te sturen zodat ik de situatie kan bekijken. Zolang ik geen factuur of betalingsbewijs heb kan ik weinig doen. Ik heb ook gevraagd het adres toe te sturen waar het om gaat.’
3.15
Op 14 april 2023 heeft [handelsnaam] een sms-bericht gestuurd aan [appellant] , inhoudend:
‘Ik benader u nu via een ander telefoonnummer. Hoe kan ik met u in contact komen.’
3.16
Bij brief van 26 april 2023 heeft de advocaat van [appellant] , onder meer, aan [handelsnaam] bericht dat, door het uitblijven van reactie van [handelsnaam] het vertrouwen bij [appellant] is weggevallen en hij heeft besloten een ander bedrijf in te schakelen.
3.17
Op 1 mei 2023 heeft [bedrijf] een offerte uitgebracht aan [appellant] voor het uitvoeren van dakwerkzaamheden voor een bedrag van € 5.675,58.
3.18
Bij brief van 22 mei 2023 heeft de advocaat van [appellant] [handelsnaam] in gebreke gesteld. In de brief is meegedeeld dat [appellant] de offerte heeft geaccepteerd van [bedrijf] , dat de kosten daarvan bij [handelsnaam] in rekening werden gebracht, en dat(omdat de werkzaamheden van 25 januari jl. niet of onjuist zijn uitgevoerd door [handelsnaam] ) is besloten ontbinding te vragen van de overeenkomst die op 31 januari 2023 is aangegaan en het door [appellant] betaalde bedrag van € 5.437,80 terug te vorderen, vermeerderd met de buitengerechtelijke kosten ad € 500,-.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
[appellant] heeft [handelsnaam] gedagvaard en gevorderd dat [handelsnaam] wordt veroordeeld tot betaling aan [appellant] van € 5.675,58, te vermeerderen met buitengerechtelijke kosten ad € 500,- en proceskosten.
4.2
[appellant] heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat door [handelsnaam] niet is voldaan aan zijn toezegging om de (contante) betaling te bevestigen evenals de toegezegde garantie van 10 jaar. Ook heeft [handelsnaam] bepaalde werkzaamheden niet (goed) uitgevoerd en reageerde [handelsnaam] niet op verzoeken van [appellant] om lekkages te verhelpen. Daardoor heeft [appellant] een ander bedrijf, [bedrijf] , ingeschakeld om lekkages veroorzaakt door [handelsnaam] te verhelpen. Voor de hiermee gemoeide kosten, € 5.675,58, is [handelsnaam] aansprakelijk.
4.3
[handelsnaam] heeft betwist dat hij zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet zou hebben uitgevoerd. Hij betwist ook dat hij gehouden zou zijn schadevergoeding aan [appellant] te betalen.
4.4
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen en [appellant] in de proceskosten veroordeeld.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
[appellant] vordert hetzelfde als bij de kantonrechter.
5.2
Kort gezegd zien de bezwaren van [appellant] op het volgende: ten onrechte is [appellant] niet in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van zijn stellingen (grief I). De kantonrechter heeft ten onrechte geoordeeld dat [appellant] onvoldoende heeft onderbouwd dat [handelsnaam] de overeengekomen werkzaamheden niet of niet goed heeft uitgevoerd (grieven II en III). [handelsnaam] heeft beloofd om de betaling en de garantie van 10 jaar te bevestigen, maar heeft zich niet aan die belofte gehouden. De kantonrechter is hieraan voorbij gegaan. Bovendien heeft de kantonrechter [appellant] niet de gelegenheid gegeven zijn stelling dat [handelsnaam] zijn werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd, te onderbouwen met foto’s (grief IV).
5.3
[handelsnaam] heeft verweer gevoerd.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Met de grieven ligt in hoger beroep (nagenoeg) het gehele geschil opnieuw ter beoordeling voor. Het hof zal de grieven daarom gezamenlijk behandelen. In de kern gaat het om de vraag of kan worden vastgesteld dat sprake is van wanprestatie door [handelsnaam] jegens [appellant] en of hij de daardoor gestelde schade dient te vergoeden.
6.2
Volgens [appellant] heeft [handelsnaam] zijn werkzaamheden niet of niet goed uitgevoerd. Dat is ook geconstateerd door [bedrijf] . [handelsnaam] heeft wanprestatie gepleegd doordat er 20 dakpannen niet zijn recht gelegd en vastgemaakt. De prijs volgens de offerte was daarom €750,- te hoog. [handelsnaam] is gesommeerd om in het kader van de garantietermijn de lekkages te stoppen. Gebleken is dat er niets aan het zink is gedaan, waardoor [appellant] ook € 680,- teveel heeft betaald. [handelsnaam] heeft nagelaten te bevestigen dat [appellant] € 5.437,80 heeft betaald en dat de garantie van 10 jaar van toepassing is. Ter onderbouwing van zijn stellingen heeft [appellant] vijf sommaties overgelegd die aan [handelsnaam] zijn verzonden. [appellant] heeft ook met foto’s aangetoond dat er niets aan de lekkages gedaan was. Aldus [appellant] .
6.3
[handelsnaam] betwist dat zij haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. [appellant] heeft [handelsnaam] verzocht om alleen noodzakelijke renovatiewerkzaamheden aan het dak te verrichten. In de overeenkomst zijn daarom beperkte werkzaamheden opgenomen: bitumen vervangen, het smeren van 5 meter nok recht, het smeren van 5 meter nok schuin, het vervangen van de daktrimmen, het zinkwerk waar nodig repareren en ongeveer 20 dakpannen recht leggen/ vast leggen. Volgens [handelsnaam] is het bitumen vervangen en zijn de daktrimmen vervangen en (op de juiste wijze) geplaatst. De nokvorsten zijn niet vervangen, dat is ook niet overeengekomen. Wel zijn de nokvorsten recht en schuin gesmeerd, zoals wel is overeengekomen. [handelsnaam] heeft verder de dakpannen, zoals ook overeengekomen, recht gelegd/ vast gemaakt. Ook ten aanzien van het herstellen van zinkwerk is geen sprake van een tekortkoming. [handelsnaam] heeft het zinkwerk aan de kleine dakkapel aan het dak waar nodig gerepareerd. Reparatie van zinkwerk aan de dakgoot aan de voorkant bleek na inspectie niet nodig. Dat is dan ook niet uitgevoerd. Dat er sprake zou zijn van lekkage(s) betwist [handelsnaam] . [handelsnaam] heeft ten slotte nog betoogd dat de kanttekeningen die [bedrijf] bij de werkzaamheden lijkt te plaatsen, veelal niet zien op tussen partijen overeengekomen zaken.
Bevestiging garantietermijn en betaling
6.4
Het hof overweegt als volgt. In de offerte, waar [appellant] mee akkoord is gegaan, is opgenomen dat sprake is van een garantietermijn van 10 jaar. Daarmee staat vast dat partijen deze garantietermijn zijn overeengekomen. Datzelfde geldt voor de bevestiging van de door [appellant] gedane contante betaling. Deze betaling ís door [handelsnaam] bevestigd door ‘betaald’ te schrijven (en ondertekenen) op de offerte. De hierop betrekking hebbende klachten van [appellant] hebben geen succes. Allereerst heeft [appellant] niet duidelijk gemaakt welk belang hij heeft bij het nogmaals verkrijgen van een bevestiging van [handelsnaam] . In de tweede plaats is onduidelijk gebleven hoe deze klachten zouden kunnen leiden tot (gehele of gedeeltelijke) toewijzing van zijn vordering.
De werkzaamheden zelf
6.5
[appellant] heeft verder te weinig gesteld om te kunnen vaststellen dat [handelsnaam] overeengekomen werkzaamheden niet of niet goed heeft uitgevoerd. Vast staat dat [handelsnaam] de werkzaamheden zou moeten uitvoeren zoals opgenomen op de offerte van 25 januari 2023. Dat sprake is van wanprestatie, baseert [appellant] op de offerte van [bedrijf] . Hierin is opgenomen dat het bitumen niet volledig is vervangen, dat de daktrimmen onjuist zijn geplaatst terwijl ook een stuk daktrim ontbreekt en dat de nokvorsten schuin slecht of niet hersteld zijn. Verder is een post opgenomen voor het opknappen en vernieuwen van het zinkwerk aan de dakgoot aan de voorkant. Met betrekking tot het niet recht leggen van 20 dakpannen, is in de offerte van [bedrijf] opgenomen dat zij niet kunnen beoordelen wat de situatie hiervoor was.
6.6
[handelsnaam] heeft gemotiveerd betwist dat op deze punten sprake is van wanprestatie. Het opknappen en vernieuwen van het zinkwerk aan de voorkant viel niet onder de overeenkomst, omdat vervanging of reparatie tijdens de inspectie door [handelsnaam] niet nodig was. [handelsnaam] heeft wel zinkwerk hersteld aan de kleine dakkapel en heeft daarmee aan haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst met [appellant] voldaan. Dit is niet door [appellant] betwist. [handelsnaam] heeft verder het bitumen volledig vervangen. [handelsnaam] heeft hierbij een foto overgelegd, en daarbij toegelicht dat daarop te zien is dat in de hoek van het platte dak de voormalige laag van de dakbedekking is te zien en dat aan het kleurverschil is te zien dat er nieuwe dakbedekking ligt. Dat is niet door [appellant] betwist. Volgens [handelsnaam] heeft zij verder de daktrim op de juiste wijze geplaatst en heeft zij 20 meter daktrim vervangen. [appellant] heeft hier niet concreet op gereageerd. Volgens [handelsnaam] heeft zij bij de nokvorsten waar nodig afbrokkelende stukjes verwijderd en de nokvorsten, zoals afgesproken volgens de offerte, weer gesmeerd. [handelsnaam] heeft hiervan foto’s van de situatie ‘voor’ en de situatie ’na’ overgelegd. [appellant] heeft dit niet betwist. Met betrekking tot het niet recht leggen van 20 dakpannen, is in de offerte van [bedrijf] opgenomen dat zij niet kunnen beoordelen wat de situatie hiervoor was, zodat op grond hiervan niet kan worden geoordeeld dat sprake is van wanprestatie. Verder heeft [handelsnaam] ook hiervan foto’s ‘voor’ en ‘na’ overgelegd waaruit volgt dat de dakpannen zijn recht gelegd. Het hof begrijpt uit het proces-verbaal van de zitting op 30 januari 2024 dat [appellant] een van deze foto’s heeft betwist omdat die ‘onder een bepaalde hoek is genomen, waardoor het lijkt alsof er dakpannen liggen.’ Op de foto ‘voor’ (productie 9) is te zien dat er dakpannen van hun plaats zijn gevallen. Op de foto ‘na’ (productie 9) is te zien dat de dakpannen weer zijn teruggeplaatst. Deze foto is weliswaar genomen vanuit een andere hoek, maar duidelijk is dat het om dezelfde plaats gaat. Bij deze stand van zaken is de betwisting door [appellant] zonder nadere toelichting niet navolgbaar.
6.7
Volgens [appellant] heeft [geïntimeerde] nagelaten te reageren op zijn diverse sommaties, onder meer om de nodige reparaties te verrichten om ervoor te zorgen dat de lekkages verholpen worden (grief III).
6.8
Het hof gaat aan deze stelling voorbij. [handelsnaam] heeft verschillende e-mails en sms-berichten overgelegd waaruit volgt dat [handelsnaam] naar aanleiding van berichten van [appellant] meerdere keren heeft geprobeerd met [appellant] in contact te komen. [handelsnaam] heeft in die berichten gevraagd om (nadere) informatie en heeft aangeboden om langs te komen om de situatie te bekijken. Nu [handelsnaam] dus wel op de sommaties van [appellant] heeft gereageerd, is van verzuim aan de zijde van [handelsnaam] geen sprake. Niet gebleken is dat [appellant] vervolgens op de berichten van [handelsnaam] is ingegaan, zodat [handelsnaam] (ook) op dit punt geen verwijt valt te maken.
6.9
Bij deze stand van zaken kan niet worden vastgesteld dat sprake is van wanprestatie en heeft [appellant] zijn stellingen dat dat wel zo zou zijn, onvoldoende onderbouwd om tot bewijslevering te worden toegelaten.
Conclusie en proceskosten
6.1
De conclusie is dat de grieven falen en dat het hoger beroep van [appellant] niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis bekrachtigen. Het hof zal [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.
6.11
Het hof begroot de proceskosten aan de zijde van [handelsnaam] op:
griffierecht € 349,-
salaris advocaat € 858,- (1 punt × tarief I)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.385,-

7.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 1 maart 2024;
  • veroordeelt [appellant] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [handelsnaam] begroot op € 1.385,-;
  • bepaalt dat als [appellant] niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellant] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de proceskosten betreft;
  • wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.G.C. Veneman
,R.J.F. Thiessen en P. Kuipers en in het openbaar uitgesproken op 23 september 2025 in aanwezigheid van de griffier.