Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Waar het in deze zaak over gaat
2.Het procesverloop
3.De feiten
Ja,wanneer en hoe lang?
100 %
geen”
“Op basis van de mij bekende FML is er sprake van minder dan 25% arbeidsongeschiktheid voor het verzekerde beroep. Het werk doet maar in geringe mate een beroep op persoonlijk en sociaal functioneren. De belasting is in de kern fysiek (statisch en dynamisch van aard)”
4.De procedure bij de rechtbank
5.De vordering en het verweer in hoger beroep
6.De beoordeling in hoger beroep
“depressieve stoornis, eenmalig, ernstig, zonder psychotische kenmerken”) en de beperkingen hebben beoordeeld op basis van een eigen, lichtere diagnose.
296.25 depressieve stoornis, eenmalig, ernstig, zonder psychotische kenmerken.Op een vraag met betrekking tot de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden (
“Vraag 7: Heeft u nog aanvullende opmerkingen over de behandeling c.q. begeleiding? Heeft u nog aanvullende opmerkingen voor de beoordeling van de arbeidsmogelijkheden?)
- Het betreft een rapport dat in gezamenlijk overleg tussen partijen tot stand is gekomen, waarbij partijen zich verbonden hebben om dat rapport als uitgangspunt te nemen voor de verdere beslechting van hun geschil
- Dat uitgangspunt brengt mee dat slechts bij zwaarwegende en steekhoudende bezwaren aan de beslissende betekenis van dat rapport kan worden getornd en daarvan kan sprake zijn indien aan de hand van een rapport van een andere deskundige de conclusies van het rapport in kwestie op overtuigende wijze worden weersproken dan wel de wijze van totstandkoming van het rapport ernstig tekort schiet
- [verzekeringsarts] heeft gebruikgemaakt van alle hem ter beschikking gestelde (medische) gegevens van [appellant] en heeft in reactie op de verwijten van [appellant] met betrekking tot de aard en ernst van de depressieve gevoelens bij [appellant] gemotiveerd aangegeven, waarom hij tot een ietwat andere inschatting is gekomen dan de psychiater [deskundige] en waarom hij daartoe op grond van zijn eigen deskundigheid (ook) toe gerechtigd was
- [appellant] heeft verder niet aangetoond dat de conclusies van [verzekeringsarts] geen recht doen aan zijn situatie. Zo heeft hij zelfs nagelaten om het rapport van [verzekeringsarts] voor te leggen aan de psychiater [deskundige] , hoewel [verzekeringsarts] dat in reactie op de kritiek van [appellant] wel heeft gesuggereerd en evenmin heeft hij nadere vragen gesteld aan [verzekeringsarts] naar aanleiding van diens conceptrapportage, meer in het bijzonder of de conclusie van [deskundige] (‘depressie ernstig van aard’) nog gevolgen zou kunnen hebben voor de door [verzekeringsarts] geschetste beperkingen
- Ook heeft [appellant] geen nadere deskundige rapportage in het geding gebracht om daarmee eventueel de conclusies van [verzekeringsarts] te ontkrachten of anderszins op overtuigende wijze te bestrijden; hij volstaat met eigen bevindingen en opmerkingen
- [verzekeringsarts] heeft het rapport van de psychiater [deskundige] als uitgangspunt gekozen voor zijn onderzoek en rapportage, zoals ook door partijen en de rechtbank omarmt
- Ter zitting heeft verder [appellant] niet weerspoken dat de conclusie over de mate van ernst van de depressie minder relevant is omdat dat aspect niet altijd iets zegt over de (uren)beperking.