ECLI:NL:GHDHA:2025:2288
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens gebrekkige volmacht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag, dat op 6 november 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in 1985, had hoger beroep ingesteld op basis van een schriftelijke volmacht die door zijn raadsvrouw was verleend aan een griffiemedewerker van de rechtbank. De advocaat-generaal heeft ter zitting gevorderd dat de verdachte niet-ontvankelijk wordt verklaard in het hoger beroep. Het hof heeft vastgesteld dat de schriftelijke volmacht niet voldeed aan de wettelijke eisen zoals geformuleerd in artikel 450 van het Wetboek van Strafvordering. De volmacht bevatte geen verklaring van de advocaat dat hij tot het instellen van het hoger beroep door de verdachte was gevolmachtigd, noch een adres waarnaar een afschrift van de appeldagvaarding kon worden verzonden. Hierdoor kon de verdachte niet op de voorgeschreven wijze hoger beroep instellen. Bovendien was de verdachte niet verschenen ter zitting, en de raadsvrouw was niet gemachtigd om de verdachte te verdedigen. Gelet op deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk moet worden verklaard in het hoger beroep.