Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.de rechtspersoon naar Palestijns recht Al-Haq,
2.de rechtspersoon naar Palestijns recht Al Mezan Centre for Human Rights,
Palestinian Centre for Human Rights (PCHR),
4.Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen (SOMO),
5.Stichting European Legal Support Center (ELSC),
6.Stichting Groningen Jabalya,
7.Stichting Kifaia,
8.Stichting Een Ander Joods Geluid,
9.Stichting Nederlands Palestina Komité,
10.Stichting Palestina,
1.De zaak in het kort
nietover: de aanschaf door Nederland van in Israël geproduceerde wapens of de invoer in Nederland van producten uit de illegale nederzettingen. Al-Haq c.s. hebben die onderwerpen in deze procedure niet aan de orde gesteld.
2.Het procesverloop
- het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag van 13 december 2024, hierna: het (bestreden) vonnis, met de stukken van de eerste aanleg;
- de appeldagvaarding van 9 januari 2025 waarmee Al-Haq c.s. in hoger beroep zijn gekomen van het bestreden vonnis;
- de memorie van grieven, tevens houdende wijziging van eis, waarin Al-Haq c.s. tegen dat vonnis negen grieven hebben aangevoerd en hun eis hebben gewijzigd (met producties 46 tot en met 50);
- de memorie van antwoord, tevens akte uitlaten wijziging van eis van de Staat (met producties 9 tot en met 11);
- producties 51 tot en met 60 van Al-Haq c.s.;
- de akte houdende verduidelijking van eis van Al-Haq c.s.;
3.De achtergronden van deze zaak; waar gaat het om?
Het geschil tussen partijen
dual use’-goederen). Voor de uitvoer van militaire goederen en goederen voor tweeërlei gebruik bestaan afzonderlijke regels, die hierna afzonderlijk worden beschreven.
User’s Guide’). [6]
het Wapenhandelsverdrag
knowledge at the time of authorization that the arms or items would be used in the commission of genocide, crimes against humanity’(art. 6 lid 3 Wapenhandelsverdrag) of het
‘overriding risk’dat de uit te voeren militaire goederen ‘
could be used to commit or facilitate a serious violation of international humanitarian law’(art. 7 Wapenhandelsverdrag). [10]
dual use-goederen’) zijn producten die zowel een civiele als een militaire bestemming kunnen hebben. [12] Voor export van goederen voor tweeërlei gebruik die vermeld staan op bijlage I bij Verordening 2021/821 is een vergunning vereist. [13] Honden staan niet vermeld op deze bijlage.
to ensure respect’ heeft niet alleen een interne maar ook een externe dimensie, in die zin dat de verdragspartijen een verplichting hebben om te verzekeren dat een andere staat in overeenstemming handelt met (onder meer) internationaal humanitair recht. Dit is bevestigd door het Internationaal Gerechtshof. [17] Dit betekent dat staten positieve stappen moeten nemen om andere staten ertoe te bewegen in overeenstemming te handelen met de Geneefse Conventies en het Aanvullend Protocol, in ieder geval waar het om ernstige overtredingen gaat. Hoe ernstiger de inbreuk op het internationale humanitaire recht, hoe meer van een andere staat wordt verwacht om de inbreuk te doen stoppen. Het gaat hier om een inspanningsverbintenis: een staat is verplicht te doen wat redelijkerwijs binnen zijn vermogen ligt in de gegeven omstandigheden. Meer in het bijzonder moet worden aangenomen dat de verplichting van art. 1 meebrengt dat indien een staat ervan op de hoogte is dat een andere staat ernstige schendingen van internationaal humanitair recht begaat met behulp van de door de eerste staat geleverde wapens, het in strijd is met art. 1 om deze wapenleveranties voort te zetten. [18]
de bedoelingom de desbetreffende groep als zodanig te vernietigen
.Art. II Genocideverdrag luidt als volgt:
grief Ivoeren Al-Haq c.s. aan dat de voorzieningenrechter heeft miskend dat de regulering van de uitvoer van strategische goederen niet alleen wordt beheerst door het EUGS en het Wapenhandelsverdrag maar ook door andere internationale verplichtingen waaraan de Staat is gebonden, onder meer mensenrechten.
Grief IIbestrijdt het oordeel van de voorzieningenrechter dat er geen reden is om aan te nemen dat er nog vergunningen lopen die de Staat had moeten weigeren.
Grief IIIhoudt in dat de voorzieningenrechter ten onrechte overweegt dat de Staat ten aanzien van de handelscontacten met illegale nederzettingen in overeenstemming handelt met de op hem rustende maatschappelijke zorgvuldigheid.
Grief IVkomt op tegen de overweging van de voorzieningenrechter dat zij de Staat niet kan dwingen tot het nemen van meer of andere maatregelen met betrekking tot de export van militaire goederen.
Grief Vhoudt in dat de voorzieningenrechter een aantal eisers ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard.
Grief VIvoert aan dat de voorzieningenrechter ten onrechte twijfelt aan het spoedeisend belang van Al-Haq c.s. bij de vorderingen over handel met illegale Israëlische nederzettingen.
Grief VIIbestrijdt het oordeel van de voorzieningenrechter dat andere landen gebonden zijn aan dezelfde regels voor de uitvoer als die Nederland in acht moet nemen.
Grief VIIIheeft betrekking op de proceskosten.
Grief IXheeft geen zelfstandige betekenis.
indiscriminate attacks’, aanvallen die geen onderscheid maken tussen militaire doelen en burgerdoelen, verboden, of alleen onder strikte voorwaarden toegestaan. [34] Ook aanvallen op ‘
drinking water installations’ zijn verboden. [35]
reflexwerking’ [39] ) kunnen dienen om de open norm van de maatschappelijke zorgvuldigheid in te vullen. Daarvoor zijn art. I Genocideverdrag en art. 1 Geneefse Conventies op zichzelf genomen echter minder geschikt, omdat de daarin opgelegde verplichtingen zelf vrij algemeen en weinig nauwkeurig zijn omschreven. Bovendien kan het niet zo zijn dat elke internationaalrechtelijke norm die geen rechtstreekse werking heeft, toch zonder meer in de nationale rechtssfeer wordt geïmporteerd langs de weg van de reflexwerking. [40] Dat neemt niet weg dat de reflexwerking in zoverre wel een rol kan spelen, dat er specifieke feiten of omstandigheden denkbaar zijn die zo ernstig zijn dat de zorgvuldigheidsnorm (wat volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt) van art. 6:162 lid 2 BW voor dat specifieke geval mede wordt ingevuld door de norm van art. I Genocideverdrag en art. 1 Geneefse Conventies. Zoals hieronder echter zal blijken komt het hof niet toe aan de vraag of er in dit geval sprake is van dergelijke specifieke omstandigheden.
e export van militaire goederen en producten voor tweeërlei gebruik naar Israël (vordering I en II)
dual use-goederen in het algemeen (dus anders dan honden) en hebben Al-Haq c.s. bij pleidooi in hoger beroep aangevoerd dat het Israëlische leger vanuit Nederland uitgevoerde
dual use-goederen (infraroodcamera’s, kunstmatige intelligentie (AI) en andere digitale hulpmiddelen) gebruikt om zijn aanvallen in de Gazastrook uit te voeren. Daarop zal het hof hierna apart ingaan.
Iron Dome’) staat de Staat wel toe. Hetzelfde geldt voor militaire goederen die niet door de Israëlische krijgsmacht worden gebruikt maar die bijvoorbeeld tijdelijk naar Israël worden uitgevoerd voor productiedoeleinden en daarna weer terugkomen naar Nederland.
‘international human rights law’is heel breed en omvat ook het misdrijf genocide, nog afgezien van het voorschrift van art. 6 lid 3 Wapenhandelsverdrag, waarin genocide naast
‘crimes against humanity’als weigeringsgrond wordt genoemd. Het maakt voor de beoordeling van een vergunning aan de criteria van de Geneefse Conventies, het IVBPR en het Genocideverdrag dus niet uit of dit rechtstreeks gebeurt via art. 11 lid 3 Bsg of via het EUGS of het Wapenhandelsverdrag waarnaar art. 11 lid 3 Bsg verwijst.
alleactieve vergunningen zonder onderscheid in te trekken. Het is overigens niet aannemelijk dat de Staat de vergunningen die Al-Haq c.s. noemen ten onrechte want met miskenning van de in acht te nemen maatstaf heeft verleend. Het hof legt hierna (nrs. 6.15 e.v.) uit waarom dat niet aannemelijk is. Voordat het hof overgaat tot een bespreking van de afzonderlijke door Al-Haq c.s. genoemde vergunningen wordt het volgende opgemerkt.
kunnenworden gebruikt, is onvoldoende om te kunnen concluderen dat er een
duidelijk risicois dat dit zal gebeuren.
Iron Domeen worden ingezet voor de uitschakeling van dreigingen op zee of vanuit de lucht. [51] Een vergunning voor Sa’ar 6 korvetten stelt de Staat te hebben geweigerd. Overigens stelt de Staat dat hij inmiddels zekerheidshalve de vergunningen voor de Sa’ar 5 korvetten heeft ingetrokken, omdat onder de huidige omstandigheden het risico te groot werd geacht dat deze korvetten, indien zij zouden worden uitgerust met een ander wapensysteem, voor ander dan defensief gebruik zouden worden ingezet. [52]
dual use-goederen correct heeft toegepast [57] , is in de memorie van grieven niet opgekomen. Bij pleidooi in hoger beroep hebben Al-Haq c.s. echter alsnog aangevoerd dat de vergunningverlening voor de export van
dual use-goederen (niet zijnde honden) ook in andere opzichten onzorgvuldig en ondeugdelijk is. [58] Hoewel Al-Haq c.s. met deze uitbreiding van de grondslag voor hun vordering dus te laat zijn, zal het hof ten overvloede op dit argument ingaan.
dual use-goederen daadwerkelijk voor civiele doeleinden worden gebruikt en of ze kunnen bijdragen aan de illegale aanwezigheid van Israël in bezet gebied. Na de afgifte van vergunningen voor de export van
dual use-goederen naar Israël onderhoudt de Staat geen contact meer met de vergunninghouders. Bekend is echter dat het Israëlische leger infraroodcamera’s, kunstmatige intelligentie (AI) en andere digitale hulpmiddelen gebruikt om zijn aanvallen in de Gazastrook uit te voeren. Dit blijkt ook uit het onderzoek van GLAN (prod. 53.b), waarin volgens Al-Haq c.s. te zien is dat sinds oktober 2023 talloze luchtaanvallen, explosies en raketaanvallen zijn vastgelegd en uitgevoerd met behulp van infraroodcamera’s en specifieke software.
dual use-goederen en dat de technologie voor infraroodcamera’s bestemd is voor optische inspectie door de halfgeleiderindustrie.
dual use-goederen niet correct plaatsvindt. Al-Haq c.s. verliezen uit het oog dat ook indien infraroodcamera’s of AI worden gebruikt voor aanvallen op doelen in Gaza, dit niet betekent dat het hierbij gaat om vanuit Nederland in Israël geïmporteerde camera’s of AI. Dat er een duidelijk risico bestaat dat vanuit Nederland geïmporteerde
dual use-goederen door Israël zullen worden ingezet in Gaza of de bezette Palestijnse Gebieden hebben Al-Haq c.s. dan ook onvoldoende aannemelijk gemaakt.
‘Oketz’-eenheid, worden ingezet om Palestijnse burgers aan te vallen, waaronder ouderen en kinderen. Ook worden volgens Al-Haq c.s. honden ingezet voor marteling en seksueel geweld. De uitvoer van honden is niet onderworpen aan een vergunningsplicht, zodat de Staat op de uitvoer van honden geen enkele controle uitoefent, hoewel het hier gaat om goederen met een potentiële militaire toepassing. Al-Haq c.s. vorderen onder III de Staat te gebieden:
primair:de uitvoer van honden te (doen) staken, voor zover er een (duidelijk) risico bestaat dat deze honden in strijd met internationale verplichtingen worden ingezet,
subsidiair:gebruik te maken van de mogelijkheid in art. 4 Bsg, en
meer subsidiair:concrete, effectieve maatregelen te nemen ter voorkoming van de inzet van naar Israël geëxporteerde honden bij schendingen van het internationaal humanitair recht, het plegen van genocide en andere mensenrechtenschendingen.
dual use-goederen op de bijlage bij Verordening 2021/821 of om gebruik te maken van de bevoegdheid van art. 4 Bsg. Uit de brief van de minister van 24 juni 2025 aan de Tweede Kamer [59] blijkt dat de Staat pogingen in die richting heeft ondernomen maar dat de overige lidstaten hier niet aan willen en – met de Europese Commissie – van mening zijn dat honden geen goederen voor tweeërlei gebruik zijn. Indien honden niet als producten voor tweeërlei gebruik in de zin van Verordening 2021/821 kunnen worden aangemerkt kan een individuele lidstaat ook niet op grond van art. 9 Verordening 2021/821 of art. 4 Bsg de export van honden verbieden of aan een vergunningplicht onderwerpen, aldus de Staat.
welkestappen de staten moeten zetten om handels- en investeringsrelaties te voorkomen. De Advisory Opinion moet in dit opzicht kennelijk aldus begrepen worden dat het aan de individuele staten is om te bepalen welke stappen zij daartoe zetten. Duidelijk is verder dat het hier om een inspanningsverbintenis gaat.
welkestappen hij moet zetten. In de Advisory Opinion is niet gespecificeerd welke stappen de staten moeten nemen. De burgerlijke rechter kan die keuze niet voor de Staat maken. De Staat komt in dit opzicht een ruime beleidsvrijheid toe; de burgerlijke rechter dient bij de toetsing van de door de Staat gemaakte beleidskeuzes grote terughoudendheid te betrachten, zeker in kort geding. Dat de Staat van mening is dat het ontmoedigingsbeleid toereikend is, kan niet onredelijk worden genoemd, nu – voor zover bekend – slechts drie Nederlandse bedrijven actief zijn in illegale nederzettingen.