Uitspraak
1.Procesverloop
2.Inleiding en wijze van behandeling
(a) Inleiding en samenvatting
3.Uitgangspunten en feiten
(a) Feiten
4.Beoordeling van het middel in het principale beroep
Onderdelen 1.1-1.3, 1.5-1.7
Besluit strategische goederen en AV009
Artikel 1
algemene doorvoervergunning: een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de doorvoer van militaire goederen door Nederland;
algemene uitvoervergunning: een bij ministeriële regeling verleende toestemming aan in Nederland gevestigde beschikkingsbevoegden voor de uitvoer van militaire goederen uit Nederland naar een derde land;
beschikkingsbevoegde: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die bevoegd is over militaire goederen te beschikken;
EUGS en Wapenhandelsverdrag
Artikel 1
Article 1. Object and Purpose
travaux préparatoires) van dat verdrag. [13]
travaux préparatoiresblijkt dat is onderhandeld over het al dan niet verplichtende karakter van de bepaling. In dat verband is voorgesteld om het vrijblijvende ‘may suspend or revoke’ van de concepttekst te vervangen door het niet verplichtende ‘is encouraged to suspend or revoke’, maar is ook voorgesteld om ‘may’ juist te vervangen door het wel verplichtende ‘shall’. De onderhandelingen hebben geresulteerd in een tekst waarin elke Verdragsstaat wordt aangemoedigd (‘is encouraged to reassess’), en dus niet wordt verplicht, om een vergunning opnieuw te beoordelen als hij op de hoogte raakt van nieuwe relevante informatie. Ook de heersende opvatting in de literatuur [21] is dat geen sprake is van een verplichting tot herbeoordeling.
Principles, vijfde gedachtestreepje) hun basis onder meer in de Geneefse Conventies van 1949 (waaronder het Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd [22] ). Ook in de Gids voor de gebruiker bij het EUGS (versie 12189/19, hierna: Gebruikersgids, die onder andere is opgesteld om ‘best practices’ bij de uitleg van de criteria samen te brengen, zonder afbreuk te doen aan de ruimte van de lidstaten voor een beoordeling per geval en een eigen interpretatie, [23] en die ingevolge art. 13 EUGS als leidraad voor de uitvoering van het EUGS dient) wordt voor de toepassing van criterium 2 van het EUGS gerefereerd aan de Geneefse Conventies, en aan de volgens de Gebruikersgids (punt 2.13) in dit verband gebruikelijke interpretatie van het gemeenschappelijke art. 1 van de Geneefse Conventies. Het is mede tegen de achtergrond van de Geneefse Conventies dat in het Wapenhandelsverdrag en het EUGS bepalingen zijn opgenomen die ertoe strekken dat wordt voorkomen dat wapenleveranties worden toegestaan indien een duidelijk risico bestaat dat de wapens gebruikt worden bij het begaan van ernstige schendingen van het internationaal humanitair recht.
travaux préparatoiresblijkt dat is onderhandeld over het al dan niet verplichtende karakter van de bepaling, meer in het bijzonder over het gebruik van de woorden ‘may’, ‘shall’ of ‘encouraged to’ in verhouding tot ‘suspend or revoke the authorization’ zoals verwoord in de concepttekst. Dit heeft – naar mag worden aangenomen bij wijze van compromis – geleid tot een tekst waarin een aanmoediging en niet een verplichting tot herbeoordeling is opgenomen (zie hiervoor in 4.3.1-4.3.2). Daarbij is ervoor gekozen om de woorden ‘encouraged to’ niet te betrekken op de in de concepttekst gebruikte bewoordingen ‘suspend or revoke the authorization’ maar op de in de definitieve tekst gebruikte bewoordingen ‘reassess the authorization’. Over de wijze waarop deze formulering tot stand is gekomen blijkt uit de
travaux préparatoiresweinig. Zo kan daaruit niet worden opgemaakt welke overwegingen ertoe hebben geleid om de in de concepttekst voorgestelde, op de woorden ‘causes it to reassess’ volgende, bewoordingen ‘that there is an overriding risk of any of the consequences (…)’ niet in de eindtekst op te nemen. Daarvoor zijn, in het licht van het bereikte compromis, verschillende verklaringen mogelijk, waarover de
travaux préparatoiresgeen duidelijkheid bieden. Uit de
travaux préparatoireskan dan ook niet worden afgeleid dat bij de herbeoordeling waartoe in de eindtekst wordt aangemoedigd de criteria van onder meer art. 7 lid 1 Wapenhandelsverdrag niet zouden gelden. Opmerking verdient daarbij dat de onderhandelingen over het al dan niet verplicht zijn tot herbeoordeling van weinig betekenis zouden zijn geweest als bij herbeoordeling geen criteria zouden gelden; de herbeoordeling waartoe in de eindtekst wordt aangemoedigd zou dan in wezen inhoudsloos kunnen zijn. Dat de verdragsstaten dat hebben bedoeld, is weinig aannemelijk. Ook in de statenpraktijk is daarvoor geen aanknopingspunt te vinden. [24]
5.Beoordeling van het middel in het incidentele beroep
6.Slotsom en afdoening
7.Beslissing
3 oktober 2025.