Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling
.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 december 2025 een tussenarrest uitgesproken in hoger beroep. De zaak betreft een vennootschap onder firma, aangeduid als [V.O.F.], die in hoger beroep is gegaan tegen een eerdere uitspraak. Het hof had eerder, op 25 maart 2025, een tussenarrest uitgesproken waarin het partijen de gelegenheid gaf om zich uit te laten over de benoeming van een deskundige in verband met een fraudeonderzoek. De deskundige, Horlings, heeft echter aangegeven niet bereid te zijn om op te treden, omdat hij van mening is dat er altijd een mogelijkheid van manipulatie van de database met verkoopgegevens bestaat. Het hof heeft partijen vervolgens de kans gegeven om te reageren op deze bevindingen, maar [V.O.F.] heeft niet inhoudelijk gereageerd op de conclusies van Horlings. Hierdoor strandt de vordering van [V.O.F.], omdat het hof de bevindingen van Horlings als onbestreden beschouwt. Het hof heeft de grieven van [V.O.F.] afgewezen en het bestreden vonnis bekrachtigd, waarbij [V.O.F.] in de kosten van het hoger beroep is veroordeeld. De proceskosten zijn begroot op € 5.114,-, te vermeerderen met wettelijke rente indien niet tijdig aan de kostenveroordeling wordt voldaan. Het arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.