In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 december 2025 een tussenarrest gewezen in een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen de wettelijk erfgenamen van [erflater 1] en [erflater 2]. De procedure betreft effectenleaseovereenkomsten die in 1999 zijn afgesloten en in 2005 zijn beëindigd. [erflater 1] is in 2015 overleden, en [erflater 2] heeft in eerste aanleg gevorderd dat Dexia gehouden is de volledige schade te vergoeden, omdat zij vergunningplichtig is geadviseerd door een tussenpersoon zonder de vereiste vergunning. De kantonrechter heeft de vorderingen van [erflater 2] toegewezen en die van Dexia afgewezen. In het hoger beroep heeft Dexia [geïntimeerde] opgeroepen als erfgenaam van [erflater 1] en [erflater 2]. [voeger], ook wettelijk erfgenaam, heeft zich in het geschil willen voegen aan de zijde van [geïntimeerde]. Het hof heeft Dexia in staat gesteld om te reageren op deze incidentele vordering tot voeging. De zaak is verwezen naar de rol van 13 januari 2026 voor akte uitlaten aan de zijde van Dexia, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden.