Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
zero tolerancebeleid.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de spoedappeldagvaarding van 30 december 2024 met daarin de grieven, waarmee Vidomes in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 4 december 2024 en waarna op 25 februari 2025 een mondelinge behandeling na aanbrengen heeft plaatsgevonden;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerde], met bijlagen;
- de bijlage 10 die Vidomes ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
4.De procedure bij de kantonrechter en het hof
- primair: [geïntimeerde] houdt de woning zonder recht of titel onder zich, want de burgemeester heeft de woning op grond van artikel 13b Opiumwet gesloten en Vidomes heeft als reactie hierop de huurovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden, waartoe zij bevoegd was op grond van artikel 7:231 lid 2 BW.
- subsidiair: [geïntimeerde] is ernstig tekortgeschoten in de nakoming van de huurovereenkomst door zich niet als goed huurder te gedragen en door het verrichten van opiumdelicten in de woning. Daarom is Vidomes bevoegd de huurovereenkomst te (doen) ontbinden.
effectiefzero tolerancebeleid kunnen voeren.
5.Beoordeling in hoger beroep
Spoed
Tegenover de in artikel 7:231 lid 2 BW bij wet gegeven ontbindingsbevoegdheid, brengt de formulering van de proportionaliteitstoets (“onaanvaardbaar”, “disproportioneel”) tot uitdrukking dat de rechter bij deze toets de nodige terughoudendheid zal moeten betrachten (oftewel: de lat ligt hoog).
zero tolerancebeleid te voeren. Dat beleid houdt in dat Vidomes bij sluiting van een huurwoning op grond van artikel 13b Opiumwet altijd direct tot ontbinding van de huurovereenkomst over zal gaan. Het belang bij dit beleid vloeit direct voort uit het doel van Vidomes om
zero tolerancebeleid te voeren en die maken dat het in het geval van [geïntimeerde], gelet op alle relevante feiten en omstandigheden, disproportioneel is om van de ontbindingsbevoegdheid gebruik te maken. Hiertoe doelt het hof op het navolgende (5.9 – 5.20).
nietbij omwonenden het idee geeft dat het aanwezig hebben van harddrugs in de huurwoning zonder consequenties blijft. Zij weten namelijk dat de aanwezigheid van harddrugs wél ernstige consequenties voor [geïntimeerde] heeft gehad. Immers, het is voor hen niet onopgemerkt gebleven dat [geïntimeerde] drie maanden niet naar huis kon omdat de burgemeester zijn woning had gesloten en daarnaast is voldoende aannemelijk dat de buren van [geïntimeerde] weten dat hij een maandenlange gevangenisstraf moest ondergaan en ook dat hij er nu alles aan doet en moet doen om zijn gedrag goed te houden teneinde zijn woning te behouden. Dit blijkt onder meer uit de brief van de bovenbuurvrouw van 26 februari 2025 waarin zij aan Vidomes schreef:
een rot tijd achter de rug waarin alles in zijn leven even fout liep en [geïntimeerde][hof: [geïntimeerde]]
het even kwijt was, op dit moment zie ik de oude [geïntimeerde] weer terug en is hij weer de vrolijke behulpzame nette jongen die hij daarvoor was. Ik zou het heel erg fijn vinden als [geïntimeerde] mijn buurman kon blijven (…).”
de oude [geïntimeerde][hof: [geïntimeerde]]
weer terug[ziet]”, wat erop wijst dat [geïntimeerde] vanaf de aanvang van de huur begin 2022 en voordat hij “
het even kwijt was” (zoals zij ook schrijft) niet onder invloed van harddrugs was.
Niets wijst er op dat deze brieven uit angst of onder druk zijn geschreven; integendeel, de inhoud wijst er eerder op dat dat niet zo is. Onderdelen zijn voldoende concreet om daar navraag naar te doen (bijvoorbeeld het ziekelijk zijn van de bovenbuurvrouw, klaarstaan, huiselijke klusjes en de goede band); Vidomes heeft geen concrete punten aangewezen die wellicht onwaar zijn.
Bij gebrek aan enige aanwijzing voor het tegendeel, acht het hof aannemelijk dat deze buren wanneer de rechter hen in een bodemzaak als getuige zou horen, hetzelfde zullen verklaren als wat in hun brief staat.
op 13 juli 2024 inde woning werd aangetroffen. De belangenafweging die de burgemeester maakte zag op de preventie en beheersing van de uit drugsgebruik voortvloeiende risico’s voor de volksgezondheid en het voorkomen van nadelige effecten van de handel en het gebruik van drugs op het openbare leven
in het algemeen, waarbij binnen de criminele drugsmarkt de toepassing van of dreiging met geweld een gegeven is. De commissie voor bezwaarschriften heeft onderzocht of het besluit “
klopt volgens de wet en het beleid”. Dat er in dit geval daadwerkelijk concreet invloed op de omgeving was van de drugscriminaliteit in de woning staat niet in de overgelegde bestuursrechtelijke stukken. Het is dus goed mogelijk dat de burgemeester de nadelige effecten voor de omgeving in dit geval tijdig heeft afgewend door de sluiting.
endat zijn behandeling stagneert wanneer hij de woning uit moet; in de rapportage schreef de reclassering dat het voor het welslagen van de behandeling noodzakelijk is dat [geïntimeerde] in zijn woning kan blijven wonen. Daarom bestaat in dit geval ook een zwaarwegend maatschappelijk belang bij behoud van de huidige situatie waarin [geïntimeerde] in de woning woont.
tenzijde tekortkoming, gezien haar bijzondere aard of geringe betekenis, deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Dit betekent dat, kort gezegd, slechts een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op (gehele of gedeeltelijke) ontbinding van de overeenkomst. Daarbij zijn alle relevante omstandigheden van het geval van belang. De rechter moet dus beoordelen of de tekortkoming, gelet op de omstandigheden van het geval, van voldoende gewicht is om de overeenkomst te ontbinden.
Tussenconclusie” heeft overwogen: de aanwezigheid van harddrugs in de woning op 13 juli 2024 (hoe ernstig ook) rechtvaardigt in dit concrete geval
nietde ontbinding van de huurovereenkomst met ontruiming van de woning.
6.Beslissing in kort geding
- bekrachtigt het kortgedingvonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 4 december 2024;
- veroordeelt Vidomes in de kosten van deze procedure in hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] begroot op € 2.968,-;
- bepaalt dat als Vidomes de kosten niet binnen veertien dagen na aanschrijving heeft betaald en dit arrest vervolgens wordt betekend, Vidomes de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.