ECLI:NL:GHDHA:2025:470

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 maart 2025
Publicatiedatum
25 maart 2025
Zaaknummer
200.329.319/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid eigenaar woning voor schade door illegale elektriciteitsaansluiting en hennepteelt

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de aansprakelijkheid van NL Trading B.V. en haar bestuurder voor schade die is ontstaan door een illegale elektriciteitsaansluiting in een woning waar hennep werd gekweekt. Stedin Netbeheer B.V. had NL Trading c.s. aangesproken voor een bedrag van € 14.710,70, dat zij als schade had geleden door de illegale afname van elektriciteit. De rechtbank had in eerste aanleg de vorderingen van Stedin afgewezen, omdat onvoldoende bewijs was geleverd dat NL Trading c.s. actief betrokken waren bij de hennepkwekerij. Stedin ging in hoger beroep en voerde drie grieven aan, waarbij zij stelde dat NL Trading c.s. onrechtmatig hadden gehandeld door de illegale situatie niet te voorkomen.

Het hof oordeelde dat NL Trading c.s. onvoldoende feiten en omstandigheden hadden gesteld ter onderbouwing van hun verweer dat zij niet verantwoordelijk waren voor de illegale stroomafname. Het hof concludeerde dat NL Trading c.s. hoofdelijk aansprakelijk waren voor de schade en vernietigde het vonnis van de rechtbank. De vordering van Stedin werd toegewezen, en NL Trading c.s. werden veroordeeld tot betaling van € 9.710,70, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. Het hof benadrukte dat de eigenaar van een pand verantwoordelijk is voor het voorkomen van illegaal gebruik van zijn eigendom, en dat nalatigheid kan leiden tot aansprakelijkheid voor de daaruit voortvloeiende schade.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.329.319/01
Zaak-/rolnr. rechtbank : 10302709 RL EXPL 23-1552
Arrest van 25 maart 2025
in de zaak van
Stedin Netbeheer B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
appellante,
hierna aan te duiden als Stedin,
advocaat: mr. A. Ester te Zwijndrecht,
tegen

1.NL Trading B.V.,

gevestigd te Den Haag,
geïntimeerde,
in hoger beroep niet verschenen,
2. [geïntimeerde 2],
wonende te Den Haag
geïntimeerde,
hierna tezamen met geïntimeerde sub 1 nader aan te duiden als NL Trading c.s. en afzonderlijk [geïntimeerde 2] te noemen,
advocaat: mr. O. Arslan te Den Haag,
op het bij dagvaarding van 29 juni 2023 ingestelde hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag, kamer voor Kantonzaken, locatie Den Haag, gewezen vonnis van 8 juni 2023 tussen Stedin als eiseres en NL Trading c.s. als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg wordt verwezen naar het vonnis van 8 juni 2023.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep van 29 juni 2023;
  • het tegen NL Trading B.V. verleende verstek;
  • de memorie van grieven (met producties);
  • de memorie van antwoord van [geïntimeerde 2] (met producties);
  • de akte d.d. 16 januari 2024 van Stedin (met productie).
2.2.
Het hof heeft hierna een datum voor arrest bepaald en doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

de feiten
3.1.1. Het gaat in deze zaak om het volgende:
NL Trading B.V. (verder: NL Trading) is eigenaar van de woning aan de [adres] (verder: de woning);
[geïntimeerde 2] is enig aandeelhouder, enig bestuurder en enig medewerker van NL Trading;
Stedin is netbeheerder voor stroom;
In de woning is hennep gekweekt. De fraudespecialist van Stedin heeft op 19 oktober 2022 met een aantal politieambtenaren onderzoek gedaan in de woning. Daarbij is gebleken dat in de woning een illegale elektriciteitsaansluiting was bijgeplaatst en aangesloten waardoor voor de hennepteelt buiten de originele meter om elektriciteit is gebruikt. Hierdoor is de gebruikte elektriciteit niet gemeten en niet betaald. Stedin heeft aangifte gedaan van diefstal van energie. Stedin heeft de door haar dientengevolge geleden schade, inclusief de kosten ter vaststelling van de schade, becijferd op een bedrag van € 14.710,70. Bij de berekening is ervan uitgegaan dat blijkens de in de woning aanwezige sporen aan de ten tijde van de ontdekking aangetroffen teelt (op dat moment ca. 9 weken oud) in elk geval drie eerdere oogsten vooraf moeten zijn gegaan. Stedin heeft de groeiduur van een oogst (gematigd) geschat op 70 dagen per kweek. Gezien de aangetroffen resten van eerdere teelten, de aan te nemen duur daarvan en de stand van de aangetroffen planten, moet de hennepteelt in de woning al begonnen zijn op 19 januari 2022.
Stedin heeft NL Trading bij brief van 1 december 2022 (prod. 6 inl. dagv.) voor voormelde schade aansprakelijk gesteld.
Bij email van 1 december 2022 (prod. 7 inl. dagv.) heeft [geïntimeerde 2] namens NL Trading aan Stedin bericht dat de woning was verhuurd, dat hij niet wist waar de huurder op dit moment was, dat hij, [geïntimeerde 2] , niet wist dat de woning werd gebruikt voor een hennepkwekerij en dat de huurder zelf een contract op diens naam had afgesloten voor energie/gas/water.
Bij email van 2 december 2022 (prod. 7 inl. dagv) heeft Stedin in een reactie
aan [geïntimeerde 2] laten weten dat haar is gebleken dat de door [geïntimeerde 2] genoemde huurovereenkomst per 15 augustus 2022 is aangegaan, dat de in de woning aangetroffen situatie al van voordien dateert en de eigenaar verantwoordelijk is voor de situatie bij ingang van de huur.
Op 12 januari 2023 heeft Stedin ten laste van NL Trading conservatoir beslag laten leggen op de woning.
Stedin heeft bij dagvaarding van 16 januari 2023 NL Tradings c.s. in rechte betrokken en hoofdelijke veroordeling van hen gevorderd tot betaling van het bedrag van € 14.710,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding, en van de proceskosten, waaronder kosten voor het gelegde beslag en de nakosten.
In de procedure heeft NL Trading aan de rechtbank een brief d.d. 20 februari 2023 gestuurd waarin onder meer is geschreven:
“(…) Op 02 februari was ik naar de rechtbank geweest (NL Trading B.V.. U vroeg mij om de stukken aan te tonen van de huurders. De woning was eerst leeg en daarna via een makelaar te koop gezet. Betaal bewijs heb ik van de makelaar. Daarna heb ik een huurder gehad voor drie maanden, bewijs stuur ik nog na. Hierna kwam een andere huurder, er was een jaar-contract voor getekend. De laatste huurder was bezig met een hennep-plantage in mij woning. (…) De politie heeft een inval gepleegd in mijn woning, de huurder was in de woning aanwezig. En heeft zelf verklaard aan de politie dat hij bezig was met de hennep-kwekerij. (…)”
Laatstgenoemde huurder was [huurder] (hierna: [huurder] ), die in een email aan Stedin heeft bericht verantwoordelijkheid voor zijn handelen te willen nemen. [huurder] heeft voor de periode van zijn huur van het pand (vanaf 15 augustus 2022) op 1 en 2 maart 2023 in twee termijnen een bedrag van € 5.000,- van de door Stedin gevorderde schade vergoed. Een gedeelte daarvan (€ 1.000,-) is daarbij op 1 maart 2023 voldaan vanaf een rekening ten name van [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en op 2 maart 2023 door [naam 2] .
Stedin heeft vervolgens haar vordering tegen NL Trading c.s. verminderd met een bedrag van € 5.000,-, waarna de vordering kwam te luiden: hoofdelijke veroordeling van NL Trading c.s. tot betaling van een bedrag van € 9.710,70, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 14.770,70 vanaf de dag der dagvaarding tot 1 maart 2023 en over een bedrag van € 9.710,70 vanaf 1 maart 2023, en in de proceskosten, waaronder kosten voor het gelegde beslag en de nakosten.
de grondslag van vordering in eerste aanleg en het oordeel van de kantonrechter
3.1.2. Stedin acht NL Trading c.s. hoofdelijk aansprakelijk voor de door haar gevorderde schadevergoeding - na vermindering van eis in hoofdsom nog het bedrag van € 9.710,70 , primair op de grond dat NL Trading (en [geïntimeerde 2] als enig aandeelhouder en bestuurder en enig medewerker) onrechtmatig jegens haar heeft gehandeld door de verzegeling van de originele aansluiting te (laten) verbreken en een illegale aansluiting aan (te laten) leggen, subsidiair op de grond dat NL Trading als eigenaar van het pand (en [geïntimeerde 2] als enig bestuurder en aandeelhouder van NL Trading en enig feitelijk namens NL Trading handelende persoon) er onvoldoende op heeft toegezien dat de woning niet voor illegale hennepteelt werd gebruikt.
3.1.3. De kantonrechter nam als onvoldoende gemotiveerd betwist en daarmee vaststaand aan dat zich sinds omstreeks 19 januari 2022 een hennepkwekerij in de woning heeft bevonden die via een illegale aansluiting van ongemeten energie werd voorzien en dat Stedin dientengevolge de door haar gestelde schade heeft geleden (r.o. 4.3). De kantonrechter wees niettemin de vorderingen van Stedin af omdat Stedin naar zijn oordeel onvoldoende feiten en omstandigheden had gesteld waaruit blijkt dat NL Trading c.q. [geïntimeerde 2] actief betrokken is geweest bij het opzetten van de hennepkwekerij (r.o. 4.6) en onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat NL Trading als eigenaar van het pand (of [geïntimeerde 2] als enig aandeelhouder, bestuurder en medewerker van NL Trading) van de hennepkwekerij op de hoogte had moeten raken en deze had behoren te beëindigen (r.o. 4.7). Volgens de kantonrechter was door Stedin daarom voor enig aan NL Trading c.s. te verwijten onrechtmatig handelen onvoldoende gesteld. De kantonrechter voegde daaraan toe dat dit anders zou kunnen zijn voor de periode vanaf 15 augustus 2022, indien wordt aangenomen dat NL Trading c.q. [geïntimeerde 2] bij de inspectie ten behoeve van de verhuur aan [huurder] de hennepkwekerij heeft kunnen opmerken en had behoren te beëindigen doch dat dit verder niet relevant is nu [huurder] de schade betreffende de periode na 15 augustus 2022 al heeft vergoed en deze na de vermindering van eis in de procedure niet meer aan de orde is.
de grieven
3.2.1. Stedin is van het vonnis van de kantonrechter in hoger beroep gegaan. Zij heeft tegen het vonnis drie grieven aangevoerd.
3.2.2. Grief 1 is gericht tegen het uitgangspunt van de kantonrechter (r.o. 4.2) dat
‘de enkele omstandigheid dat een woning door de eigenaar commercieel geëxploiteerd wordt en deze eigenaar de toegang tot de woning beheert, op zichzelf genomen onvoldoende is om vast te stellen dat deze eigenaar op grond van een onrechtmatige daad aansprakelijk is voor de schade die de netbeheerder heeft geleden als gevolg van de diefstal van elektriciteit in de woning’.
Met grief 2 bestrijdt Stedin het oordeel van de kantonrechter dat ‘
het op de weg van Stedin ligt om concrete feiten en omstandigheden aan te dragen waaruit de conclusie kan worden getrokken dat [geïntimeerde 2] de hennepkwekerij heeft aangelegd, dan wel heeft laten aanleggen, en dat NL Trading op grond daarvan aansprakelijk kan worden gehouden’(r.o. 4.6) en dat
‘uit het onweersproken feit dat de hennepkwekerij al op 19 januari 2022 operationeel moet zijn geweest en de woning pas op 15 augustus aan [huurder] is opgeleverd niet zonder meer kan worden afgeleid dat [geïntimeerde 2] dus actief betrokken moet zijn geweest bij het aanleggen van de hennepkwekerij’(r.o. 4.6).
Grief 3 richt zich tegen het oordeel van de kantonrechter (r.o. 4.7) inhoudende dat ‘
uit het enkele gegeven dat NL Trading eigenaar is van de woning niet zonder meer volgt dat zij dus aansprakelijk is voor schade die Stedin lijdt ten gevolge van een in die woningaanwezige hennepkwekerij en de daarmee gepaard gaande illegale afname van
elektriciteit’.
de beoordeling van de grieven
3.3.1. Het hof overweegt allereerst dat NL Trading c.s. door Stedin uitsluitend aansprakelijk worden gehouden op grond van onrechtmatig handelen en dat het in dit geding derhalve niet gaat om een eventuele contractuele aansprakelijkheid. Het door de kantonrechter gehanteerde uitgangspunt dient in die context te worden bezien en is in zoverre juist dat in het geval van aansprakelijkstelling van de eigenaar van een pand voor schade ten gevolge van diefstal van energie in elk geval sprake dient te zijn van nalatigheid van de eigenaar.
3.3.2. Voor een aan de eigenaar te verwijten nalatigheid heeft Stedin, naar zij terecht opmerkt, in dit geval wel het nodige gesteld. Stedin stelt immers dat, in aanmerking genomen de bevindingen van de politie en de forensisch deskundige, in elk geval al vanaf 19 januari 2022 sprake moet zijn geweest van een illegale hennepplantage en dat NL Trading c.s. alleen ten aanzien van de periode vanaf 15 augustus 2022 gemotiveerd het verweer hebben gevoerd dat zij geen toegang tot het pand hadden omdat dit aan [huurder] was verhuurd en [huurder] het uitsluitende gebruik van de woning had.
3.3.3. Stedin stelt zich terecht op het standpunt dat, indien geen sprake is van bijzondere omstandigheden - zoals bijvoorbeeld het verhuurd zijn van een pand - mag worden aangenomen dat de eigenaar van een pand degene is die de zeggenschap over het pand heeft en dat het aan deze eigenaar is geen illegaal gebruik van zijn pand of het aanbrengen van een illegale voorziening in het pand toe te laten. Als daarvan wel sprake is, kan de eigenaar, als hij niet zelf illegaal heeft gehandeld, nalatigheid worden verweten voor het feit dat hij het illegaal gebruik en/of het aanbrengen van een illegale stroomvoorziening niet heeft voorkomen. Als de eigenaar van een pand zich erop beroept dat hij een illegaal gebruik of een illegale situatie niet heeft kunnen voorkomen, is het aan deze eigenaar om de voor dat beroep relevante feiten en/of omstandigheden te stellen en, zo nodig, te bewijzen.
3.3.4. De kantonrechter is, gezien r.o. 4.4 van het bestreden vonnis, er weliswaar eveneens van uitgegaan dat NL Trading c.s. zich voor de periode van vóór 15 augustus 2022 (datum van ingang van de verhuur aan [huurder] ) gemotiveerd op een verhuur van het pand dienden te beroepen. De kantonrechter achtte daarvoor blijkens voormelde rechtsoverweging echter voldoende dat NL Trading c.s. een eerdere verhuur aan [naam 1] hebben gesteld en een kopie van diens identiteitsbewijs en betalingskenmerken van de door hem betaalde huur hebben overgelegd. In de toelichting op grief 1 bestrijdt Stedin de juistheid van dat oordeel van de kantonrechter. Volgens Stedin hebben NL Trading c.s. met de door de kantonrechter genoemde bescheiden geen toereikend bewijs voor een verhuur van het pand vanaf 19 januari 2022 geleverd.
3.3.5. NL Trading c.s. hebben in eerste aanleg geen overeenkomst overgelegd van een verhuur aan [naam 1] . Zij hebben in eerste aanleg wel bewijzen overgelegd van drie betalingen door [naam 1] van een bedrag van € 2.700,- voor huur betreffende de periodes 15 mei tot 15 juni 2022, 15 juni tot 15 juli 2022 en 15 juli tot 15 augustus 2022 (brief NL Trading 20 februari 2023 aan de rechtbank). NL Trading c.s. hebben in eerste aanleg ook een huurovereenkomst d.d. 15 augustus 2022 met [huurder] overgelegd betreffende de huur van de woning voor de duur van één jaar voor een huurprijs van € 2.700,- per maand en betalingsbewijzen van de betaling van die huur door [huurder] voor de periodes tot en met 15 november 2022. Zij hebben verder een bewijs overgelegd van overboeking van een bedrag van € 1.000,- op 5 mei 2022 aan een makelaar. In de brief van 20 februari 2023 heeft ( [geïntimeerde 2] namens) NL Trading de in r.o. 3.1.1 onder i gerelateerde toelichting bij de overgelegde bescheiden gegeven. Op de in eerste aanleg op 9 mei 2023 plaatsgevonden mondelinge behandeling heeft [geïntimeerde 2] voorts verklaard dat [naam 1] voor drie maanden huur heeft overgemaakt, drie maanden huurder is geweest en dat daarna (per 15 augustus 2022) [huurder] huurder is geworden.
3.3.6. Naar het oordeel van het hof stelt Stedin terecht dat NL Trading c.s. met voormelde bescheiden en toelichting niet aannemelijk hebben gemaakt dat de woning al vóór 15 mei 2022 verhuurd is geweest en dat NL Trading voordien daarover niet als eigenaar (en [geïntimeerde 2] als enig bestuurder en enig voor NL Trading feitelijk handelende persoon) de volledige zeggenschap heeft gehad. Nu als vaststaand moet worden aangenomen dat de illegale hennepteelten in elk geval al vanaf 19 januari 2022 zijn begonnen, hebben NL Trading c.s. naar het oordeel van het hof met hun in eerste aanleg gevoerde verweer onvoldoende gemotiveerd de stelling van Stedin bestreden dat de illegale hennepteelten niet zonder hun medewerking en/of medeweten hebben kunnen plaatsvinden.
3.3.7. Bij memorie van antwoord heeft [geïntimeerde 2] alsnog een kopie overgelegd van een schriftelijke huurovereenkomst d.d. 15 maart 2022 betreffende een verhuur van het pand aan [naam 1] met ingang van 15 maart 2022 voor de duur van één jaar voor een huurprijs van € 2.750,- per maand (prod. 1 mva). Hij heeft verder een overzicht van de bij- en afschrijvingen van de bankrekening van NL Trading betreffende de periode van 1 januari 2022 tot en met 19 december 2022 (prod. 2 mva) overgelegd waarin op 21 maart 2022 een bijschrijving van € 11.000,- is vermeld met de omschrijving
‘ [naam 1] , […] hur 15 mars -15 maj (2 months de pos it)’.[geïntimeerde 2] heeft verder een verklaring (prod. 4 mva) overgelegd van de directeur van Hub Makelaardij, [directeur makelaardij] (hierna: [directeur makelaardij] ), inhoudende dat hij
,in januari/februari 2022 al bezig was met de verkoop van de woning en dat hij een aantal keren met klanten de woning is wezen bezichtigen en de woning leeg was.
3.3.8. Deze nadere producties leiden het hof niet tot een ander oordeel. Nog afgezien van het feit dat het contract van een verhuur aan [naam 1] met ingang van 15 maart 2022 strijdig is met de door NL Trading c.s. eerder gestelde en met producties gestaafde verhuur aan [naam 1] per 15 mei 2022, blijkt ook uit de thans overgelegde huurovereenkomst niet dat NL Trading c.q. [geïntimeerde 2] ten tijde van de aanvang van de illegale hennepteelten (19 januari 2022 of eerder) niet zelf de volledige zeggenschap over en toegang tot de woning had. Dat [directeur makelaardij] , naar hij verklaart, al in januari/februari 2022 bezig was met de verkoop van de woning, doet daaraan niet af. Voor de verklaring van [directeur makelaardij] geldt bovendien dat een bemoeienis van hem met de woning in januari/februari 2022 geen steun vindt in de uiteenzetting van NL Trading c.s. in eerste aanleg over de inschakeling van een makelaar voor de verkoop, waarvan het toen overgelegde betalingsbewijs van 5 mei 2022 blijk zou geven.
3.3.9. Gelet op het hiervoor overwogene oordeelt het hof dat NL Trading c.s. onvoldoende relevante feiten en/of omstandigheden hebben gesteld ter onderbouwing van het verweer dat NL Trading (als eigenaar van de woning) en [geïntimeerde 2] (als enig bestuurder en enig voor NL Trading feitelijk handelende persoon) de illegale stroomafname in de periode van 19 januari 2022 tot 15 augustus 2022 niet hebben kunnen voorkomen. Hun medewerking dan wel onvoldoende zorg om dit te voorkomen valt hen als onrechtmatig handelen jegens Stedin te verwijten.
De door Stedin aangevoerde grieven zijn gegrond.
conclusie
3.4.1. Het voorgaande betekent dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd. De vordering van Stedin zal alsnog worden toegewezen. NL Trading c.s. zullen als de in het ongelijk gestelde partij, eveneens hoofdelijk, in de proceskosten van beide instanties worden verwezen, met inbegrip van die van het op de woning gelegde conservatoir beslag.

4.De beslissing

Het hof:
vernietigt het vonnis van 8 juni 2023 waarvan beroep, en opnieuw rechtdoende:
veroordeelt NL Trading c.s. hoofdelijk tot betaling aan Stedin van een bedrag van € 9.710,70, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 januari 2023 tot 1 maart 2023 over een bedrag van € 14.770,70 en vanaf 1 maart 2023 tot de dag der algehele voldoening over een bedrag van € 9.710,70;
veroordeelt NL Trading c.s. hoofdelijk in de proceskosten van beide instanties, welke kosten tot op heden aan de zijde van Stedin voor de eerste aanleg, met inbegrip van de kosten van het beslag, worden begroot op € 625,35 aan verschotten, € 330,34 kosten beslaglegging, en € 990,= aan salaris gemachtigde en in hoger beroep op € 476,13 aan verschotten en € 1.214,= aan salaris advocaat en op € 178,00 voor nasalaris, te vermeerderen met € 92,00 en de kosten van het betekeningsexploot ingeval betekening van dit arrest plaatsvindt;
wijst af het meer of anders gevorderde;
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. J. de Graaf, H.K.N. Vos en A. van Zanten-Baris en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 25 maart 2025.
griffier rolraadsheer