Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 8 april 2024
Corrosion & Water-Control Shared Services B.V.,
[geïntimeerde] tevens h.o.d.n. [X Consultancy] ,
De zaak in het kort
Het procesverloop
De feitelijke achtergrond
“vertrouwelijke informatie”. Op overtreding van het beding was een boete gesteld.
art. 223 Rv gevorderd, zakelijk weergeven, inzage te krijgen in en/of beschikking te krijgen over de in beslag genomen bescheiden middels doorzoeking op de aanwezigheid van bescheiden zoals nader omschreven onder randnummer 35 van de dagvaarding (waaronder andere genoemd worden omzetgegevens van Corrosion, technische detailtekeningen, in opdracht van Corrosion geschreven software, contracten en prijsaanbiedingen van Corrosion en calculaties van ICCP-systemen).
“uit hoofde van haar overeenkomst van opdracht met de heer [geïntimeerde] ”aan Corrosion overgedragen.
Vorderingen in het principaal hoger beroep
Vorderingen in incidenteel hoger beroep
subsidiair:
zowel primair als subsidiair:
Beoordeling van het principaal en incidenteel hoger beroep
zelfniet actief is als aanbieder van enig ICCP- systeem of zich anderszins bezig houdt met activiteiten of belangen die concurrerend zijn met die van [geïntimeerde] en OES. Corrosion functioneert uitsluitend als houdstermaatschappij. Zij ondervindt dan ook zelf geen concurrentie van [geïntimeerde] en OES.
nietaan Corrosion heeft overgedragen. De akte van cessie verschaft Corrosion dus evenmin een (overgedragen) belang of een eigen vordering op grond van onrechtmatige concurrentie.
in het incident. Die slotsom is niet bindend in deze hoofdzaak. Het processuele debat in de hoofdzaak op dit punt is ook anders dan in het incident.
“alle vertrouwelijke informatie van opdrachtgever, waaronder bedrijfsgegevens en financiële of technische gegevens, waarover hij uit hoofde van de overeengekomen werkzaamheden de beschikking heeft gekregen geheim te houden”. Op overtreding daarvan is een boete gesteld.
boeteskan vorderen op grond van het geheimhoudingsbeding, maar geen schadevergoeding.
“indien de billijkheid dit klaarblijkelijk eist”. Deze bevoegdheid dient de rechter terughoudend toe te passen, omdat er sprake is van een strenge maatstaf.
concreetduidelijk maken waarom de billijkheid klaarblijkelijk eist dat het hof aan Corrosion het recht op aanvullende schadevergoeding zou moeten toekennen. Immers, als het juist is dat [geïntimeerde] zijn geheimhoudingsplicht op grote schaal heeft geschonden en dit aanzienlijke gevolgen heeft gehad voor de marktkansen van Corrosion – het hof begrijpt: COWE –, is niet zonder meer in te zien dat de (gecumuleerde) boetes daarvoor geen toereikende compensatie zouden kunnen bieden. Immers de gecumuleerde boetes –
“€ 1.000,-- voor iedere overtreding en voor iedere dag dat deze overtreding voortduurt”-kunnen ook tot een substantieel bedrag leiden. Dat Corrosion geen boetes vordert is haar keuze, maar leidt er niet toe dat de billijkheid klaarblijkelijk eist dat er een schadevergoeding moet worden toegekend. Van belang is verder dat COWE haar recht op schadevergoeding vanwege onrechtmatige concurrentie – en daar gaat het in het processuele debat steeds om – aan Corrosion had kunnen cederen. In dat geval had Corrosion schadevergoeding kunnen vorderen op die grondslag en in dat kader (ook) een beroep kunnen doen op schending van het geheimhoudingsbeding. Die cessie heeft niet plaatsgevonden.
art. 1 WBB (art. 3:303 BW), noch heeft zij een zelfstandig belang bij haar vorderingen uit hoofde van de WBB Het hof licht dit oordeel als volgt toe.
feitelijk en rechtmatigbeschikken over een bedrijfsgeheim.
welkebedrijfsgeheimen het in deze zaak concreet gaat. Een definitie of precieze omschrijving daarvan heeft Corrosion niet gegeven. Wel heeft Corrosion vertrouwelijke bedrijfsinformatie en knowhow genoemd (zie ook r.o. 11.4). Het hof begrijpt dit standpunt zo dat Corrosion daarmee betoogt dat deze vertrouwelijke bedrijfsinformatie en knowhow bedrijfsgeheimen zijn.
daadwerkelijkbeschikt.
(r.o. 26.3). [geïntimeerde] heeft er op gewezen dat Corrosion niet meer is dan een houdstermaatschappij. Daar is Corrosion niet op ingegaan. Waarom – met welk doel – en hoe Corrosion als houdstermaatschappij toch over bedoelde specifieke bedrijfsgeheimen van COWE zou beschikken is niet toegelicht. Ook heeft zij niet toegelicht hoe zij enerzijds een zelfstandig recht zou hebben en anderzijds als (indirect) bezitter moet worden beschouwd.
een zelfstandig belangheeft. Het hof licht dit toe.
aandeelhoudersvan Corrosion, niet van Corrosion.
incidentele grieven I en IIslagen daarom. Met deze incidentele grieven betoogt [geïntimeerde] dat Corrosion niet ontvankelijk is en dat Corrosion geen eigenaar is van de in het geding zijnde bedrijfsgeheimen.
incidentele grief IIIbetoogt [geïntimeerde] dat er geen inzagerecht van Corrosion was, de inzage is afgerond en Corrosion daarom geen rechtens te respecteren belang meer heeft bij handhaving van het bewijsbeslag. Zij vordert in dat kader opheffing van het bewijsbeslag, geheimhouding en vernietiging door Corrosion van de beslagen bescheiden.
incidentele grief IVbetoogt [geïntimeerde] dat Corrosion op grond van
art. 1019ie Rv had moeten worden veroordeeld in de werkelijke proceskosten.
De beslissing in het principaal en het incidenteel hoger beroep
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van
- veroordeelt Corrosion in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde] tot op heden begroot op € 1.780,-- aan griffierecht en € 3.549,-- aan salaris advocaat (tarief II, 3 punten);
- bepaalt dat als Corrosion niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend zij de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- compenseert de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep;
- wijst de overige vorderingen af;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
A.G. van Marwijk Kooy en is in het openbaar uitgesproken op 8 april 2025 in aanwezigheid van de griffier.