ECLI:NL:GHDHA:2025:702

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
17 april 2025
Zaaknummer
200.348.393/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet en rechtsgeldigheid van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 29 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de rechtsgeldigheid van een ontslag op staande voet. De werknemer, aangeduid als [verzoeker], was in dienst bij Sunway Travel en Sunway Shipping en had zich ziekgemeld. Tijdens zijn ziekte zou hij werkzaamheden voor een derde hebben verricht, wat de werkgever, Sunway, als reden voor ontslag op staande voet aanvoerde. De kantonrechter had het ontslag rechtsgeldig verklaard, maar het hof kwam tot een ander oordeel. Het hof oordeelde dat het verrichten van werkzaamheden voor een derde in dit geval geen geldige reden voor ontslag op staande voet opleverde, omdat niet was aangetoond dat deze werkzaamheden het herstel van de werknemer belemmerden. Het hof vernietigde de eerdere beschikking van de kantonrechter en oordeelde dat Sunway de werknemer een billijke vergoeding van € 13.000 bruto, een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.080,94 bruto, en een transitievergoeding van € 1.209,53 bruto moest betalen. Het hof benadrukte dat voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet een dringende reden vereist is en dat de omstandigheden van het geval in onderlinge samenhang moeten worden bezien. De werkgever had onvoldoende bewijs geleverd dat de werkzaamheden van de werknemer schadelijk waren voor zijn herstel.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.348.393/01
Zaak- en rekestnummer rechtbank : 11153144 RP VERZ 24-50344
Beschikking van 29 april 2025
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats],
verzoeker in hoger beroep,
advocaat: mr. K. Hoesenie, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen
[verweerder], h.o.d.n. Sunway Travel en Sunway Shipping,
te Den Haag,
verweerder in hoger beroep,
advocaat: mr. O. Albayrak, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof noemt verzoeker in hoger beroep hierna [verzoeker]. Verweerder in hoger beroep wordt [verweerder] of Sunway genoemd.

1.De zaak in het kort

De werknemer heeft terwijl hij ziekgemeld was tijdens werktijd werkzaamheden verricht voor een derde. De werkgever heeft de werknemer om die reden op staande voet ontslagen. Bij de kantonrechter heeft de werknemer verzocht het ontslag te vernietigen en de werkgever te veroordelen tot betaling van een vergoeding vanwege onregelmatig ontslag, de transitievergoeding en een billijke vergoeding. De kantonrechter heeft het ontslag rechtsgeldig geoordeeld. Het hof komt tot een ander oordeel. Het verrichten van werkzaamheden voor een derde levert in dit geval geen geldige reden voor een ontslag op staande voet op, omdat niet is gesteld dat het verrichten van die werkzaamheden een belemmering vormde voor het herstel van de werknemer. De werkgever moet aan de werknemer alsnog de genoemde vergoedingen betalen.

2.Procesverloop in hoger beroep

Bij beroepschrift, ter griffie ingekomen op 11 november 2024, is [verzoeker] in hoger beroep gekomen van de beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 3 oktober 2024.
Sunway heeft een verweerschrift ingediend dat op 17 januari 2025 is ontvangen ter griffie van het hof.
Namens [verzoeker] is het proces-verbaal van de zitting bij de kantonrechter overgelegd en op verzoek van het hof ook de spreekaantekeningen voor de zitting in eerste aanleg. Partijen hebben hun standpunten uiteengezet tijdens de mondelinge behandeling op 31 januari 2025. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt, dat zich bij de stukken bevindt. Vervolgens is een datum voor de beschikking bepaald.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.2
Sunway exploiteert een internationale pakketdienst.
3.3
Op [dag] 2022 is [verzoeker] in dienst getreden van Sunway voor 40 uur per week. De werkzaamheden van [verzoeker] bestonden uit het ophalen en wegbrengen van pakketten van en naar klanten in Nederland.
3.4
De arbeidsovereenkomst is gesloten voor de duur van een jaar. Partijen hebben de arbeidsovereenkomst stilzwijgend verlengd tot 11 december 2024. Verder is in de arbeidsovereenkomst de mogelijkheid van een tussentijdse opzegging opgenomen, met inbegrip van de wettelijke opzegtermijn.
3.5
Op 27 december 2023 heeft [verzoeker] zich ziek gemeld.
3.6
Op 12 februari 2024 heeft [verzoeker] de arbo-arts bezocht. De arbo-arts heeft geconstateerd dat [verzoeker] vanwege fysieke beperkingen niet geschikt is voor zijn gebruikelijke werkzaamheden. Hij heeft laten weten dat [verzoeker] aangepaste werkzaamheden kan verrichten gedurende twee uur per dag. Op basis van dit advies heeft [verzoeker] twee uur per dag administratief werk voor Sunway verricht.
3.7
Sunway heeft met de salarisbetaling van de maand januari 2024 een bedrag van bijna € 1.100,- ingehouden. De inhouding van het salaris hield verband met schade als gevolg van een ongeval dat in september 2023 heeft plaatsgevonden. Sunway meende dat deze schade voor rekening van [verzoeker] moest komen. [verzoeker] heeft bij brief van 19 februari 2024 bezwaar gemaakt tegen de inhouding van dit salaris. Verder heeft hij Sunway in die brief gevraagd om mee te denken over zijn re-integratiewerkzaamheden. Hij heeft Sunway gevraagd of hij de administratieve werkzaamheden in de loods in Vlaardingen mocht verrichten in plaats van op het kantoor in Den Haag, zodat hij reistijd en -kosten kon besparen. Sunway heeft dit verzoek niet gehonoreerd.
3.8
Op 4 april 2024 heeft de arbo-arts [verzoeker] opnieuw gesproken. In de verslaglegging heeft de arbo-arts geschreven dat [verzoeker] nog steeds fysieke beperkingen ervaart en dat daar beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren bijgekomen zijn, mogelijk vanwege het feit dat [verzoeker] de arbeidsrelatie als gespannen ervaart. In het verslag staat erover:

Betrokkene blijft beperkt in zwaar tillen, duwen, trekken, sjouwen en frequent buigen. Daarnaast is zijn inspanningstolerantie verminderd, wat leidt tot een afname in persoonlijk functioneren, zoals concentratie en geheugen, bij langdurige belasting.
Een groot deel van deze beperkingen lijkt toe te schrijven aan de gespannen arbeidsrelatie die betrokkene ervaart. (…) Vanwege deze genoemde beperkingen is betrokkene momenteel nog niet geschikt voor zijn gebruikelijke werkzaamheden. Hij kan echter wel aangepaste werkzaamheden verrichten. Momenteel voert betrokkene 3 uur per dag aangepaste taken uit, wat voorlopig het maximale lijkt te zijn wat haalbaar is.
Advies inclusief opbouw van uren en taken
Graag adviseer ik u om de huidige werkhervatting voort te zetten en geleidelijk, in overleg met betrokkene, de uren uit te breiden, bijvoorbeeld met 1 uur per dag extra elke 2 weken.
Tevens raad ik u aan om de gespannen arbeidsrelatie te bespreken en de problemen aan te pakken waar betrokkene mee te maken heeft. Indien u en de werknemer er niet uitkomen, adviseer ik om een bemiddelaar in te schakelen via AZP om een passende oplossing te vinden voor de gespannen arbeidsrelatie.
(…)
3.9
Op 2 mei 2024 heeft [verzoeker] opnieuw de arbo-arts bezocht. De arbo-arts heeft over het gesprek met [verzoeker] het volgende (voor zover hier relevant) opgeschreven:

De beperkingen van betrokkene zijn toegenomen t.o.v. het voorgaande consult, de belastbaarheid is afgenomen. Betrokkene ervaart een toename van zijn fysieke beperkingen, daarnaast is er ook een toename van de beperkingen in zijn persoonlijk en sociaal functioneren.
Door de toename van de beperkingen heeft betrokkene sinds 1 week geen werkzaamheden meer kunnen uitvoeren. Hij heeft in de aankomende weken meerdere vervolgafspraken met zijn behandelaren.
Advies inclusief opbouw van uren en taken
Graag wil ik u adviseren om betrokkene de komende 4 weken niet te belasten met werkzaamheden, zodat hij al zijn energie kan gebruiken voor herstel en behandeling. Graag zie ik betrokkene over 4-5 weken terug op mijn spreekuur, alvorens er een start kan worden gemaakt met de werkzaamheden.
3.1
Nadien kwamen bij Sunway signalen binnen dat [verzoeker] werkzaamheden zou verrichten voor een ander bedrijf. Op 13 mei 2024 heeft [verweerder] [verzoeker] zien rijden in een witte bestelbus. Hij heeft gezien dat [verzoeker] pakketten rondbracht. Op 22 mei 2024 zag [verweerder] [verzoeker] opnieuw in de witte bestelbus rijden. [verweerder] heeft [verzoeker] bij een tankstation langs de snelweg aangesproken en hem gevraagd of hij aan het werk was. [verzoeker] heeft dit ontkend.
3.11
Sunway heeft [verzoeker] vervolgens op 23 mei 2024 op staande voet ontslagen. De ontslagbrief vermeldt onder meer het volgende:

(…) U heeft zich op 27 december 2023 ziekgemeld. Sindsdien heeft u geen werkzaamheden kunnen verrichten voor cliënt. Na uw ziekmelding ontving cliënt meldingen dat u mogelijk werkzaamheden voor een ander bedrijf zou verrichten. Daarbij zou u samen met uw vrouw rijden in een witte Mercedes Sprinter met kenteken (…). Cliënt heeft geconstateerd dat de werkzaamheden door het gehele
land werden uitgevoerd. Cliënt heeft besloten om u gisteren te volgen. Daarbij heeft cliënt gezien dat u in voormelde Mercedes Sprinter reed samen met uw vrouw en dat u diverse depots in reed. Uiteindelijk heeft cliënt u verzocht om bij een tankstation te stoppen langs de A12 (nabij Arnhem) zodat hij u hierop kon aanspreken. Hoewel u ontkent dat u werkzaamheden zou verrichten, heeft cliënt
uit eigen waarneming kunnen concluderen dat u wel degelijk werkzaamheden aan het verrichten was.
Vanwege het heimelijk verrichten van werkzaamheden (tijdens ziekte) voor een ander bedrijf is er sprake van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:677 BW, waardoor cliënt u derhalve ontslag op staande voet verleend. U heeft uw plichten als werknemer dusdanig veronachtzaamd, dat er voor cliënt niets anders op zit dan u ontslag op staande voet te verlenen. De arbeidsovereenkomst wordt
dan ook met onmiddellijke ingang beëindigd.(…)

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Bij verzoekschrift van 12 juni 2024 heeft [verzoeker] de kantonrechter verzocht het ontslag op staande voet te vernietigen. Daarnaast heeft hij verzocht de werkgever te veroordelen tot doorbetaling van loon vanaf mei 2024 tot het einde van de arbeidsovereenkomst, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente en onder overlegging van deugdelijke bruto-netto specificaties en vernietiging van het in de arbeidsovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. Voor het geval het ontslag op staande voet niet wordt vernietigd, heeft hij subsidiair verzocht veroordeling van de werkgever tot betaling van:
a. een billijke vergoeding van € 16.271,19 bruto:
b. een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.080,94 bruto:
c. een transitievergoeding van € 1.209,53 bruto.
Ten slotte heeft hij verzocht Sunway in de proceskosten te veroordelen.
4.2
Aan zijn verzoek heeft [verzoeker] ten grondslag gelegd dat geen sprake is van een dringende reden voor ontslag op staande voet. Sunway heeft bij het ontslag onvoldoende rekening gehouden met de omstandigheden van het geval. [verzoeker] verrichtte zwaar werk. Hoewel hem een bijrijder was beloofd voor het helpen tillen van zware pakketten, kwam die er niet. Sunway heeft spanningen tussen partijen veroorzaakt, onder meer door ten onrechte salaris in te houden en door er niet mee in te stemmen dat [verzoeker] op een beschikbare werkplek dichter bij huis zou re-integreren. Daarnaast heeft [verzoeker] recht op loon tot het einde van de arbeidsovereenkomst. Hij heeft voor het laatst loon ontvangen in april 2024.
4.3
Sunway heeft op haar beurt verzocht om betaling van een gefixeerde schadevergoeding in de zin van artikel 7:686a lid 4, aanhef en onder a, BW.
4.4
De kantonrechter heeft het concurrentiebeding nietig verklaard. Het verzoek tot vernietiging van het ontslag op staande voet is afgewezen, net als de subsidiaire verzoeken tot betaling van een transitievergoeding, een billijke vergoeding en vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Sunway is veroordeeld tot betaling van het salaris over de periode 1 mei tot en met 22 mei 2024, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente. De kantonrechter heeft Sunway niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot betaling van een gefixeerde schadevergoeding. De proceskosten zijn gecompenseerd.
4.5
In hoger beroep heeft [verzoeker] verzocht - zakelijk weergegeven - de beschikking te vernietigen en te verklaren voor recht dat er geen sprake is van een rechtsgeldig door Sunway gegeven ontslag op staande voet. Verder heeft hij verzocht Sunway te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding van € 25.000 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2024, een transitievergoeding van € 1.209,53 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 juni 2024 en een vergoeding wegens onregelmatige opzegging van € 3.080,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2024. Bij de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] het in het beroepschrift geformuleerde subsidiaire verzoek ingetrokken.
4.6
Sunway heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van de bestreden beschikking.

5.Beoordeling in hoger beroep

Ontslag op staande voet

5.1
Ter zitting heeft [verzoeker] toegelicht dat hij niet (meer) wenst dat het dienstverband wordt hervat, maar dat hij wel belang heeft bij de beoordeling van de rechtsgeldigheid van het gegeven ontslag op staande voet. Dit belang is niet alleen erin gelegen dat hij verschillende vergoedingen verzoekt, maar ook in het feit dat hij aanspraak wil kunnen maken op een WW-uitkering. Met een geldig ontslag op staande voet is de verwijtbaarheid van zijn werkloosheid immers gegeven.
5.2
Het hof overweegt over het ontslag op staande voet als volgt.
5.3
Voor een rechtsgeldig ontslag op staande voet is vereist dat sprake is van een dringende reden. Onder een dringende reden wordt verstaan zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die ten gevolge hebben dat van de werkgever niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de gerechtvaardigdheid van het ontslag dient de rechter de omstandigheden van het geval, in onderlinge samenhang, in aanmerking te nemen. Daarbij moeten de aard en de ernst van de dringende reden worden afgewogen tegen de door de werknemer aangevoerde omstandigheden. Relevante omstandigheden zijn bijvoorbeeld de aard en de duur van de arbeidsovereenkomst, de wijze waarop de werknemer de arbeidsovereenkomst heeft vervuld, en de gevolgen van het ontslag voor de werknemer.
5.4
Sunway verwijt [verzoeker] dat hij heimelijk pakketten voor zijn neef heeft rondgebracht terwijl hij zich had ziekgemeld. Het advies van de bedrijfsarts – zo betoogt Sunway – luidde dat [verzoeker] geen passende werkzaamheden mocht verrichten. Daaruit volgt volgens Sunway dat hij ook geen pakketten voor zijn neef mocht rondbrengen. Als hij wel pakketten kon rondbrengen, dan had hij dat voor Sunway moeten doen. Het verrichten van werkzaamheden voor een derde en niet voor Sunway terwijl hij ziek was, levert een grond voor ontslag op staande voet op, aldus steeds Sunway.
5.5
Naar het hof begrijpt, is de kern van het verwijt dat Sunway aan [verzoeker] maakt dat deze tijdens ziekte heimelijk elders pakketdienst werkzaamheden heeft verricht, nadat de bedrijfsarts nog recent (2 mei 2024) had geadviseerd hem de komende vier weken niet te belasten met werkzaamheden, zodat hij al zijn energie zou kunnen gebruiken voor herstel en behandeling. Bij de beoordeling van het verwijt dat Sunway aan [verzoeker] maakt neemt ook het hof dit advies van de bedrijfsarts tot uitgangspunt.
5.6
Dat advies betekent naar het oordeel van het hof dat het [verzoeker] niet vrijstond om werkzaamheden voor een ander te verrichten voor zover die werkzaamheden zijn herstel of re-integratie zouden kunnen belemmeren of vertragen. Als het rondbrengen van pakketjes voor zijn neef zijn re-integratie of herstel had kunnen vertragen, had [verzoeker] daarvan moeten afzien (of daarover met de arbo-arts moeten overleggen) omdat het verrichten van die werkzaamheden Sunway dan zou benadelen. Dat [verzoeker] voor die werkzaamheden niet betaald kreeg – het ging volgens hem om een vriendendienst – maakt dit niet anders.
5.7
Anderzijds betekent het advies van de bedrijfsarts niet dat het [verzoeker] niet was toegestaan een vriendendienst voor een ander te doen, als die werkzaamheden zijn herstel niet belemmerden of vertraagden. Het komt er op neer in hoeverre de werkzaamheden die [verzoeker] verrichtte daadwerkelijk belastend zijn geweest en zijn herstel hebben belemmerd/vertraagd. Daarover heeft Sunway geen duidelijkheid gegeven, terwijl dit wel op zijn weg lag. Hij heeft volstaan met de stelling dat alleen al het verrichten van werkzaamheden voor een derde tijdens ziekte een grond voor ontslag op staande voet oplevert. Het hof volgt Sunway hierin niet. Sunway heeft gesteld dat het zware pakketten waren die [verzoeker] voor zijn neef rondbracht. Dit is echter door [verzoeker] weersproken. Volgens [verzoeker] ging het om brievenbuspakketten. Sunway heeft zijn stelling vervolgens niet nader onderbouwd, terwijl hij hiervoor wel de gelegenheid heeft gehad. Hij heeft betoogd dat hij beeldopnames had gemaakt van [verzoeker] op het moment dat hij [verzoeker] “betrapte”, omdat hij bewijs wilde verzamelen. Die beeldopnames heeft hij echter niet in het geding gebracht. Bovendien heeft de raadsheer-commissaris tijdens de mondelinge behandeling aan [verweerder] gevraagd of hij heeft gezien dat [verzoeker] zwaardere pakketten rondbracht. [verweerder] heeft dat niet bevestigd, maar slechts geantwoord dat familie van [verzoeker] hem had verteld dat hij pakketten rondbracht. Evenmin heeft Sunway overleg met de bedrijfsarts gehad om te achterhalen in hoeverre de werkzaamheden die [verzoeker] voor zijn neef verrichtte aan zijn (spoedig) herstel in de weg zouden staan.
5.8
[verweerder] heeft ter zitting bij de raadsheer-commissaris nog aangevoerd dat zijn onderneming ook brievenbuspakketjes verzendt en dat hij [verzoeker] ook voor die werkzaamheden had kunnen inschakelen. Dit is door [verzoeker] betwist, maar voor zover van de juistheid van die stelling zou moeten worden uitgegaan, geldt nog het volgende. In dat geval was het handelen van [verzoeker] mogelijk verwijtbaar. Het ligt in dat geval immers voor de hand dat [verzoeker] die werkzaamheden dan voor Sunway zou verrichten in plaats van voor zijn neef, tenzij het arbeidsconflict daaraan volgens de arbo-arts in de weg stond. Het gaat in dit geval echter niet alleen om de verwijtbaarheid van het handelen van [verzoeker], maar ook om de vraag of de handelwijze van [verzoeker] van zodanige ernst is dat van Sunway niet kon worden gevergd dat hij de arbeidsovereenkomst zou laten voortduren (vgl. artikel 7:678 BW). Die vraag beantwoordt het hof ontkennend. Het ontslag op staande voet heeft voor [verzoeker] bovendien ernstige gevolgen, zo heeft hij in hoger beroep toegelicht. Die gevolgen bestaan eruit dat hij geen aanspraak heeft op een WW-uitkering en ook een volgende werkgever niet snel bereid zou zijn om hem aan te nemen gegeven het ontslag op staande voet. Onder die omstandigheden had het voor de hand gelegen dat Sunway met [verzoeker] (al dan niet na een advies van de bedrijfsarts) in gesprek was gegaan over de werkzaamheden die hij voor zijn neef verrichtte en in hoeverre die werkzaamheden niet ook voor Sunway zouden kunnen worden verricht.
5.9
Het voorgaande betekent dat, alle gestelde omstandigheden in onderlinge samenhang bezien, geen sprake is van een rechtsgeldige dringende reden voor ontslag op staande voet en dat grief 2 slaagt. Met grief 1 heeft [verzoeker] betoogd dat de kantonrechter de dringende reden heeft uitgebreid. Gelet op het oordeel dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, heeft [verzoeker] geen belang meer bij de beoordeling van die grief.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
5.1
Nu het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is geoordeeld, zal de verzochte vergoeding wegens onregelmatige opzegging worden toegewezen. [verzoeker] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 3.080,94 bruto. Dit is het brutoloon over de periode van 23 mei 2024 tot 1 juli 2024. De verzochte wettelijke rente over deze vergoeding wordt toegewezen.
Transitievergoeding
5.11
[verzoeker] heeft verzocht Sunway te veroordelen tot betaling van de wettelijke transitievergoeding. Hij heeft deze berekend op € 1.209,53. Nu geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van [verzoeker], zal het hof het verzoek van [verzoeker] tot toekenning van deze vergoeding toewijzen. De wettelijke rente zal worden toegewezen zoals verzocht.
Billijke vergoeding
5.12
[verzoeker] maakt verder aanspraak op een billijke vergoeding. [verzoeker] heeft in eerste aanleg een bedrag van € 16.271,19 bruto verzocht. Dit bedrag is gebaseerd op het loon dat hij zou hebben ontvangen tot de te verwachten einddatum van de arbeidsovereenkomst (te weten 11 december 2024). In hoger beroep heeft hij een billijke vergoeding van € 25.000 bruto verzocht. Sunway heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de hoogte van de billijke vergoeding.
5.13
Het hof overweegt ten aanzien hiervan als volgt.
5.14
Het hof ziet aanleiding tot toekenning van een billijke vergoeding. Ten aanzien van de hoogte hiervan geldt het volgende. Uit de New Hairstyle-beschikking van de Hoge Raad (Hoge Raad 30 juli 2017, ECLI:NL:HR:2017:1187) volgt dat het bij de begroting van de billijke vergoeding erom gaat dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Daarbij dient rekening te worden gehouden met de gevolgen van het ontslag. Gezichtspunten die van belang zijn, zijn onder meer het loon dat de werknemer zou hebben verdiend als de arbeidsovereenkomst had voortgeduurd, of de werknemer ander werk heeft gevonden en daaruit inkomsten geniet en de mate van verwijtbaarheid aan de kant van de werkgever.
5.15
Het hof neemt bij de hoogte van de vergoeding in aanmerking dat [verzoeker] arbeidsongeschikt was toen Sunway hem ontslag verleende. Dit betekent a. dat een opzegverbod gold en dat het Sunway dus in beginsel niet was toegestaan om de arbeidsovereenkomst op te zeggen zolang [verzoeker] door ziekte arbeidsongeschikt was en b. dat het voor [verzoeker] gelet op zijn ziekte niet eenvoudig was om ander werk te vinden. Verder acht het hof het van belang dat de arbeidsovereenkomst nog tot 11 december 2024 zou hebben voortgeduurd als Sunway [verzoeker] niet zou hebben ontslagen en dan in principe van rechtswege zou zijn geëindigd. Voor de toekenning van een lager bedrag is in de gegeven omstandigheden geen aanleiding ook omdat [verzoeker] ter zitting heeft toegelicht – en dit is door Sunway ook niet weersproken – nog niet elders een baan heeft kunnen vinden en dat het voor [verzoeker] ook niet eenvoudig is om bij een andere werkgever aan de slag te kunnen gegeven de omstandigheid dat hij zijn baan wegens een ontslag op staande voet is verloren en om diezelfde reden ook geen aanspraak had op een WW-uitkering. Dit heeft hem veel kopzorgen bezorgd, zo heeft hij op de zitting bij het hof toegelicht, en dat is begrijpelijk. Tegelijkertijd heeft het hof te weinig informatie over de huidige medische situatie (zowel fysiek als geestelijk) op grond waarvan kan worden aangenomen dat [verzoeker] niet in staat kan worden geacht om op relatief korte termijn een nieuwe baan te vinden. Het hof acht daarom geen grond aanwezig om een hogere billijke vergoeding toe te wijzen dan die ter grootte van het loon over de resterende duur van de arbeidsovereenkomst (minus de gefixeerde schadevergoeding, zoals hierna zal worden overwogen).
5.16
Sunway wordt in deze procedure ook veroordeeld tot betaling van een vergoeding wegens onregelmatige opzegging. Het hof ziet aanleiding om deze vergoeding in aanmerking te nemen bij de bepaling van de hoogte van de billijke vergoeding, omdat de billijke vergoeding mede bedoeld is om de inkomensschade die het gevolg is van het ernstig verwijtbaar handelen van de werkgever te dekken. Het voorgaande leidt ertoe – alle omstandigheden afwegend – dat de billijke vergoeding wordt vastgesteld op een bedrag van € 13.000 bruto. De wettelijke rente over dit bedrag zal worden toegewezen vanaf veertien dagen na de datum van deze beschikking.
Conclusie en proceskosten
5.17
De conclusie is dat het hoger beroep van [verzoeker] in zoverre slaagt. Daarom zal het hof de beschikking vernietigen voor zover het verzoek van [verzoeker] tot betaling van een billijke vergoeding, de vergoeding wegens onregelmatige opzegging en de transitievergoeding zijn afgewezen en deze vergoedingen alsnog toewijzen. Het hof zal Sunway als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep en de proceskosten in eerste aanleg.
5.18
De proceskosten in hoger beroep worden begroot op:
griffierecht € 349
salaris advocaat € 2.428 (2 punten × tarief II)
nakosten € 178(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.669
5.19
De proceskosten in eerste aanleg worden begroot op:
griffierecht € 87
salaris advocaat € 812 (2 punten x tarief à € 406)
Totaal € 899

6.Beslissing

Het hof:
- vernietigt de bestreden beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 3 oktober 2024 voor zover daarin zijn afgewezen het verzoek van [verzoeker] tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, de transitievergoeding en de billijke vergoeding en voor zover daarin de proceskosten zijn gecompenseerd;
in zoverre opnieuw rechtdoende:
  • verklaart voor recht dat geen sprake is van een rechtsgeldig door Sunway gegeven ontslag op staande voet;
  • veroordeelt Sunway tot betaling aan [verzoeker] van een billijke vergoeding ten bedrage van € 13.000 bruto, te vermeerderen met de wettelijke rente als Sunway deze vergoeding niet binnen veertien dagen na de datum van deze uitspraak heeft voldaan tot aan de dag van volledige betaling;
  • veroordeelt Sunway tot betaling van een vergoeding van € 3.080,94 bruto wegens onregelmatige opzegging, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 mei 2024;
  • veroordeelt Sunway tot betaling van de wettelijke transitievergoeding van € 1.209,59 bruto te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 24 juni 2024;
  • veroordeelt [verzoeker] tot betaling van de kosten van de procedure in eerste aanleg, aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 899;
  • veroordeelt Sunway in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van [verzoeker] begroot op € 3.669;
  • bepaalt dat als Sunway niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en deze beschikking vervolgens wordt betekend, Sunway de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
  • verklaart deze beschikking wat betreft de betalings- en kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.S. Honée, R.J.F. Thiessen en M.B. Kerkhof en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025 in aanwezigheid van de griffier.