Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
Recht op koop”: [verweerder] bood hem het hele pand aan, terwijl [appellant] alleen een aanbod voor het door hem gehuurde deel wil.
Recht op koop”.
Recht op koop”-afspraak is nagekomen. Het hof vernietigt daarom het vonnis en ontbindt de huurovereenkomst niet.
2.Het verdere procesverloop in hoger beroep
11.21 Recht op koop” in de huurovereenkomst.
3.Verdere beoordeling in hoger beroep
Huurprijsvermindering wegens gebrekkig aantal parkeerplaatsen (grief VIII)
Het hof volgt niet de opmerking van [verweerder] dat er ter plaatse van de nooduitgang bij de heg twee auto’s achter elkaar kunnen parkeren. Wellicht is dit feitelijk mogelijk (partijen twisten daarover), maar uit de overgelegde tekeningen en foto’s blijkt dat er om het pand een strook grond is die ruimte geeft om naast elkaar te parkeren en niet dat er aan de zijkant in de bocht bij de heg dan óók nog voldoende ruimte is om met twee auto’s achter elkaar op eigen terrein normaal (met in- en uitrijmogelijkheid) te parkeren.
drieparkeerplaatsen. Dit bedrag komt in mindering op de huurprijs vanaf het aangaan van de huurovereenkomst op 1 oktober 2018, omdat [verweerder] er toen al in voldoende mate mee bekend was dat hij niet werkelijk vijftien parkeerplaatsen op het terrein ter beschikking stelde, want hij kende het terrein als gebruiker van het pand en ook als eigenaar.
- Het enkele feit dat [verweerder] bij de bepaling van de huurprijs geen rekening heeft gehouden met een waarde voor de parkeerplaatsen, betekent niet dat deze waardeloos zijn. Partijen zijn juist een huurovereenkomst aangegaan die zowel op de huur van de bedrijfsruimte als op de huur van de parkeerplaatsen ziet, met daarin één huurprijs. Niets wijst er op dat de parkeerplaatsen geen onderdeel van die huurprijs zijn. Er zijn ook geen omstandigheden op grond waarvan [appellant] er vanuit moest gaan dat de huurprijs alleen het pand betrof terwijl de parkeerplaatsen gratis waren.
- Dat de overeengekomen huurprijs niet marktconform zou zijn, zoals [verweerder] stelt – het hof laat dat in het midden –, betekent ook niet dat tussen partijen gratis gebruik van het buitenterrein is overeengekomen. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan het hof kan aannemen dat [appellant] moest begrijpen dat hij met deze huurovereenkomst de parkeerplaatsen er gratis bij kreeg. Dat er in de omgeving gratis parkeren is, is niet zo’n omstandigheid, want ook als men elders een gratis plek zou kunnen vinden, heeft het een waarde om direct op de plaats van bestemming te kunnen parkeren.
- Het hof kan er niet vanuit gaan dat er zodanig veel gratis parkeergelegenheid in de buurt is, dat de drie minder geleverde parkeerplaatsen op het eigen terrein dáárom geen huurwaarde hebben. De overgelegde foto’s tonen dat er (in elk geval soms) in de omgeving zo veel auto’s geparkeerd staan, dat weinig vrije parkeerruimte over is. Bovendien is aannemelijk dat de parkeerplekken rondom andere bedrijven en woningen (in elk geval voor een groot deel) door die andere bedrijven en omwonenden worden gebruikt.
- De prijs van een parkeerplaats die in een woonstraat in de omgeving te huur wordt aangeboden, die [appellant] als richtprijs noemt, acht het hof niet bepalend voor het benaderen van een evenredige huurprijsvermindering. [appellant] huurt namelijk geen losse parkeerplaatsen, maar een bedrijfsruimte waarvan vijftien parkeerplaatsen een onderdeel zijn. Hij is akkoord gegaan met één totale huurprijs voor alles. De huurprijs voor de parkeerplaatsen buiten kan niet los van de huurprijs voor de gehele bedrijfsruimte worden begroot, zoals met de afzonderlijk te huur gezette parkeerplaats gebeurt.
- Voor een evenredige huurprijsvermindering kan het hof evenmin afgaan op de huurprijs die [verweerder] per vierkante meter rekent, omgerekend naar de omvang van de parkeerplaatsen, zoals [appellant] in zijn stukken (ook) naar voren laat komen. Het hof acht het niet aannemelijk (en daartoe is ook niets gesteld) dat de huurwaarde van de vierkante meters voor de bedrijfsruimte binnen, hetzelfde is als de waarde van de vierkante meters buiten op straat.
alleomstandigheden van het geval. [3] Daarom wegen ook mee de omstandigheden waarin de tekortkoming ontstond en wat nadien gebeurde.
nietrechtvaardigt. Het hof komt tot dit oordeel hoofdzakelijk, omdat [appellant] relatief kort voordat [verweerder] al wilde gaan ontbinden, uitdrukkelijk met [verweerder] had afgesproken dat hij het pand voor zijn fitness bedrijf een heel lange tijd zou mogen blijven huren
ende in geding zijnde tekortkoming tijdelijk was en duidelijk ingegeven door onzekerheden en problemen rond corona. Dit is heel kort gezegd. Het hof neemt voor het oordeel alle omstandigheden die in dit geding naar voren zijn gebracht in aanmerking, in het bijzonder de volgende:
nietzou hoeven beëindigen.
tenzij’) doet zich hier dus voor, zodat het niet gerechtvaardigd is om de huurovereenkomst te ontbinden. Het hof zal het vonnis vernietigen, omdat de kantonrechter de huurovereenkomst wel heeft ontbonden en [appellant] heeft gelast het gehuurde te ontruimen. In zoverre slagen de grieven van [appellant] .
OK’, ‘
Maakt niet uit’ en ‘
okido’. Pas op 17 mei 2020 uit [appellant] voor het eerst boosheid over een klant van [verweerder] op het gehuurde parkeerterrein, maar die boosheid richt zich erop dat zij ‘
alle palen opzij halen’ en ‘
zitten dus gewoon ff met hun jatten aan andermans spullen. En dat ook nog eens op andermans terrein.’ In die Whats-app-conversatie op 17 mei 2020 laat hij weten dat [verweerder] zijn klanten moet instrueren om hun auto’s bij [verweerder] naar binnen te rijden. Dat klanten van [verweerder] na 17 mei 2020 nog auto’s op de gehuurde parkeerplaatsen parkeren, blijkt niet uit de overgelegde Whats-app-conversatie.
regelmatig in gebruik’ worden genomen “
door o.a. jouw klanten en die van omliggende andere bedrijven/omwonenden.”
[appellant] acht het een taak van [verweerder] als verhuurder om dit tegen te gaan. Maar voor zo’n algemene taak ziet het hof geen grond. De parkeerplaatsen zijn buiten. Bij het aangaan van de huurovereenkomst heeft [appellant] kunnen zien dat de parkeerplaatsen niet op een afgesloten terrein liggen, maar aan de openbare weg, welke weg geen parkeerverbod heeft en welke plekken niet met enige barrière afgescheiden zijn van de naastgelegen openbare straat. Dit nodigt iedereen uit tot parkeren. Het is niet de taak van [verweerder] om er op toe te zien wie wel of niet op de parkeerplaatsen van [appellant] gaan staan. [verweerder] kan hooguit zelf elders parkeren en zijn eigen klanten vragen om dat ook te doen. Het is aan [appellant] als huurder om zelf te bepalen wie, met welke voertuigen en op welk moment op zijn parkeerplaatsen mogen parkeren en dat af te dwingen met borden, paaltjes, linten, fietsrekken, parkeerwachten, of hoe dan ook. [appellant] kan dat niet aan [verweerder] opdragen; in de huurovereenkomst is geen service voor de parkeerplaatsen opgenomen (daarover staat niets in de huurovereenkomst en er is ook niets over gesteld).
het gehuurde’ eerst aan huurder te koop aanbiedt onder door hem ‘
verlangde voorwaarden en condities’. De rechtbank heeft [verweerder] gelijk gegeven: [verweerder] mocht volstaan met een gelegenheid om het gehele pand te kopen. [appellant] heeft hiertegen gegriefd. Bij tussenarrest heeft het hof geoordeeld dat het aankomt op de zin die partijen in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan de bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij alle omstandigheden van het concrete geval van betekenis zijn, gewaardeerd naar wat de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen en in hun onderlinge samenhang bezien. Het hof heeft nadere inlichtingen aan partijen gevraagd.
het gehuurde verkopen’ moet worden verstaan. De (concept)huurovereenkomsten regelen niets inzake een eventuele splitsing (juridisch en/of bouwkundig) van het pand waarin het gehuurde zich bevindt. Zij reppen slechts over ‘
de prijs en de overige door verhuurder[hof: dus [verweerder] ]
verlangde voorwaarden en condities’. Over artikel 11.21 hebben partijen ook niet bij het aangaan van de overeenkomst mondeling gesproken – of partijen herinneren zich dat niet –. Daarom zal het hof om te bepalen wat ‘
het gehuurde’ inhoudt, kijken naar datgene wat [appellant] ging huren en [verweerder] ging verhuren, dus naar de toestand van wat [appellant] van [verweerder] daadwerkelijk als huurder in gebruik heeft gekregen.
het gehuurde’ aan [appellant] in gebruik gegeven.
het gehuurde’ alleen kan kopen als en wanneer [verweerder] gaat verkopen: pas wanneer [verweerder] van plan is te gaan verkopen krijgt [appellant] een aanbod (welk aanbod hij mag aanvaarden of afslaan). In de huurovereenkomst is dit ook duidelijk opgenomen, waar artikel 11.21 begint met: “
Indien verhuurder voornemens is het gehuurde te verkopen…”.
het gehuurde’ ook niet als een zelfstandig, afgesplitst deel aan [appellant] hoeft aan te bieden. Hij mag ‘
het gehuurde’ aan [appellant] aanbieden in de staat waarin het zich sinds het aangaan van de huurovereenkomst bevindt, dus als een verbonden onderdeel van één heel pand.
het gehuurde’ uitmaakt wordt verkocht, moet [verweerder] de koop op grond van artikel 11.21 eerst aan [appellant] aanbieden. Dat mag hij – zo volgt uit het voorgaande – doen in de juridische en bouwkundige staat waarin het gehuurde thans bestaat, dus als onderdeel van één groter geheel. Dat heeft [verweerder] gedaan met het aanbod om het hele pand te kopen.
de prijs en de overige door hem verlangde voorwaarden en condities’ bepalen. Hij hoeft de door hem gewenste prijs niet te motiveren.
4.Beslissing
vernietigthet bestreden vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 8 maart 2023
in conventie uitsluitend voorzoverdaarin de huurovereenkomst tussen [verweerder] en [handelsnaam] betreffende de [adres] in [woonplaats] is ontbonden en [handelsnaam] is veroordeeld om binnen 14 dagen het gehuurde, met al diegenen die en al dat zich daarin bevindt, te ontruimen en ontruimd te houden en ter vrije beschikking aan [verweerder] te stellen, en voorzover [appellant] in de proceskosten is veroordeeld,
in zoverre opnieuw rechtdoende:
bekrachtigthet bestreden vonnis van de kantonrechter van 8 maart 2023
in reconventie behalve voorzoverdaarin het meer of anders gevorderde is afgewezen en [appellant] in de proceskosten is veroordeeld en
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- bepaalt dat iedere partij de eigen kosten van het hoger beroep draagt;
- wijst het in hoger beroep meer of anders gevorderde af.