Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- het tussenarrest van 14 januari 2025, waarin het hof nadere informatie heeft gevraagd;
- de akte van HvH van 11 februari 2025, met een bijlage;
- de antwoord-akte van Baluga van 11 maart 2025, met twee bijlagen.
3.Verdere beoordeling
Stellingen partijen na het tussenarrest van 14 januari 2025
- de huur over december 2024 betaald op 27 februari 2025 (3 maanden te laat);
- de huur over november 2024 betaald op 31 januari 2025 (3 maanden te laat)
- de huur over oktober 2024 betaald op 30 december 2024 (3 maanden te laat)
- de huur over januari 2025 betaald op 10 maart 2025 (2,5 maanden te laat)
- De huur over februari 2025 betaald op 11 maart 2025 (1,5 maand te laat).
tenzij Baluga het gebruik van het gehuurde op basis van een daartoe met de gemeente Rotterdam gesloten overeenkomst (op welke titel dan ook) mag voortzetten, van welke overeenkomst Baluga binnen 2 weken na betekening van dit arrest aan HvH bewijs dient te leveren hetzij door het aan HvH toezenden van de overeenkomst dan wel een schriftelijke verklaring van de gemeente dat Baluga het gebruik mag voortzetten.
Vordering HvH tot betaling van buitengerechtelijke kosten
dagvaarding € 115,22
griffierecht € 798,-
salaris advocaat € 3.035,- (2,5 punten × tarief II ad 1214)
nasalaris € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.162,22.
- vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Rotterdam van 18 maart 2024;
- veroordeelt Baluga om binnen veertien dagen na betekening van dit arrest het gehuurde aan de Zeekant 53 te Hoek van Holland te ontruimen en te verlaten met alle zich daarin en/of daarop bevindende personen en/of zaken, voor zover deze laatste niet het eigendom van HvH zijn, en onder afgifte van alle sleutels en verder bij het pand behorende zaken blijvend ter vrije en algehele beschikking van HvH te stellen,
- veroordeelt Baluga om steeds uiterlijk de eerste dag van de betreffende maand, tegen een behoorlijk bewijs van kwijting, aan HvH te voldoen een bedrag van € 3.539,92 aan huurpenningen voor iedere maand vanaf 24 maart 2024 dat HvH nog verhuurder is en het gehuurde niet is ontruimd;
- veroordeelt Baluga in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank, aan de zijde van HvH begroot op € 688,- aan griffierecht, € 1.079,00 aan salaris advocaat en € 173,- aan nakosten; deze kosten vermeerderd met de wettelijke rente als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan;
- veroordeelt Baluga in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van HvH begroot op € 4.162,22, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Baluga deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als Baluga niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en deze vervolgens wordt betekend, Baluga de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nasalaris van € 92,-; vermeerderd met de wettelijke rente hierover als Baluga deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.
mr. P. van der Kolk-Nunes en in het openbaar uitgesproken op 20 mei 2025 in aanwezigheid van de griffier.