ECLI:NL:GHDHA:2025:965
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake ambtshalve vermindering inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2017 en 2018 na massaalbezwaarprocedure box 3
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de Rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de aanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor de jaren 2017 en 2018, na deelname aan de massaalbezwaarprocedure box 3. De Inspecteur had het verzoek om ambtshalve vermindering van de aanslagen afgewezen, met als argument dat de bezwaren niet tijdig waren ingediend. De Rechtbank oordeelde dat de brief van de Inspecteur van 30 juni 2022, waarin werd gesproken over de massaalbezwaarprocedure, niet kon worden opgevat als een toezegging dat ook de aanslagen voor 2017 en 2018 zouden worden verminderd. Het Hof bevestigt dit oordeel en concludeert dat belanghebbende geen rechtens te beschermen vertrouwen kan ontlenen aan de brief van de Inspecteur. Het hoger beroep wordt ongegrond verklaard en de uitspraak van de Rechtbank wordt bevestigd.