Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Gemeente Rotterdam,
Rijnmond Energie C.V.,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 juni 2023, waarmee de gemeente in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2023 (hierna ook: het vonnis);
- de memorie van grieven van de gemeente;
- de memorie van antwoord van de curator.
3.Feiten
Heads of Terms Sale Process Rijnmondvan 12 november 2015. Onderdeel van de gemaakte afspraken is ook dat bij een afgeronde verkoop een op voorhand vastgestelde bijdrage aan de boedel zou worden voldaan.
Sale and Purchase Agreement(hierna: de SPA) is gesloten. Op basis daarvan zijn de energiecentrale en het recht van erfpacht met betrekking tot het perceel waarop de energiecentrale is gelegen (hierna: het recht van erfpacht) aan GSO verkocht en zijn afspraken gemaakt over de (economische) overdracht.
property tax2016 opgenomen.
4.Procedure bij de rechtbank
i. voor recht te verklaren dat de vordering van de gemeente zoals die voortvloeit uit de OZB-aanslag een boedelschuld oplevert in het faillissement van Rijnmond Energie;
ii. de curator te veroordelen tot betaling van € 206.365,45 aan de gemeente uit hoofde van de OZB-aanslag, te vermeerderen met de invorderingsrente;
iii. de curator te veroordelen in de kosten van deze procedure, met wettelijke rente en nakosten.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
No later than the Transfer Date, the Purchaser shall pay any arrear amounts to third parties regarding property charges (zakelijke lasten) in relation to the Property as shall be due and payable as per the Transfer Date, including any charges (retributies) in relation to the right of temporary ground lease, with a maximum of EUR 250,000 in total”. Deze bepaling in de SPA ziet niet specifiek op de OZB-aanslag zoals gevorderd door de gemeente. Ten tijde van de verkoop en de formulering van de voorwaarden in de SPA waren de curator en de koper ook niet met de OZB-aanslag bekend, omdat deze niet bestond. Van een bedongen vergoeding is, anders dan de gemeente stelt, dan ook geen sprake. Met deze afspraak in de SPA is enkel beoogd, zoals de curator ter zitting bij het hof nader heeft toegelicht, om zo snel mogelijk (vanaf 22 december 2015) volledig van elke verplichting die verband hield met de energiecentrale – onderhoud, conserveren en alle aanslagen die hiermee verband houden – af te komen en de betreffende zakelijke lasten voor rekening van de koper te laten komen. Een rechtstreeks verband tussen de opgelegde OZB-aanslag en de (gestelde) bate bestaande uit de betaling door de koper ontbreekt derhalve om het aannemen van een boedelschuld op grond van artikel 24 Fw te rechtvaardigen.
Heads of Terms Sale Process Rijnmondvan 12 november 2015. Nadat op 22 april 2016 de levering van de energiecentrale heeft plaatsgevonden, is overeenkomstig deze afspraken tussen de curator en de zekerheidsgerechtigden de gerealiseerde verkoopopbrengst verdeeld, waarbij dus een overeengekomen vast bedrag van € 200.000,- aan de boedel is toegekomen. De koopprijs en andere bedragen die als kosten c.q. lasten aan de koper op de overdrachtsdatum in rekening zijn gebracht, zijn op basis van die contractuele afspraken door de notaris aan de zekerheidsgerechtigden uitgekeerd. Deze door de curator geschetste gang van zaken rondom de verkoop van de energiecentrale is door de gemeente niet betwist. Gezien het karakter van de verkoop als een vorm van parate executie door de zekerheidsgerechtigden, is het – anders dan de gemeente stelt – ook niet een keuze van de curator geweest om deze bedragen aan de zekerheidsgerechtigden te laten toekomen. De gemeente heeft in het licht hiervan onvoldoende onderbouwd dat de boedel voordeel heeft genoten ten gevolge van de aan failliet opgelegde OZB-aanslag. Nu vast staat dat de boedel geen enkel bedrag van de koper (GSO) ter zake van de ‘property tax’ heeft ontvangen, is van een bate voor de boedel in de zin van artikel 24 Fw geen sprake.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 maart 2023;
- veroordeelt de gemeente in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de curator tot op heden begroot op in totaal € 10.636,- en op € 178,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 92,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
- verklaart dit arrest wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.