2. Feiten
Het hof stelt op grond van de stukken, als tussen partijen niet in geschil dan wel door een der partijen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, de volgende feiten vast.
2.1 Belanghebbende stelt zich ten doel het kunstmatig drogen van en de handel in luzerne, gras, klaver en andere groenvoedergewassen. Vanaf 1 maart 1997 zijn alle aandelen van belanghebbende in het bezit van F, waarmee zij met ingang van 1 oktober 1997 een fiscale eenheid vormt voor de vennootschapsbelasting. In verband hiermee kent belanghebbende voor het onderhavige jaar een kort boekjaar van 1 april 1997 tot en met 30 september 1997.
Belanghebbende is een erkend verwerkingsbedrijf van groenvoeder-gewassen als hierna bedoeld.
2.2 Door de inwerkingtreding van de Verordening (EG) nr. 603/95 van de Raad van 21 februari 1995 is met ingang van 1 april 1995 een marktordening in de sector gedroogde voedergewassen in werking gesteld teneinde de verwerkers van groenvoedergewassen van een regelmatige aanvoer te voorzien. De uitvoeringsbepalingen zijn opgenomen in Verordening (EG) 785/95 van de Commissie van 6 april 1995. Op nationaal niveau zijn de bepalingen uitgewerkt in de Verordening HPA Gedroogde Voedergewassen 1995 (hierna: de HPA-Verordening), welke verordening nader is uitgewerkt en toegelicht in de Steunregeling gedroogde voedergewassen (hierna: de Steunregeling).
2.3 Op grond van voornoemde regelingen is het mogelijk om onder bepaalde voorwaarden in aanmerking te komen voor subsidie op de productie van aangewezen groenvoedergewassen. De subsidie dient ten goede te komen aan de producenten van groenvoedergewassen, maar wordt verleend aan erkende verwerkers zoals belanghebbende. De subsidie wordt op verzoek van het verwerkingsbedrijf toegekend voor gedroogde voedergewassen die het verwerkingsbedrijf hebben verlaten en die aan bepaalde (kwaliteits)eisen/voorwaarden voldoen.
Voor ieder verkoopseizoen wordt een gegarandeerde maximum hoeveelheid van 4.412.400 ton kunstmatig gedroogde voedergewassen vastgesteld waarvoor subsidie kan worden verleend. Voor Nederland is het quotum vastgesteld op 285.000 ton. Wanneer dit quotum wordt overschreden, wordt door de Commissie een korting op het subsidiebedrag vastgesteld. De subsidie bedraagt voor het onderhavige jaar 68,83 ECU per ton (ƒ 152,-).
2.4 In de periode tussen maart en november worden door belanghebbende groenvoedergewassen ingekocht bij zogenaamde geregistreerde leveranciers, welke groenvoedergewassen zij op kunstmatige wijze droogt en opslaat. Vervolgens verkoopt zij in de periode tussen november en maart (het verkoopseizoen) deze gewassen aan haar afnemers.
In de contracten die belanghebbende sluit met haar leveranciers wordt bij de bepaling van de vergoeding voor de door belanghebbende in te kopen groenvoedergewassen reeds rekening gehouden met de door belanghebbende op grond van voormelde regelingen mogelijk te ontvangen subsidie.
De opbrengsten van de gedroogde gewassen bestaan uit de verkoopprijs van het gereed product en het bedrag aan ontvangen subsidie. In 0,5% van de afleveringen wordt geen subsidie verkregen omdat het gedroogde voedergewas niet aan de voorwaarden voldoet.
2.5 Over het korte boekjaar is in 2001 door de inspecteur een onderzoek ingesteld naar onder andere de waardering van de voorraden gereed product per 30 september 1997. Het gaat daarbij om gedroogde luzerne welke is verwerkt tot pellets.
Uit voornoemd onderzoek blijkt dat volgens de jaarrekening van het boekjaar 1996/1997 (1 april 1996 tot en met 31 maart 1997) - evenals in de vorige boekjaren - de voorraden gereed product groenvoerdrogerij worden gewaardeerd tegen de opbrengstwaarde (verkoopprijs vermeerderd met de subsidie) voor zover zij ten tijde van het uitbrengen van de jaarrekening verkocht zijn, maar het bedrijf van belanghebbende nog niet hebben verlaten. De niet verkochte voorraden gereed product groenvoerdrogerij worden gewaardeerd tegen de kostprijs, zijnde de grondstofkosten (inclusief subsidie) en de directe productiekosten. De waardering in de fiscale jaarstukken komt hiermee overeen.
In de jaarrekening en in de fiscale jaarstukken van het korte boekjaar van 1 april 1997 tot en met 30 september 1997, worden de voorraden gereed product groenvoerdrogerij die ten tijde van het uitbrengen van de jaarrekening zijn verkocht, gewaardeerd tegen marktwaarde minus opslag- en bewaarkosten. De niet verkochte voorraden gereed product groenvoederdrogerij worden per 30 september 1997 gewaardeerd tegen kostprijs of lagere marktwaarde, rekening houdend met opslag- en bewaarkosten. In de marktwaarde is door belanghebbende geen rekening gehouden met de subsidie.
2.6 Omdat naar de mening van de inspecteur bij de bepaling van de marktwaarde (en kostprijs) rekening gehouden moet worden met de subsidie heeft hij de volgende correctie aangebracht op de voorraadwaardering:
de voorraad gedroogde groenvoedergewassen per 30 september 1997 van 17.979 ton (waarvan 13.000 ton reeds was verkocht) maal het subsidiebedrag van ƒ 152,- = ƒ 2.732.808, -. Verminderd met het belastbaar bedrag volgens de aangifte, resulteerde dit in een aanslag naar een belastbaar bedrag van ƒ 621.066, -. Bij uitspraak op bezwaar heeft de inspecteur dit verminderd tot een belastbaar bedrag van ƒ 417.256, - in verband met het alsnog toestaan van de vorming van een voorziening voor onderhoudskosten.