ECLI:NL:GHLEE:2008:BD3054
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Dijkstra
- Kuiper
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de kantonrechter in bestuursrechtelijke verkeerszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 18 maart 2008 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Utrecht van 29 november 2007. De kantonrechter had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, omdat de gemachtigde van de betrokkene verzuimd had de gronden van het beroep op te geven. De gemachtigde had bij faxbericht van 16 november 2006 pro forma beroep ingesteld tegen de inleidende beschikking, maar ontving pas op 13 december 2006 een verzoek om de gronden binnen veertien dagen in te dienen. De gemachtigde vroeg om uitstel, omdat hij de benodigde stukken nog niet had ontvangen, maar de officier van justitie verklaarde het beroep niet-ontvankelijk.
Het hof oordeelde dat de termijn van veertien dagen voor het indienen van de gronden in deze specifieke situatie te kort was, vooral gezien de periode rond de kerstdagen. Het hof benadrukte dat de inleidende beschikking voldoende gegevens bevatte om de gedraging te individualiseren, en dat de gemachtigde in staat had moeten zijn om de bezwaren te formuleren. Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om vergoeding van kosten af, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld.
De uitspraak van het hof benadrukt de verantwoordelijkheden van de gemachtigde in het proces en de noodzaak om tijdig te reageren op verzoeken van de officier van justitie. Het hof concludeerde dat de gemachtigde niet voldoende had gedaan om zijn beroep te onderbouwen, wat leidde tot de bevestiging van de eerdere beslissing.