ECLI:NL:GHLEE:2008:BG5205
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep kort geding
- M. de Bock
- A. Verschuur
- C. Onnes-Wind
- Rechtspraak.nl
Inbreuk op huisrecht van krakers en de wettelijke grondslagen voor ontruiming
In deze zaak oordeelt het Gerechtshof Leeuwarden dat de Staat geen toereikende grondslag heeft om inbreuk te maken op het huisrecht van krakers. Het hof behandelt de rechtsvraag of de artikelen 2 van de Politiewet, 429sexies van het Wetboek van Strafrecht, en 55 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering voldoende wettelijke basis bieden voor de ontruiming van een kraakpand. De appellant, die samen met anderen het pand in gebruik had genomen, had in eerste aanleg een verbod gevorderd tegen de Staat om tot ontruiming over te gaan. De voorzieningenrechter had deze vordering afgewezen, maar het hof komt tot de conclusie dat de appellant wel degelijk over een huisrecht beschikt. Dit huisrecht is grondwettelijk en verdragsrechtelijk beschermd, en de ontruiming zou een inbreuk daarop betekenen.
Het hof stelt vast dat de Staat in hoger beroep erkent dat de appellant over een huisrecht beschikt, wat de eerdere overwegingen van de voorzieningenrechter ondermijnt. Het hof wijst erop dat de artikelen die door de Staat zijn ingeroepen, niet voldoen aan de eisen van voldoende kenbaarheid en voorzienbaarheid voor het maken van inbreuk op grondrechten. De Staat kan weliswaar de appellant aanhouden, maar dit leidt niet automatisch tot verlies van zijn huisrecht. Het hof vernietigt het vonnis van de voorzieningenrechter en wijst de vordering van de appellant tot verbod op ontruiming toe, terwijl het de overige vorderingen afwijst. De Staat wordt veroordeeld in de kosten van het geding.