met betrekking tot de grieven
4.1 Grief I komt er op neer dat de kantonrechter ten onrechte heeft overwogen dat [geïntimeerde] de huurovereenkomst wegens dringend eigen gebruik heeft kunnen opzeggen. Grief II klaagt erover dat de kantonrechter aan de belangen van [geïntimeerde] meer gewicht heeft toegekend dan aan de belangen van [appellante]. Grief III stelt aan de orde dat de kantonrechter ten onrechte is voorbij gegaan aan de nietigheid van de opzegging door [geïntimeerde]. Volgens grief IV heeft de kantonrechter miskend dat aan [appellante] een tegemoetkoming in de verhuis- en inrichtingskosten toekomt. Grief V houdt in dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [geïntimeerde] door de werkzaamheden die [appellante] in en rond de woning heeft uitgevoerd, ongerechtvaardigd is verrijkt. Met grief VI beoogt [appellante] het geschil in volle omvang aan het hof voor te leggen.
4.2 Het hof leest in de grieven en in de daarop gegeven toelichting geen andere relevante stellingen of verweren dan die reeds in eerste aanleg waren aangevoerd en door de kantonrechter gemotiveerd verworpen. Het hof onderschrijft hetgeen de kantonrechter ter motivering van haar beslissing heeft overwogen en neemt die motivering over. Het hof voegt hier nog het navolgende aan toe.
4.3 Zoals de kantonrechter heeft overwogen, heeft [geïntimeerde] aangetoond dat zij de aan haar in gebruik gegeven caravan, die zij enige tijd bewoonde nadat haar relatie geëindigd was, heeft moeten verlaten en dat zij niet over eigen woonruimte beschikt, maar tijdelijk her en der verblijft. Door [appellante] zijn geen feiten en/of omstandigheden gesteld op grond waarvan het aannemelijk is te achten dat [geïntimeerde] binnen afzienbare tijd een (huur)woning krijgt aangeboden. Gelet op de intentie van [geïntimeerde] om het grootste deel van het jaar in de woning te verblijven, althans zo lang als de recreatieve bestemming van het perceel dit toelaat, en voor het overige op (een) andere plaats(en), is sprake van dringend eigen gebruik aan de zijde van [geïntimeerde].
4.4 Aan de gezondheidstoestand van [appellante] kent het hof -in navolging van de kantonrechter- geen doorslaggevend gewicht toe. Het is aannemelijk dat [appellante] op enig moment door de gemeente gedwongen zal worden de permanente bewoning te staken, zodat -zelfs indien veronderstellenderwijs wordt aangenomen dat de gezondheid van [appellante] een verhuizing min of meer bezwaarlijk zou maken- een verhuizing onvermijdelijk is. In het licht hiervan en mede gelet op de door de kantonrechter genoemde omstandigheden dat [geïntimeerde] de woning aan [appellante] heeft verhuurd omdat zij, [appellante], zich ten tijde van het sluiten van de huurovereenkomst in een ellendige situatie bevond en dat [appellante] vanaf medio september 2006 rekening heeft kunnen houden met een vertrek uit de woning, nadat zij zelf -onder verwijzing naar de spanningen tussen [geïntimeerde] en haar toenmalige partner- per e-mail aan [geïntimeerde] heeft laten weten dat zij de woning aan [geïntimeerde] ter beschikking zou stellen indien deze daarom zou vragen, valt de belangenafweging uit in het voordeel van [geïntimeerde].
4.5 [appellante] heeft slechts in algemene termen gesteld dat het voor haar moeilijk is om andere woonruimte te vinden. Zij heeft geen aantoonbare initiatieven ontplooid om een andere woning te vinden. Daar staat tegenover dat [geïntimeerde] concrete voorbeelden heeft gegeven van beschikbare woningen. De beschikbaarheid van passende, vervangende woonruimte voor [appellante] is daarmee genoegzaam gebleken.
4.6 Ook in hoger beroep heeft [appellante], gelet op de omstandigheid dat zij de woning gemeubileerd van [geïntimeerde] huurt, onvoldoende onderbouwd dat en waarom zij een tegemoetkoming van € 2.000,00 in de verhuis- en inrichtingskosten zou moeten ontvangen.
4.7 De in het vonnis vastgestelde datum voor de beëindiging van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning is inmiddels verstreken. Gelet hierop zal het hof een nieuwe datum vaststellen. Gelijk ook door de kantonrechter -in appel onbestreden- is overwogen, zal deze beslissing niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.