ECLI:NL:GHLEE:2011:BU3631
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vervalbeding en terugkooprecht in huurovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2011 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de eigenaar, [de stichting], zich kan beroepen op een vervalbeding in een huurovereenkomst met Centavos B.V. De zaak betreft een geschil over een terugkooprecht dat [de stichting] had bedongen bij de verkoop van onroerende zaken aan [Y] en [Z]. In een aanvullende overeenkomst werd bepaald dat [de stichting] een terugkooprecht had binnen twaalf maanden na de verkoop. Centavos B.V. heeft echter gesteld dat dit recht vervallen is door het niet tijdig betalen van huur door [de stichting].
De rechtbank Groningen had in eerdere vonnissen geoordeeld dat [de stichting] niet kon terugvallen op het terugkooprecht, omdat zij niet aan de voorwaarden had voldaan, waaronder het tijdig betalen van huur en het ontvangen van de vereiste aanmaningen. [de stichting] heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vonnissen, waarbij zij drie grieven heeft ingediend. Het hof heeft de feiten opnieuw vastgesteld en geconcludeerd dat de aanmaningen op de juiste wijze zijn aangeboden, ook al zijn deze niet door [de stichting] ontvangen.
Het hof heeft de stelling van [de stichting] verworpen dat Centavos alle in de overeenkomst genoemde partijen had moeten aanmanen. Het hof oordeelt dat de aanmaningen die Centavos heeft verzonden, voldoende zijn geweest om het vervalbeding te laten ingaan. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij Centavos in de gelegenheid is gesteld om bewijs te leveren van het vestigingsadres van [de stichting]. De uitspraak van het hof bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en benadrukt het belang van het naleven van contractuele verplichtingen in huurovereenkomsten.