ECLI:NL:GHSGR:2004:AP4429
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Hoger beroep
- M. de Brauw
- A. de Groot
- J. Vrij
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige intrekking van subsidie door RBA jegens SFR
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 13 mei 2004 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onrechtmatige intrekking van een subsidie door de Regionale Bestuur voor Arbeidsvoorzieningen (RBA) aan de Stichting The European Club Support Foundation-Rijnmond (SFR). De zaak volgde op een eerdere uitspraak van 7 augustus 2003, waarin het hof had geoordeeld dat SFR door toedoen van RBA erop mocht vertrouwen dat de subsidievoorwaarden niet strikt werden nageleefd. Na getuigenverhoren heeft het hof vastgesteld dat getuigen bevestigden dat de eis dat deelnemers aan het project ten minste één jaar werkloos moesten zijn, niet altijd werd toegepast. Dit leidde tot de conclusie dat SFR gerechtvaardigd was in haar vertrouwen dat de subsidie niet in gevaar zou komen door het niet voldoen aan deze voorwaarden.
Het hof oordeelde dat de intrekking van de subsidie door RBA in strijd was met het vertrouwensbeginsel en het evenredigheidsbeginsel, en daarom onrechtmatig jegens SFR. Het hof vernietigde het bestreden vonnis en verklaarde voor recht dat RBA onrechtmatig had gehandeld door de subsidie in te trekken. RBA werd veroordeeld tot schadevergoeding aan SFR, nader op te maken bij staat, en moest de kosten van de procedure vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het vertrouwensbeginsel in de relatie tussen subsidieverleners en -ontvangers, en de noodzaak voor overheidsinstanties om transparant en consistent te handelen in hun besluitvorming.