ECLI:NL:GHSGR:2005:AT8642
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Duijvendijk
- J. Sanders
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de belastingheffing op muurschildering als openbare aankondiging
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Gravenhage op 9 september 2005 uitspraak gedaan over een geschil tussen de besloten vennootschap X B.V. en de gemeente P, vertegenwoordigd door de Inspecteur, betreffende een aanslag in de reclamebelasting voor het jaar 2003. De belanghebbende had een muurschildering laten aanbrengen op de zijgevel van haar pand, met als doel de omgeving te verfraaien en graffiti te voorkomen. De gemeente had echter een aanslag in de reclamebelasting opgelegd, omdat de muurschildering volgens hen als een openbare aankondiging werd beschouwd. De belanghebbende betwistte deze aanslag en stelde dat de muurschildering geen reclame-uiting was, aangezien deze geen naamsvermelding, reclametekst of productafbeeldingen bevatte.
Het Hof oordeelde dat de muurschildering niet als een openbare aankondiging in de zin van de Verordening reclamebelasting 2003 kan worden aangemerkt. Het Hof stelde vast dat de muurschildering een unieke, artistieke uiting was, die was aangebracht met instemming van de gemeente en die niet bedoeld was om commerciële doeleinden te dienen. De muurschildering droeg bij aan de verfraaiing van het industrieterrein en had geen reclamefunctie. Het Hof verklaarde het beroep van de belanghebbende gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak en verminderde de aanslag met € 992,14. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 100, en diende de gemeente P het griffierecht van € 273 te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt het belang van de context en de intentie achter een kunstwerk bij de beoordeling of het al dan niet als reclame kan worden aangemerkt. Het Hof heeft hiermee een precedent geschapen voor toekomstige geschillen over de belastingheffing op kunstwerken en openbare aankondigingen.