ECLI:NL:GHSHE:2004:AQ5633
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Koster-Vaags
- Waaijers
- Spoor
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de beëindiging van een arbeidsovereenkomst en de vordering tot betaling van loon en vakantiedagen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de besloten vennootschap Verlascon Montageservice B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter. De geïntimeerde, die op 19 juni 1997 in dienst trad bij Verlascon, heeft zich op 10 februari 1999 ziek gemeld. Verlascon heeft vervolgens op 24 februari 1999 aan de geïntimeerde meegedeeld dat de arbeidsovereenkomst zou eindigen op 1 maart 1999. De geïntimeerde betwist echter dat de arbeidsovereenkomst op die datum eindigde en stelt dat deze stilzwijgend was verlengd tot 19 juni 1999. De kantonrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat Verlascon in strijd met haar wettelijke verplichting heeft geweigerd om de schriftelijke arbeidsovereenkomst aan de geïntimeerde te verstrekken, en heeft de loonvordering van de geïntimeerde toegewezen voor de periode van 1 maart 1999 tot 19 juni 1999.
In hoger beroep heeft Verlascon drie grieven aangevoerd, onder andere tegen de omkering van de bewijslast door de kantonrechter. Het hof heeft geoordeeld dat de grief faalt, omdat de kantonrechter niet de bewijslast heeft omgekeerd, maar Verlascon heeft toegelaten tot het leveren van tegenbewijs. Het hof heeft vastgesteld dat Verlascon niet in het leveren van tegenbewijs is geslaagd, omdat de getuigenverklaringen onvoldoende waren om de stelling van de geïntimeerde te weerleggen. Het hof heeft ook geoordeeld dat de beweringen van de geïntimeerde over vakantiedagen niet voldoende zijn onderbouwd.
Uiteindelijk heeft het hof de tussenvonnissen van de kantonrechter bekrachtigd, het eindvonnis vernietigd en Verlascon veroordeeld tot betaling van loon en niet-genoten vakantiedagen aan de geïntimeerde, met wettelijke rente. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.