ECLI:NL:GHSHE:2008:BD0932
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- J.H.J.M. Mertens - Steeghs
- C. Lo-Sin-Sjoe
- A.C. Otten
- Rechtspraak.nl
Beschikking inzake vordering tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang en overgangsrecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 april 2008 een beschikking gegeven op een vordering ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering, betreffende de tenuitvoerlegging van lijfsdwang. De vordering was ingediend door de advocaat-generaal op 23 mei 2007, met als doel verlof te verlenen voor de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 677 dagen. De zaak werd behandeld in raadkamer, waarbij de advocaat-generaal, de veroordeelde en zijn raadsman, mr. H.H.M. van Dijk, aanwezig waren.
Het hof heeft vastgesteld dat de veroordeelde, die in 2004 was veroordeeld tot betaling van een geldbedrag van EUR 33.836,88 aan de Staat, tot op heden niet heeft voldaan aan deze betalingsverplichting. De verdediging voerde aan dat de veroordeelde niet in staat was om te betalen, maar het hof oordeelde dat deze stelling niet aannemelijk was. De openstaande vordering werd als toewijsbaar beschouwd, en het hof verleende verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor een periode van zes maanden.
De zaak bevatte ook een juridische discussie over de toepassing van artikel 7, eerste lid, van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM), dat stelt dat geen zwaardere straf mag worden opgelegd dan die ten tijde van het begaan van het strafbare feit van toepassing was. De verdediging betoogde dat lijfsdwang als een zwaardere straf moet worden aangemerkt, maar het hof oordeelde dat de duur van de vrijheidsbeneming middels lijfsdwang niet langer kan zijn dan de termijn van zes maanden, zoals deze gold ten tijde van het onderliggende strafbare feit. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, met de griffier aanwezig, en werd uitgesproken in een openbare zitting.