In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, ging het om een hoger beroep inzake de afwikkeling van huwelijkse voorwaarden en de verdeling van gemeenschappelijke vermogensbestanddelen na een echtscheiding. De zaak betreft de vrouw, appellante in principaal appel, en de man, appellant in incidenteel appel. De beschikking van 15 augustus 2013, waarin het hof een voorlopige berekening maakte van het bedrag dat de man aan de vrouw diende te voldoen, werd besproken. Het hof had partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de cijfers die het hof had gehanteerd en de draagplicht ten aanzien van een hypotheekschuld. Het hof heeft kennisgenomen van verschillende brieven van de advocaten van beide partijen en heeft deze in zijn beoordeling betrokken.
Het hof heeft de eerdere overwegingen en beslissingen samengevat en de verzoeken van partijen tot verdeling van de gemeenschappelijke vermogensbestanddelen en tot verrekening op basis van de huwelijkse voorwaarden beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de vrouw recht heeft op een aandeel in het maatschapsvermogen, de stille reserve in het bedrijfspand, de echtelijke woning, de auto’s, de inboedel en de bankrekeningen. De man is verantwoordelijk voor de hypothecaire leningen en de belastingaanslagen. Na de beoordeling van de geschilpunten heeft het hof besloten dat de vrouw aan de man een bedrag van € 36.116,52 dient te betalen. De proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.
De beslissing van het hof vernietigt de bestreden beschikking voor zover deze de verzoeken van partijen betreffende de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden en de verdeling van de gemeenschappelijke zaken afwees. De vrouw wordt de (voormalige) echtelijke woning, de auto merk Honda en de inboedel toegewezen, terwijl de man de auto merk Volvo, het schilderij ‘Maastricht’ en de boeken van de man krijgt. De beschikking is openbaar uitgesproken op 28 november 2013.