Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
6 Het geding in eerste aanleg
7 Het (verdere) verloop van de procedure in hoger beroep
8.De gronden van het hoger beroep
volledigeschadevergoeding heeft gevorderd en dat die vordering is toegewezen. Als dat al zou zijn gevorderd door [geïntimeerde] ( [geïntimeerde] heeft dat niet zo expliciet gevorderd; hij heeft verwijzing naar de schadestaatprocedure gevorderd) dan is dat niet toegewezen. Het hof verwijst naar het hiervoor geciteerde dictum van het arrest van 17 april 2007.
verklaringsprocedureheeft [Automotive 1.] erover geklaagd dat de kantonrechter ten onrechte haar vorderingen heeft afgewezen omdat die vorderingen in dit stadium te zeer in strijd komen met de vooronderstelde aannemelijkheid van schade. Die grieven slagen. Het hof verwijst naar hetgeen is overwogen in het tussenarrest van 10 september 2013. In aanvulling daarop is het hof van oordeel dat in het bestreden vonnis ofwel op de kernvraag beslist had moeten worden (en afhankelijk van de uitkomst de vraag had moeten worden beantwoord of geen betere verzekering mogelijk was dan feitelijk is afgesloten), ofwel de uitkomst van de schadestaatprocedure afgewacht had moeten worden (vgl. HR 3 februari 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU4907 Euretco/Naeije).
principaal appel in de schadestaatprocedurehebben betrekking op de uitleg van het dictum van het arrest van 17 december 2007. Uit het voorgaande volgt dat deze grieven slagen. Grief V in het principaal appel in de schadestaatprocedure heeft betrekking op de vraag of de cassatieadvocaat van [geïntimeerde] een gerechtelijke erkentenis heeft gedaan met betrekking tot de vraag of de te vergoeden schade is beperkt tot een verzekeringsplafond. Gelet op het slagen van de grieven I tot en met IV heeft [Automotive 1.] geen belang meer bij bespreking van grief V. Het principaal appel in de schadestaatprocedure slaagt dus en het hof zal het bestreden vonnis in de schadestaatprocedure vernietigen. [Automotive 1.] heeft voorts gevorderd dat het hof de vorderingen van [geïntimeerde] zal afwijzen. Uit het voorgaande volgt dat die vordering thans niet toewijsbaar is.
incidenteel appel in de schadestaatprocedureheeft betrekking op de vraag of de rechtbank het beginsel van hoor en wederhoor heeft geschonden. Zoals hiervoor is overwogen heeft [geïntimeerde] geen belang bij bespreking van die grief. Grief II in het incidenteel appel van de schadestaatprocedure, waarmee [geïntimeerde] heeft bepleit dat zijn vorderingen als onbetwist moeten worden toegewezen, faalt. [geïntimeerde] heeft in het incidenteel appel geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof neemt aan dat dit een vergissing was en dat [geïntimeerde] meende te concluderen tot bekrachtiging. Uit het voorgaande volgt echter dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen. [geïntimeerde] heeft voorts gevorderd dat het hof zal bepalen dat [Automotive 1.] het recht heeft verwerkt om verweer te voeren tegen de gevorderde schadevergoeding. [geïntimeerde] heeft geen verklaring voor recht gevorderd. Het hof begrijpt dat [geïntimeerde] heeft bedoeld dat het hof in zijn rechtsoverwegingen tot uiting zal brengen dat [Automotive 1.] geen verweer meer mag voeren tegen de schadevergoeding. Uit het voorgaande volgt dat het hof dat standpunt niet deelt. Voorts heeft [geïntimeerde] gevorderd dat het hof de voortzetting zal bepalen van de procedure in eerste instantie. Daartoe zal het hof niet overgaan. Daartoe wordt het volgende overwogen.