Uitspraak
5.De beschikking d.d. 20 maart 2014
6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
7.De verdere beoordeling
8.De beslissing
.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over huwelijkse vermogensrechtelijke kwesties tussen een vrouw en een man. De zaak is ontstaan uit een eerdere beschikking van 20 maart 2014, waarin het hof partijen de gelegenheid bood om zich uit te laten over de waardering van bepaalde vermogensbestanddelen en de benoeming van deskundigen. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Ph.C.M. van der Ven, heeft in een akte uitlating gereageerd op vragen die het hof had gesteld aan de deskundigen. Zij stelde voor om drs. [registeraccountant 1] of mr. [registeraccountant 2] als deskundige te benoemen voor het onderzoek naar het vermogen van een stichting. Tevens stemde zij in met de herbenoeming van de heer R. Kooger RA voor de waardering van aandelen van twee vennootschappen.
De man, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.N.G.H. Brech, heeft eveneens gereageerd op de vragen van het hof en stelde voor om de heer R. Kooger RA te benoemen als deskundige. Het hof heeft de reacties van beide partijen in overweging genomen en besloten om drs. J.C.E. van Kollenburg RA te benoemen als deskundige voor het onderzoek naar de waarde van de aandelen, nadat de heer R. Kooger RA had aangegeven de opdracht niet te willen accepteren. Het hof heeft partijen de gelegenheid gegeven om binnen vier weken na de uitspraak van 18 september 2014 te reageren op dit voornemen. De beslissing om de benoeming van de deskundige te bevestigen, evenals de verdere behandeling van de zaak, is aangehouden.
Deze uitspraak is gedaan door de rechters W.H.B. den Hartog Jager, M.J. van Laarhoven en A.E. van Solinge en openbaar uitgesproken op 18 september 2014.