Uitspraak
16.De beschikking van 31 maart 2016
17.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
18.De verdere beoordeling
€ 5.389,50
€ 2.157,34
€ 86.963,22
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 oktober 2017, gaat het om de afwikkeling van het huwelijkse vermogen tussen twee echtgenoten, hier aangeduid als de vrouw en de man. De vrouw is appellante in het principaal appel, terwijl de man in incidenteel appel gaat. De zaak betreft een niet uitgevoerd periodiek verrekenbeding dat was opgenomen in hun huwelijkse voorwaarden, die een uitsluiting van gemeenschap van goederen inhield. De centrale vraag is of het vermogen van een stichting, waarin de vrouw haar werkzaamheden als medisch specialist heeft ondergebracht, moet worden betrokken in de verrekening van het huwelijkse vermogen.
De procedure is gestart na een beschikking van de rechtbank, waarin een aanvullend voorschot voor deskundigenonderzoek werd vastgesteld. Het deskundigenonderzoek, uitgevoerd door drs. J.C.E. van Kollenburg RA, heeft geleid tot een rapport dat op 2 juni 2016 is ingediend. De vrouw en de man hebben op dit rapport gereageerd, waarna het hof op basis van de inhoud van het deskundigenbericht en de reacties van partijen een eindbeschikking heeft gegeven.
Het hof heeft geoordeeld dat het vermogen in de stichting, dat door de deskundige is berekend op € 360.105,-, moet worden betrokken in de verrekening. Het hof heeft daarbij overwogen dat er geen principieel verschil gemaakt hoeft te worden tussen een stichting en een besloten vennootschap bij de toepassing van een finale verrekening. De vrouw heeft aangevoerd dat de stichting wettelijk gezien geen winst mag uitkeren, maar het hof heeft geoordeeld dat dit niet in de weg staat aan een uitkering aan de vrouw, aangezien zij de behandelend arts is en de gelden heeft ontvangen voor haar medische behandelingen.
De uiteindelijke beslissing van het hof is dat de vrouw een bedrag van € 188.321,66 aan de man moet betalen, te vermeerderen met wettelijke rente. De kosten van het deskundigenonderzoek worden door beide partijen gedeeld, en de kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd. Deze beschikking is openbaar uitgesproken op 26 oktober 2017.