3.4.Grief IV
In deze grief klaagt [appellant] over de afwijzing van zijn vordering betreffende de betaling van de niet-genoten vakantiedagen omdat [appellant] niet had voldaan aan zijn stelplicht.
[appellant] heeft bij memorie van grieven een commentaar overgelegd op het overzicht dat hij inmiddels van [geïntimeerde] heeft ontvangen. Laatstgenoemd overzicht is door [geïntimeerde] overgelegd bij memorie van antwoord. Het hof zal dit overzicht meenemen in de beoordeling, nu [appellant] hier ook over beschikt en er zijn commentaar op heeft gebaseerd.
Volgens [appellant] is er niet een tekort van 49 vakantie-uren, zoals uit het overzicht van [geïntimeerde] volgt, maar van een tegoed van 23,5 vakantie-uren.
In het navolgende zal het hof het verschil bespreken aan de hand van het overzicht van [geïntimeerde], het overgelegde commentaar van [appellant] en de stellingen van partijen.
- Het verschil zit ten eerste in de rijlessen, waarvoor [geïntimeerde] 10 x 2 uur heeft afgeboekt. Volgens [appellant] had hij altijd rijles om 17.00 uur na werktijd. [geïntimeerde] heeft dit betwist. [geïntimeerde] zou moeten bewijzen dat [appellant] de rijlessen onder werktijd heeft genoten. [geïntimeerde] zal echter niet tot dat bewijs worden toegelaten, aangezien hij daar geen belang bij heeft, zie het saldo 2011 (laatste gedachtestreepje bij 2011), waaruit volgt dat [appellant] geen tegoed aan vakantie-uren heeft, ook zou rekening worden gehouden met voormelde 20 uur. Het hof gaat - dus - in het navolgende uit van de onjuistheid van de afboeking van 20 uur.
- Verder zit het verschil in de reparatie van een auto van ene [X.] (1,5 uur). Betwist is de stelling van [appellant] dat dat een klant van [geïntimeerde] is. Onduidelijk is echter waarom [appellant] voor het uitvoeren van de reparatie vakantie-uren zou moeten inleveren, temeer nu daarover kennelijk niets is afgesproken. Het hof gaat uit van de onjuistheid van de afboeking van 1,5 uur.
- Het saldo 2010 bedraagt dan tegoed 184 - genoten 159,5 (181 overzicht [geïntimeerde] - 21,5) = 24,5 uren.
- Het verschil is in de eerste plaats een vrije dag op 12 april (8 uur), een vrije middag op 25 mei (4 uur), een vrije dag op 21 juni (8 uur), een vrije dag op 23 juli (8 uur) en een vrije dag op 21 oktober (8 uur) op het overzicht van [geïntimeerde]. Hierover heeft [appellant] noch in zijn commentaar, noch in de toelichting op zijn grief iets opgemerkt. Het hof is van oordeel dat de vrije dag op 23 juli niet juist kan zijn, omdat [appellant] vanaf 18 juli vakantie had. Het hof zal daarom uitgaan van een juiste afboeking van 28 uur en een onjuiste afboeking van 8 uur.
- In de tweede plaats heeft [geïntimeerde] voor de vakantie van 30 mei tot en met 4 juni 40 uur afgeboekt, terwijl dat volgens [appellant] 32 uur moet zijn omdat 2 juni, Hemelvaartsdag, al een vrije dag was. Hemelvaartsdag viel in 2011 op 2 juni, heeft het hof aan de hand van de agenda geconstateerd, terwijl dat een erkende feestdag is. [geïntimeerde] heeft daartegen niets ingebracht. [geïntimeerde] heeft derhalve 8 uur teveel afgeboekt.
- In de derde plaats is er verschil van mening over de dag waarop [appellant] na de zomervakantie weer aan het werk zou gaan. Volgens [appellant] is dat 5 augustus en volgens [geïntimeerde] 4 augustus. Hiervoor heeft [geïntimeerde] 4 uren afgeboekt. Op het overzicht van [geïntimeerde] staat ‘vakantie 18-07 t/m 5-08 120’ wat het hof logisch voorkomt omdat 5 augustus op een vrijdag viel en het gaat om 3 weken vakantie van 3 x 40 = 120 uren. Het hof gaat daarom uit van de onjuistheid van het afboeken door [geïntimeerde] van 4 uur op 4 augustus.
- In de laatste plaats heeft [geïntimeerde] 3 uur afgeboekt op 13 oktober omdat [appellant] drie keer te laat op het werk was verschenen. [appellant] heeft betwist dat hij is gewaarschuwd, maar ook al is dat het geval, dan brengt dat nog niet mee dat [geïntimeerde] 3 uur in mindering mag brengen op het vakantie-urentegoed. Het hof gaat uit van de onjuistheid van bedoelde 3 uur.
- Het saldo 2011 bedraagt 24,5 uur tegoed over 2010 + 167 uren over 2011 = tegoed 191,5. Hiervan wordt afgetrokken aan genoten uren 196 (219 overzicht [geïntimeerde] - 23) = 4,5 uren tekort.
De conclusie is dat geen sprake kan zijn van uitbetaling van niet-genoten vakantie-uren zoals door [appellant] gevorderd.
Grief IV treft derhalve geen doel.